Samenvatting: Openbaar Bestuur En Bestuurswetenschap

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Openbaar Bestuur en Bestuurswetenschap

• 1 Inleiding - Besturen, openbaar bestuur en bestuurskunde

• Welke drie invalshoeken zijn er binnen de bestuurskunde? Leg deze uit.

  1. Descriptief -> hoe werkt het openbaar bestuur en waarom werkt het openbaar bestuur (beschrijvend en verklarend)
  2. Normatief -> het beoordelen a.d.h.v. bijv. de eisen van een goed bestuur (beoordelend)
  3. Prescriptief -> hoe kan bijv. het openbaar bestuur beter functioneren? (voorschrijvend)

• Wat zijn de drie hoofdvragen?

  1.Hoe werkt én wat doet het openbaar bestuur: beleid en besluitvorming?
  2.Hoe is het openbaar bestuur georganiseerd: organisatie en management?
  3.Wie zijn de bestuurders (politici en ambtenaren) en hoe gaan ze met elkaar om: politiekambtelijke verhoudingen?

• 2 De opbouw van het openbaar bestuur - Decentralisatie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom is het Huis van Thorbecke niet meer gewenst en welke twee vormen bestaan er nu?

  Het Huis van Thorbecke is niet meer gewenst, omdat er nu sprake is van een complexere samenleving waarbij verwante taken op verschillende niveaus zijn aan te treffen en de toenemende decentralisatie van rijkstaken vraagt om een schaalvergroting. 
  Nu zijn er twee vormen:
  1. Samenwerking tussen overheden op basis van de WGR of op basis van specifieke wetgeving. (= gebrek aan democratische legitimering)
  2. Samenwerking tussen overheden op basis van gemeentelijke/provinciale herindeling
  (= afstand tot burger)    

• 3 Bestuurlijke kaart van Nederland: gemeentelijk, provinciaal en waterschapsbestuur

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom hebben gemeenten een open huishouding?

  Omdat ze de bevoegdheid 'tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente' hebben. Gemeenten mogen elke taak oppakken zolang de behartiging ervan niet door een hogere regeling aan hun bemoeienis is onttrokken, zoals het defensiebeleid bijv.

• Welke drie bestuursorganen zijn er binnen een gemeente?

  1. De gemeenteraad
  2. Het college van B&W
  3. De burgemeester
  -> de verhoudingen zijn duaal (rollen, taken en posities zijn gescheiden)

• Wat is het College van Burgemeester en Wethouder?

  - De burgemeester en wethouders samen
  - Burgemeester is voorzitter en heeft stemrecht
  - Vormt dagelijkse bestuur van de gemeente
  - Wethouders worden door de Raad benoemd, geen lid van Raad 
  - Bereidt besluitvorming voor en voert uit
  - Ook uitvoering wetten en regelingen van Rijk en provincie (medebewind)
  - Verantwoordelijk voor financiën en benoemt en ontslaat ambtenaren
  - Portefeuilleverdeling 
  - Geheel verantwoordelijk, afzonderlijke wethouders bezitten geen bestuursbevoegdheid

• Wat zijn de taken en bevoegdheden van provincies?

  - Inrichting en beheer van de fysieke leefomgeving; milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur
  - Toezichthouder op gemeenten en waterschappen
  - Uitvoering van taken in opdracht van het rijk, oftewel het Rijksbeleid in medebewind; filebeleid, jeugdzorg etc.

• 4 Bestuurlijke kaart van Nederland: Rijk en Zelfstandige Bestuursorganen

  Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de belangrijke principes van een rechtsstaat?

  - Grondrechten
  - Machtenscheiding (trias politica)
  - Legaliteitsbeginsel (alleen veroordeling voor handelingen die bij wet strafbaar zijn)
  - Onafhankelijke rechtspraak

• Hoe heet de officiële huidige staatsvorm van Nederland?

  Parlementaire Constitutionele Monarchie

• Welke dingen staan centraal binnen ons parlementaire stelsel?

  - Ministeriële verantwoordelijkheid 
  - Vertrouwensbeginsel ->  vertrouwen geldt tot het tegendeel blijkt
  - Dualistisch stelsel -> onafhankelijk parlement t.o.v. regering (ministers geen lid parlement)
  
  In Verenigd Koninkrijk zijn ministers lid van het parlement -> monisme