Organisaties als rationele systemen 2: de contingentietheorie
9 belangrijke vragen over Organisaties als rationele systemen 2: de contingentietheorie
Wat staat centraal binnen de contingentiebenadering?
Wat is de open systeembenadering?
Tussen welke twee typen organisatiestructuren maken Burns & Stalker onderscheid?
2. Organisch regime: dynamische, onvoorspelbare omgeving, flexibele structuur, niet strikt hiërarchisch, leidinggeven op basis van deskundigheid
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Naar welk typen bedrijven heeft Woodward onderzoek gedaan?
- Massaproductie (alles hetzelfde) -> bureaucratische, Tayloristische structuur
- Procestechnologie (24/7, weinig gebruik van arbeiders) -> organische structuur
Welke zes contextuele aspecten zijn er gebruikt in de Aston studies? (Pugh)
2. Controle (wie is de baas? publiek of privaat?)
3. Grootte
4. Technologie
5. Locatie (één plek of hele wereld?)
6. Afhankelijkheid (van hulpbronnen)
Wat waren de conclusies van Pugh en anderen?
- Omvang van organisatie heeft meeste invloed op organisatiestructuur
(Woodward: technologie)
- Grote organisaties zijn gedecentraliseerder
- 50% invloed management, 50% invloed uit omgeving
(SM en HR: management alle invloed)
Wat houdt de organogram van Mintzberg in?
- een strategische top
(aansturing middenmanagement)
- een uitvoerende kern
- een middenmanagement
(aansturing uitvoerende kern)
- technologische afdeling
(hoogopgeleide ingenieurs die advies geven over productieproces)
- ondersteund personeel
(advies aan middenmanagement en strategische top)
Wat is het verschil tussen machinebureaucratie, professionele bureaucratie en adhocratie?
(veel hiërarchie en regels, geschikt voor grootschalige productie en dienstverlening -> publieke sector, DUO -> mechanistisch regime)
- Professionele bureaucratie: past bij instabiele en complexe omgeving
(autonomie, meer eigen invulling van functie, uitvoering veel kennis en expertise, inflexibiliteit -> publieke sector -> universiteit, ziekenhuis)
- Adhocratie: past bij kleine, informele organisaties
(weinig regels, veel onderlinge communicatie, persoonlijk)
Wat is de kritiek op de contigentiebenadering?
(resource dependency)
- Te veel aandacht gaat naar (de verandering van) de interne structuur van de organisatie
(organizational ecology)
- Krtiek op rationaliteit en het efficiency denken
(neo-institutionalisme)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden