Samenvatting: Oriëntatie Bedrijfseconomie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oriëntatie bedrijfseconomie
-
1 Inleiding economische begrippen
-
1.5 ondernemingsdoelen: overheidsdiensten ( non profit )
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Kosten dekking van Diensten.
Overheids middelen zoals belastingen. -
1.6 bedrijfskolom
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
Laat hier meer flashcards zien -
Differentiatie ( vertikaal ) ( afstotend )
Maakt debedrijfskolom langer. Een fase in het productie proces wordt afgestoten naar een anderebedrijfshuishouding . -
Integratie ( vertikaal ) ( samenvoegen )
Maakt de kolom kleiner, het s het samenvoegen in eenbedrijfshuishouding of groep van samenwerkendebedrijfshuishoudingen . -
Specialisatie ( horizontaal ) ( afstotend )
Aantal producten verminderen en beperken tot een kleiner assortiment. ( binnen een bedrijfskolom ) -
1.7 ondernemingsvormen: Persoonlijk
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7
Laat hier meer flashcards zien -
Overwegingen bij keuze ondernemingsvorm
- de leiding van de onderneming
- de mogelijkheden om vermogen aan te trekken
- het voortbestaan
- de mate van toezicht op het gevoerde beleid
- aansprakelijkheid voor schulden.
- verplichtingen publicatie van jaarstukken
- de wijze van belastingheffingen. -
2 kostprijsberekeningen
-
2.1 Kostprijs
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Doelstelling van de kostprijsberekening ( product costing )
- het vormen van de basis voor het vaststellen van de verkoopprijs.
- de kostprijs is nodig voor het berekenen van de verkoopwinst ( transactie resultaat )
- om de efficiency te beoordelen.
- bij bedrijfsvergelijkingen.
- de kostprijs kan gebruik worden voor de waardering van de voorraad gereed product.
- de kostprijs wordt ook gebruikt bij de keuze tussen meer productiemethoden. -
2.3 directe en indirecte kosten
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Indirecte kosten ( overhead )
Bijindirecte kosten kan niet worden vastgesteld voor welk product ze gemaakt zijn. (bedrijfspand ,afschrijvings kosten er van )
indirecte kosten moeten echter wel in de kostprijs opgenomen worden. Hier voor is een opslagmethode. -
2.4 constante en variabele kosten
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Variabele kosten ( variable costs )
Kosten zijn variabel als ze reageren op uitbreiding of inkrimping van de geproduceerde en/of verkochte hoeveelheid. Een voorbeeld zijn grondstofkosten. Kunnen op 3 manieren reageren:
- Proportioneel variabele kosten. recht evenredige stijging.
- progressief variabele kosten. Meer dan evenredig stijgen.
- degressief variabele. Minder dan evenredig. -
Constante kosten ( fixed costs )
Kosten die niet reageren op verandering van deproductieomvang . Een voorbeeld zijn huurkosten enafschrijvingskosten .
ook constante kosten kunnen veranderen. Normale productie/verkoop: de normale bezetting is de mate waarin de capaciteit naar verwachting gemiddeld in de loop der jaren zal worden benut. -
Kostprijs Formule ( integrale kostprijsberekening )
Bij bepaling van de kostprijsformule wordt gebruikt gemaak van de standaard kosten = standard costst. De kosten die onder normale omstandigheden moeten worden gemaakt.
kostprijs. Deel calculatie, absorption costing =
totale constante kosten + Totale Verwachte variabele kosten
normale productie/afzet verwachte productie/afzet
formule: C + V
N W
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden