Theorie en praktijk van begrotingsbeleid

13 belangrijke vragen over Theorie en praktijk van begrotingsbeleid

Noem behalve het weglekeffect nog een probleem van actief begrotingsbeleid á la Keynes. Benoem de verschillende problemen die hiermee samen hangen (KKW 119). Noem het anagram.

Timing. Herkenningsvertraging; beslissingsvertraging; uitvoeringsvertraging; effectvertraging. HUurBEer.

Wat is de officiële vereiste om in een recessie te belanden (KKW 116)?

Twee kwartalen krimp van de productie.

Welke effecten hebben een negatieve invloed op het Keynesiaanse multiplier effect bij expansief begrotingsbeleid? Noem er drie.

Weglekeffecten. Belastinglek, spaarlek, importlek.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe moet volgens Keynesianen het begrotingsbeleid zijn bij overbesteding? En bij onderbesteding?

Restrictief. Expansief.

Hoe wordt de kettingreactie genoemd die volgens Keynesianen ontstaat indien de overheid ingrijpt bij tekortschietende effectieve vraag?

Multiplier effect (inkomenseffect).

Wanneer moet er volgens Keynesianen worden ingegrepen in de markt? Bij... Wat is dus vereist?

Tekortschietende effectieve vraag. Actief begrotingsbeleid.

Wat zien we in het plaatje? Noem de opvattingen over het begrotingsbeleid.

Economische conjunctuurcyclus. Klassieken, Keynesianen, Monetaristen en Nieuw-Klassieken.

Welke doeleinden worden nagestreefd met behulp van de stabilisatiefunctie? Benoem het anagram.

(1) (volledige) werkgelegenheid; (2) (stabiel) prijspeil; (3) (evenwichtige) betalingsbalans; (4) (duurzame) economische groei.  WErPBoei.

Tussen welke opvattingen over begrotingsbeleid kan in grote lijnen onderscheid worden gemaakt?

Klassieken (nachtwakersstaat) en Keynesianen.

Wat wordt tegenwoordig geprefereerd ten opzichte van actief Keynesiaans begrotingsbeleid? Geef twee exponenten. Wat is het grote voordeel ten opzichte van actief begrotingsbeleid?

Automatische stabilisatoren. Progressieve belastingen en sociale zekerheid. Stabiliteit.

Waarop is het nieuw-klassieke gedachtegoed gebaseerd? Waartoe dient het economische overheidsbeleid zich te beperken? Tot het ervoor zorgen dat...

Rationele verwachtingen. Markten goed werken.

Op welke stroming hebben de Monetaristen flinke kritiek? Wie was de belangrijkste Monetarist? Welke monetaire factoren zijn volgens hen het belangrijkst?

Keynesianen. Milton Friedman. Rente en geldgroei.

Geef redenen waarom collectieve uitgaven neerwaarts slechts moeizaam bijgesteld kunnen worden (s. 11).

Politieke redenen (asymmetrie). Technisch: internationale verplichtingen; contracten; meerjarige investeringen; open-einde regelingen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo