Adviesvaardigheden - Algemene mondelinge adviesvaardigheden - Verbale en non-verbale communicatie
8 belangrijke vragen over Adviesvaardigheden - Algemene mondelinge adviesvaardigheden - Verbale en non-verbale communicatie
Waaruit bestaat verbale communicatie?
- Woordkeuze
- Stemgebruik
- Spreektempo
- Intonatie
- Volume
- Articulatie
- Non-woorden
- Aarzeltaal
Waarop moet een adviseur letten bij zijn woordkeuze?
- Status van de klant
- Vaktermen (zo veel mogelijk vermijden)
Hoe draagt articuleren bij aan een goede communicatie?
Een goede articulatie zorgt ervoor dat een adviseur zeker overkomt.
Niet goed articuleren straalt onzekerheid uit en irriteert de klant, die veel moeite moet doen om je te verstaan.
Overdreven articuleren kan ook tot irritatie leiden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke intonatie past in een adviesgesprek?
Variatie in toonhoogte zorgt voor levendigheid in het verhaal.
Continue dezelfde toonhoogte is saai om naar te luisteren en kost veel inspanning. Iemand met een monotoon geluid kan het best anekdotes in zijn verhaal verwerken om dit te verlevendigen.
Continue variëren in toonhoogte is erg vermoeiend voor de klant en geeft de klant het gevoel dat je niet serieus bent.
Wat zijn non-woorden en aarzeltaal?
Welke twee soorten lichaamshoudingen zijn er?
1. Een open houding: licht voorovergebogen, armen los van elkaar, handpalmen naar boven, benen naast elkaar of gekruist. Je staat open voor het gesprek.
2. Een gesloten houding: armen over elkaar, strak rechtop/op afstand. Je schermt jezelf af en bent niet toegankelijk.
Hoe vaak moet een adviseur een klant aankijken?
Tijdens het spreken kijkt een adviseur een klant minder aan, dan tijdens het luisteren. Dat is normaal.
Als je de klant te weinig aankijkt, getuigt dit van desinteresse in zijn verhaal.
Als je de klant veel aankijkt, voelt dit als staren en zorgt voor een onprettig gevoel bij de klant.
Welke twee soorten gebaren zijn er?
1. Intentionele gebaren: ondersteunen de inhoud van het gesprek
2. Idiosyncratische of niet-intentionele gebaren: Voegen niets toe aan het verhaal en leiden de klant af (friemelen, krabben, spelen met bril of pen).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden