Samenvatting: Organische Chemie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Organische Chemie
-
1 Hoorcollege 1 & 2
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke elektronen hebben een hoge elektronennegativiteit en welke een lage en wat betekent dat?
De elektronen aan de rechterkant bovenin in het periodieke systeem hebben een hoge en links bovenin een lage. Een hoge waarde betekent dat je graag elektronen wil opnemen en een lage dat je ze graag wil afstaan -
Wanneer spreek je van een ionbinding en wanneer van een covalente binding?
Een ionbinding als het ene atoom eigenlijk de hele lading van het gedeelte elektron pakt. En covalente binding als ze de elektronen delen, dit gebeurt bij een verschil in elektronennegativiteit lager dan 1,7 -
Hoeveel valentie-elektronen hebben fluor, fosfor, zwavel en chloor?
F: 7
P: 5
S: 6
Cl: 7 -
Wat bedoelen we met polariteit van een binding?
Naar welke kant de elektronen gaan. Als je dat aangeeft met pijltjes krijg je b.v. H3C-->Cl. Covalente bindingen hebben altijd een polair karakter en ionische bindingen niet altijd -
Wat zijn orbitals? Welk onderscheid maken we?
Dit zijn subniveaus van banen waarin elektronen zitten, waar maar max. 2 elektronen in zitten. We hebben s- en p- orbitals, en s heeft een energetisch lager niveau. -
Hoe geef je elektronen weer in een orbital?
Met een pijltje omhoog of naar beneden, waarbij je eerst de 3 afzonderlijke p-orbitals vult met 1 en daarna van voren aanvult met de tweede -
Welke 4 regels zijn er met de energieniveaus/orbitals?
1. Een orbital kan maximaal 2 elektronen hebben
2. De orbitalen met de laagste energie worden eerst opgevuld
3. Wanneer er 2 elektronen in een orbital zijn, moeten ze tegenovergesteld zijn
4. Eerst worden alle orbitalen met een zelfde energieniveau voorzien van een elektron. En dan pas vindt er opvulling plaats -
1.1 Molecuul-orbitalen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vormen van bindingen kennen we en hoe zit het met de combinaties van s- en p-orbitals?
S + S = sigma
S + P = sigma
P + P (vaak de px) = sigma
P + P (vaak de pz) - pi -
Hoe komt de ruimtelijke structuur van een molecuul tot stand?
Doordat de positieve de negatieve deeltjes aantrekken en tegelijkertijd de negatieve de negatieveafstoten, ook wel repulsie genoemd -
Aan welke voorwaarden voldoen de structuurvormen?
1. De deelnemende elementen hebben edelgasconfiguratie door gemeenschappelijke elektronenparen
2. Door elektronenrepulsie zijn de bindingselektronen ruimtelijk zo ver mogelijk van elkaar verwijderd
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden