Samenvatting: Organisatietheorie En -Typologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Organisatietheorie en -typologie

• 1 De essentie van verschillende organisatietheorieen

• 1.3 De Hawthorne-studies in relatie tot human relations

• wat werd onderzocht tijdens de Hawthorne studies?

  het effect van licht op arbeidsprestaties.

• wat was het effect van de hawthorne studies?

  er kwam meer aandacht voor de werknemers en hoe hun prestaties verbeterd konden worden. Het veranderden de kijk op arbeid.

• 1.4 Bureaucratie volgens weber

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• hoe zag Max weber bureaucratie?

  Hij zag bureaucratie als superieur ten opzichte van traditionele structuren. Bureaucratieën zijn immers rationeel en efficiënt. Ook taakverdeling staat centraal in het Weberiaanse concept ‘bureaucratie’. Elke afdeling zorgt voor één stukje van de keten, waarbij de taakverdeling duidelijk is beschreven.

• wat was een pluspunt voor weber?

  de scheiding tussen politiek en ambtenarij. Ambtenaren zijn volgens weer trouw en objectief. politieke besluitvormers nemen beslissingen en de ambtenarij voert deze dan uit.

• wat was het gevaar van bureaucratie?

  dat het een onpersoonlijke machine waarin de individuele vrijheid van ambtenaren verloren gaat ook konden bureaucraten te veel macht krijgen die niet door de politieke verantwoordelijkheden gecontroleerd zou worden.

• 1.5 Systeembenadering

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• wat is bij systeembenadering het belangrijkste criterium?

  niet de waarheid van een inzicht maar de effectiviteit van een oplossing

• hoe word systeembenadering onder een systeem verstaan?

  een binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling van elementen en de relaties daartussen. Wat buiten de beschouwde verzameling valt, wordt aangeduid met systeemomgeving.

• 1.7 Postmoderne organisatieparadigma

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7
  Laat hier meer flashcards zien

• waardoor kenmerkt de huidige postmoderne wereld zich?

  • Managers moeten zich richten op bescheidener omvang en flexibiliteit.
  • De kapitaalvorm is: informatie en kennis.
  • Managers vormen hun organisatie tot lerende organisatie.

• 2 Verschillende organisatietheorieen op een tijdlijn

• 2.1 inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• wat was het beeld op organisaties in de industriële revolutie?

  hielden de meeste organisaties zich bezig met landbouw of handnijverheid. de communicatie vond hoofdzakelijk plaats via direct persoonlijk contact. Organisaties waren klein, hadden en simpele structuur en vage grenzen; ook waren ze nauwelijks geïnteresseerd in groei.

• wat was het beeld op organisaties in het moderne industriële tijdperk?

  groei werd een primair criterium voor succes. Organisaties werden groot en complex, de grenzen tussen functionele afdelingen en tussen organisaties onderling werden duidelijk getrokken. De omgeving was betrekkelijk stabiel en de technologie bestond gewoonlijk uit processen voor massaproductie