Samenvatting: Orgaanpathologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Orgaanpathologie

• H1 Respiratiestelsel

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/05/2018
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe zorgt luchtwegen ervoor dat er geen infecties komen? Wat is de ''clearance'' van de luchtwegen?

  • Neutrofielen transmigreren (diapederen) en fagocyteren in het lumen
    
  • Trilharen bewegen in de hydrofiele laag van de mucus

  • Fibronectine in de mucus bindt aan pathogenen

  • Eigen gram+ flora beschermt tegen pathogene gram-

  • Hoestprikkel geïnduceerd door partikels > 3 um

• Noxen hebben verschillende mechanismen voor het doorbreken van het muco-ciliaire apparaat:

  • Productie van toxines die de trilharen verlammen, en vervolgens adhesie aan de trilharen
  • Het fibronectine kan verdwijnen wanneer de cellen die fibronectine produceren beschadigd worden, of wanneer het fibronectine afgebroken wordt door (facultatief) pathogene bacteriën
    

• Verdedigingsmechanismen thv AHS:

  • Toll-like receptoren en PAMPs
  • Gram positieve eigen flora
  • Fibronectine
  • Viscositeit van de bovenste mucus laag
    

• Noxes thv AHS:

  • Virussen: verlammen van trilharen + desquamatie van trilhaarepitheelcellen + lekkage van serum en ijzer
    
  • Mannheimia haemolytica: neuraminidases vermindert mucus viscositeit + neutraal protease breekt fibronectine af
    
  • NH3: verlammen van trilharen + verminderde metabole activiteit van epitheelcellen
    
  • Stof: gaat vastplakken in mucuslaag en wordt gefagocyteerd door macrofagen, maar is wel een belasting voor het systeem.
    

  Infectieuze agentia staan niet op zich! Ook stress belangrijk!! --> samenstelling van mucus wijzigen (sereuzer) en minder efficiënt mucustransport door ciliën. Ook secretie van proteasen die hun eigen secreten gaan afbreken (--> afbraak fibronectine).

• Typische letsels chronische ontsteking

  1. Verhoogde slijmvorming
  2. Metaplasie van het epitheel
  3. Hypertrofie van de gladde spieren
  4. Fibrose van de propria en submucosa
  5. Vernauwen van de luchtwegen
  6. Atrofie van onderliggende structuren
  7. Ulceratie, ectasie en divertikelvorming
     

• Evolutie chronische ontsteking van de luchtwegen

  • Uitbreiding naar sinusitis, conjunctivitis en meningitis
  • Lymfadenitis
    
  • Uitbreiding in de diepte: bronchiolitis, pneumonie
    
  • Complicaties:
    
    • Obliterende bronchiolitis --> emfyseem
      
    • Atrofie bovenliggend epitheel
      
    • Atrofie onderliggende structuren (zelfs kraakbeen en botweefsel kan atrofiëren (bv. atrofische rhinitis bij het varken)
      
  • Pseudotumoren/poliepen = ruimte-innemende massa die uitpuilt in een lumen van om het even welk orgaan. Is massa met relatief weinig ontstekingscellen, veel stroma en een atrofisch oppervlakte epitheel.
    = eindstadium van chronisch productieve ontsteking

• Types van chronische ontstekingen - chronisch productieve en granulomateuze ontstekingsreactie

  - Chronisch productieve ontsteking: 
  

  • Steeds minder vocht en neutrofielen, wel meer fibroblasten en collageen. Er zijn nog wel lymfocyten, plasmacellen en macrofagen aanwezig. 
    Chronische ontsteking noemen we productief en is altijd nadelig: onbruikbaar onfunctioneel weefsel gaat toenemen en interfereren met de normale functie en gezonde weefsel. 

  
  - Granulomateuze ontstekingsreactie
  
  

  • Vnl. granulomen thv conchae
  • Kan intermitterend bloeden, enkel uit neusgat waar het granuloom zich bevindt. 
  • Komt geregeld voor
  • Oorzak: pathogenen (typisch bij Aspergillus), protozoa of allergische reacties

  
  - Letsels in bronchiolen bij type 1 overgevoeligheidsreactie (astma)

• H1 respiratiestelsel - pneumonie

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/05/2018
  Laat hier meer flashcards zien

• Chronische ontstekingen - types + algemeen

  Chronische broncho-pneumonie is gekenmerkt door non-purulente infiltratie van ontstekingscellen en die heel typisch rond de bronchen gelokaliseerd zijn. Kunnen uitpuilen naar het lumen, bijna geen neutrofielen en uiteindelijk ga je ook toename krijgen van bindweefsel.
  Types:
  

  • (Chronische) interstitiële pneumonie
  • Chronic obstructive pulmonary disease (COPD)
  • Granulomateuze pneumonie
  • Pyothorax
    

• Patroonanalyse - macroscopisch - diffuus of uitgebreid zonaal patroon

  • Cranioventraal (voorste longkwabben) = laagste delen als het dier recht staat.
    Typisch bij bronchopneumonie: zakt uit in de diepte, ontstaat aërogeen en vanuit luchtwegen uitgebreid is in de diepte. Typisch voor bacteriën die vasthechten aan trilhaarepitheel -> uitzakken in mucus in de diepte.
    --> Aerogene infectieuze pneumonie
  • Dorsocaudaal (diafragmatische longkwabben)
    Vooral bij noxes die vanuit het bloed in de longen terecht komen en bij irriterende chemische stoffen
    --> Haematogeen infectieus of chemisch
  • Diffuus / overal ad random verspreid
    --> Hoogvirulent haematogeen of aerogeen infectieus
    --> Geïnhaleerde toxische gassen of partikels

• Patroonanalyse pneumonie - microscopisch - interstitiële pneumonie

  • Acuut: acute beschadiging van de interalveolaire septa leidt tot uitvloeien van exsudaat naar de alveolen
  • Chronisch: verdikte interalveolaire septa door opstapelen van lymfocyten en macrofagen, toename van type II pneumocyten en myofibroblasten.