Organisaties en coördinatie

15 belangrijke vragen over Organisaties en coördinatie

Wat zijn volgens Ronald Coase de twee manieren om dingen gedaan te krijgen?

- Markt: wisselende contacten
- Hiërarchie: zorgen dat er binnen een organisatie iets gebeurt. Er zijn vaste arbeidscontracten, dus medewerkers aansturen

Waarom en onder welke condities ontstaan organisaties volgens Ronald Coase?

Als de prijs van de markt (transactiekosten) te hoog is en het efficiënter is om iets via een organisatie te organiseren

Wat zijn transactiekosten? (Williamson)

Transactiekosten zijn de kosten die nodig zijn voor de overdracht of ruil (transactie) van een goed of dienst. De transactiekosten worden beïnvloed door de drie factoren: de frequentie van contracteren, de mate van onzekerheid daarbij en de mate van specificiteit van onderdelen en bestanddelen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de twee assumpties op menselijk gedrag (kritiek op neoklassieke economie)? (Williamson)

1. Bounded rationality: mensen willen zo rationeel mogelijke besluiten maken, maar worden gehinderd doordat zij niet over alle mogelijke keuzes en informatie beschikken waardoor gevolgen niet goed worden ingeschat
2. Opportunisme: twee contractpartijen willen zoveel mogelijk winst (door liegen, bedriegen of informatie achterhouden)

Wat zijn de dimensies (bijbehorende begrippen) van een transactie? (Williamson)

- Frequentie: wordt de transactie herhaald als routine?
- Onzekerheid: zijn de uitkomsten van de transactie voorspelbaar?
- Asset specificity: in hoeverre zijn er specifieke investeringen gemoeid met de transactie? -> belangrijkste dimensie

Wat zijn de drie delen van Asset Specificity? (Williamson)

1. Site specificity: transactie gebonden aan een bepaalde plaats
2. Physical asset specificity: het goed heeft specifieke waarde voor degene aan wie het verkocht wordt, en minder waarde voor een ander (taart met foto)
3. Human asset specificity: specifieke kennis van de organisatie nodig of voor heel type bedrijven

Wat zijn de drie verschillende analyseniveaus (vragen)? (Williamson)

1. Waarom bestaan organisaties? Waarom gaat niet alles via de markt?
(doel = minimalisatie transactiekosten)
2. Moet er gekozen worden voor markt of hiërarchie? Waarom hebben organisaties bepaalde delen van productieproces in huis en andere niet (verticale integratie)? 
3. Waarom gaan organisaties met sommige werknemers een langdurige arbeidsrelaties aan en met andere niet (management van het menselijk kapitaal)?

Williamson geeft economische verklaringen over relaties tussen werknemer en werkgever. Welke twee vragen stelt hij daarbij?

1. Is menselijk kapitaal transactie-specifiek?
(specialistische kennis over systemen)
2. Is de output makkelijk te meten (onzekerheid en complexiteit)?
(wat produceert één individu?)

Wat zijn in het kwadrant de vier mogelijkheden hoe werkgever en werknemer met elkaar omgaan? (Williamson)

- Spot market: niet specifiek en makkelijk meetbaar (fruit plukken)
- Obligational market: specifiek en makkelijk meetbaar (restaurateur)
- Primitive team: niet specifiek, moeilijk meetbaar (team verhuizers)
- Rational team: specifiek, moeilijk meetbaar (werknemers in machtige situatie)

Wat was de kritiek van Perrow op Williamson?

- Er zijn ook transactiekosten en opportunisme te zien binnen organisaties, hoe kunnen deze dan wel het ontstaan van een organisatie verklaren?
- Transacties zijn te breed gedefinieerd
- Efficiency is niet (altijd) de verklaring van hiërarchieën en verticale integratie; het gaat ook om domineren en controleren van de markt

Wat is het probleem van 'big business' volgens Powell?

- Grote hiërarchische bedrijven zijn vaak bureaucratischer-> moeilijke innovatie en moeilijk snel inspelen op markt
- Sommige vormen van interactie en coördinatie vallen noch binnen de markt, noch binnen de hiërarchie -> Williamson vond dat netwerk meer tussenvorm van markt en hiërarchie was, terwijl Powell vond dat netwerken een aparte vorm van organiseren was

Wat zijn de drie typologieën van organisatievormen? (Powell)

- Markt(one night stand): duidelijke, eenmalige transacties, flexibel
- Hiërarchie (huwelijk): formele autoriteit, betrouwbaar, niet flexibel
- Netwerk (verkering): tussenvorm, efficiënte en betrouwbare informatie, wederzijdse afhankelijkheid, grenzen vervagen, reputatie en vertrouwen, goed omgaan met veranderingen

Wat zijn de karakteristieken van een netwerk? (Powell)

- Verzameling van actoren die voortdurende onderlinge relaties met elkaar hebben (tegenstelling van markt), zonder daarbij gestuurd te worden door een gezamenlijke formele autoriteit (tegengestelde hiërarchie)
- Het netwerk is een coördinatiemechanisme: er is onderling vertrouwen en reciprociteitsnormen (iets voor elkaar doen), in plaats van het contract (markt) of autoriteit (hiërarchie)
- Betrokken partijen voelen verplichting naar elkaar toe omdat ze afhankelijk zijn van elkaar, ze maken beide winst

Wat zijn de voordelen van netwerken als organisatiepatroon? (Powell)

- Horizontale en symmetrische relaties
- Snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling
- Geschikt voor 'wicked problems':
- 'Voice rather than exit'
- Netwerken op niveau van organisatie, maar ook op niveau van individu

Wat blijft er over van markt en hiërarchie? (Powell)

- Netwerkvorm van organisatie is een aantrekkelijke vorm door de flexibiliteit, efficiency en informatie-uitwisseling
- Netwerkvormen kennen genoeg problemen: afstemming tussen verschillende actoren omdat niemand de baas is, en problemen met het nemen van verantwoordelijkheid omdat iedereen een deel van de taak uitvoert
- Drie vormen van organiseren hebben elkaar niet vervangen, maar hebben eigen krachten en zwaktes en bestaan naast elkaar

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo