Implementing File Systems - Allocation Methods
13 belangrijke vragen over Implementing File Systems - Allocation Methods
Welke drie methoden worden gebruikt voor de toewijzing van schijfruimte aan files?
- Contiguous allocation: files worden opgeslagen in aaneengesloten blokken.
- Linked allocation: elke file bestaat uit een linked list van diskblokken die op een willeleurige plaats op schijf kunnen staan.
- Indexed allocation: elke file heeft een indexblok met pointers naar de verschillende diskblokken van de file.
Welke twee nadelen heeft contiguous file allocation?
- External fragmentation
- Het groter worden van een file kan problemen geven
Om bij contiguous allocation extra ruimte voor een file te krijgen, kan gebruik worden gemaakt van extents. Hoe werkt dit?
Een extent is aaneengesloten schijfruimte die zich elders op de schijf bevindt. Bij gebruik van een extent wordt aan de informatie over de locatie van de file een verwijzing naar het eerste blok van de extent toegevoegd.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke drie nadelen heeft linked allocation?
- Niet geschikt voor random access
- Extra schijfruimte nodig voor de pointers
- Als een pointer beschadigd raakt, zijn de overige blokken van de file niet meer te traceren
Een variatie op linked allocation is het gebruik van een file-allocation table (FAT). Hoe werkt dit?
De FAT bevat een entry voor elk diskblok. Elke entry in de FAT bevat een verwijzing naar het volgende diskblok.
Een aandachtspunt bij indexed allocation is de grootte van het indexblok. Welke drie methoden kunnen toegepast worden om de grootte van het indexblok te beperken?
- Linked scheme: aaneenschakeling van meerdere indexblokken.
- Multilevel index: een first-level indexblok bevat pointers naar second-level indexblokken enzovoort.
- Combined scheme: de eerste pointers in het indexblok bevatten directe verwijzingen naar diskblokken, de eerstvolgende pointer verwijst naar een single indirect block, de tweede volgende pointer verwijst naar een double indirect block en de derde volgende pointer verwijst naar een triple indirect block.
Linked allocation is niet geschikt voor direct access omdat er relatief veel leesacties nodig zijn om een willekeurig blok van een file te benaderen. Bij indexed allocation is dit niet zo eenvoudig aan te geven. Door welke drie factoren wordt de performance van indexed allocation bepaald?
- De structuur van de index
- De grootte van de file
- De positie van het gevraagde blok
Welke verbetering geeft een FAT-tabel (file-allocation table) bij een gelinkte plaatsing van files op het achtergrondgeheugen?
De random-access time wordt verbeterd
Drie methoden voor het plaatsen van files op het achtergrondgeheugen zijn: aaneengesloten plaatsing, gelinkte plaatsing en indexgebaseerd plaatsing. Geef voor elke methode aan hoeveel schijfruimte in beslag genomen wordt om de positie van de fileblokken aan te geven.
- Bij aaneengesloten plaatsing is er geen extra ruimte op schijf nodig om de positie van de fileblokken aan te geven
- Bij gelinkte plaatsing moet in elk blok een pointer naar het volgende blok worden opgenomen
- Bij indexgebaseerde plaatsing zijn er, afhankelijk van de grootte van de file, een of meer blokken voor de indextabel nodig
Drie methoden voor het plaatsen van files op het achtergrondgeheugen zijn: aaneengesloten plaatsing, gelinkte plaatsing en indexgebaseerd plaatsing. Geef voor elke methode aan of externe fragmentatie kan optreden en wat het effect daarvan is.
- Bij aaneengesloten plaatsing bestaat externe fragmentatie, doordat de open plekken die ontstaan door het verwijderen van files niet of niet volledig op te vullen zijn. De schijfcapaciteit kan daardoor voor een aanzienlijk deel onbenut blijven.
- Bij gelinkte plaatsing en bij indexgebaseerde plaatsing treedt geen externe fragmentatie op. Elk vrijgekomen blok is weer te gebruiken.
Drie methoden voor het plaatsen van files op het achtergrondgeheugen zijn: aaneengesloten plaatsing, gelinkte plaatsing en indexgebaseerd plaatsing. Geef voor elke methode aan of interne fragmentatie kan optreden en wat het effect daarvan is.
Interne fragmentatie treedt bij elke vorm van plaatsing op omdat het laatste blok van een file vrijwel nooit geheel gebruikt zal worden.
De grootte van deze fragmentatie hangt af van de blokgrootte en het gemiddelde aantal blokken per file. Als ook andere blokken dan het laatste onvolledig gebruikt worden is het effect ernstiger. Dit geldt ook als er bij aaneengesloten plaatsing extra blokken ten behoeve van de toekomstige uitbreiding van de file gereserveerd worden.
Drie methoden voor het plaatsen van files op het achtergrondgeheugen zijn: aaneengesloten plaatsing, gelinkte plaatsing en indexgebaseerd plaatsing. Geef voor elke methode aan of die plaatsingsmethode geschikt is voor direct toegankelijke files.
Bij direct toegankelijke files is de directe toegang tot een bepaald fileblok vereist. Bij aaneengesloten plaatsing en bij indexgebaseerde plaatsing kan dat; het kan niet bij gelinkte plaatsing, behalve als daarbij een FAT gebruikt wordt.
Er worden vier technieken voor de plaatsing van files op een achtergrondgeheugen onderscheiden: aaneengesloten, met links, met links in combinatie met een FAT (file allocation table) en indexgebaseerd. Welke plaatsingstechniek is ongeschikt voor files met directe toegang?
Plaatsing met links.
Zie opgave 4 zelftoets leereenheid 14
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden