De Bourgondich-Habsburgse staat

17 belangrijke vragen over De Bourgondich-Habsburgse staat

Noem drie voorbeelden waaruit blijk dat het Romeinse Rijk model stond voor de moderne staat

1. De invloed van het Romeinse Recht { een recht dat zich heeft ontwikkeld over een periode van ruim 2000 jaar. Het recht verandert mee met de continu veranderende staatsinrichtingen en is daarom nooit constant geweest}  in de justitieraden en Grote Raad van Mechelen.

2. de invloed op de bestuurstechnieken, instellen van provincies en de afzonderlijke elementen uit het Romeins Recht te weten unificatie (eenmaking), confiscatie, majesteitsschennis etc.

2. Op grond van welke factoren kan men een ondearschied maken tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden?

Zuidelijke delen waren aangesloten bij het Bourgondisch-Habsburgse Rijk. De Noordelijke Nederlanden zijn hier later aan toegevoegd. De Noordelijke Nederlanden waren ook dunner bevolkt en over het algemeen agrarisch. De Zuidelijke Nederlanden waren dus al veel langer betrokken bij het Bourgondisch-Habsburgse rijk en daardoor ook intensiver  betrokken bij deze staat

3.Waarom was de rol van de juristen zo groot bij de moderne staatvorming?

De rol van juristen was groot bij de moderne staatvorming omdat zij niet alleen rechtspraken volgens het Romeins-Canonieke recht maar er ook van overtuigd waren dat centralisatie veel voordelen bood en tevens de bestuurlijke hiërarchische indeling de voorruitgang ten goede kwam.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

4. Welke redenen kon de centrale regering hebben om de samenkomst van de Staten-Generaal te verbieden

De Staten-Generaal kon worden verboden omdat met slechte ervaringen had met deze bijeenkomsten vooral bij het invoeren van nieuwe belastingen.
De Staten-Generaal was erg opstandig na het overlijden van Karel de Stoute waardoor de centrale regering terughoudend werd.
De omstandigheden bepaalden dus of de Staten-Generaal bijeen werd geroepen.

6. Toon aan dat Karel V de staatsvormin in de Nederlanden niet rechtlijnig heeft nagestreeft?

Karel V stuurde het aan op een mondiaal, c.q. Europees programma waardoor de Nederlanden ondergeschikt waren aan zijn grote doelstellingen van overwicht in Europa en elders.
Anderzijds had Karel V een programma waarbij de Nederlanden en hun onafhankelijkheid van de naburige landen centraal stonden.
Beide programma's werden niet in overeenstemming met elkaar gebracht.

7. Wat wordt bedoeld met een peronele unie?

Met een personele unie wordt bedoeld da de persoon van de vost de vereniging van afzonderlijke gewesten waarborgt terwijl de gewesten hun autonomie grotendeels behouden.

8. In welke mate is er onder Karel V sprakevan een gezag dat uitstijgt boven de personele unie?

Karel V had niet alleen de gewesten verenigd, maar er ook voor gezorgd dat de gezamenlijke, blijvende instellingen kregen. Hij had het gebied onafhankelijk gemaakt van buitenlandse voogdij en de erfopvolging voor zijn zoon geregeld. Gemeenschapelijke wetgeving, een permanent leger, unificatie door rechtspraak en bestuursmaatregelen zouden op termijn (ook na zijn dood) de integratie van gewesten behouden en bevorderen.

9. Wat weet je van de bestuurlijke gang van zaken in de tijd van de landsheerlijkheden?

In de oorspronkelijke landsheerlijkheid was er een complex aan bezittingen zonder veel samenhang. Slaagde men er in een aantal landsheerlijkheden samen te voegen dan werd dit een graafschap of hertogdom. In het graafschap of hertogdom had de landsheer het niet alleen voor het zeggen. De onderdanen waren mondig met rechten. In de landsheerlijkheden kende men een aantal standen : hoge clerus = geestelijkheid , de clerus = geboorte adel en de derde stand de stedelingen/boeren. De samenstelling van de standen verschilden per landsheerlijkheid.

11.Hoe noemde men Plattelandsdistricten en wat was de taak van het Plattelandsdistrict?

Plattelandsdistricten noemt men Kasselrijen of burggraafschap. Een plattelands disctrict was het belangrijkste gerechtelijke en bestuurlijk onderdeel van het graafschap Vlaanderen. Sommige  kasselrijen werden ook onderverdeeld in ambachten. Dit was een rechtsgebied waarin men voor het bestuur en rechtspraak een ambachtsheer had aangesteld

14. Wat weet je van de samenstelling van de staten  eind 14e eeuw

De samenstelling van de staten was verschillend per landsheerlijkheid.
Zo omvatte de staat Gelre adel en de derde stand maar geen hogere clerus.
De landsheerlijkheid Henegouwen kende een adel en deerde stand en invloedrijke clerus. In Drenthe waren geen steden en in Vlaanderen kende men juist wel door urbanisatie  grote steden zoals Gent, Brugge, Ieper. In deze landsheerlijkheid kende men ook kasselrijen, dit zijn  plattelkandsdistricten die deelnamen aan de vergaderingen van de Staten.

15. Hoe waren de verhoudingen in de Staten

In de Staten heerste een twee- of driedeling. Zo kon er altijd een staat domineren of gedomineerd worden.
- Gezamenlijke oppositie van de onderdanen kwam regelmatig voor
- Steden hadden verschillende invloedssferen en regelmatig onenigheid. Ook hier was er competentie strijd. Zoals b.v. Patriciërs tegen ambten of gilden. Ook de edelen waren verdeeld door partijdigheid. Ook de hoge clerus mengde zich in de strijd.

16. Hoe waren de verhoudingen tussen de landsheerlijkheid en De Staten

Krachtsverhoudingen verschilden. Door deze verhoudingen hadden de onderdanen meer vrijheid. De invloed van de landsheer verschilde van gewest tot gewest.

17. Wat is er vastgelegd in de 'Blijde inkomst van Brabant'?

In de Blijde inkomst van Brabant zijn de vrijheden vastgelegd. in de Blijde Inkomst van Brabant is de inhuldigingsceremonie van 1356 vastgelegd. Hierin staat dat Brabant één en ondeelbaar is, besluit om oorlog te voeren wordt in overleg met de onderdanen genomen, en Brabant zou als eerste profiteren van de zelf opgebrachte belastinggelden.
De bepalingen konden bij een nieuwe inhuldiging herzien en/of uitgebreid worden.

Wat was het gemeenschappelijke kenmerk tussen landsheerlijkheden?

Gemeenschappelijk kenmerk landsheerlijkheden : machtsstrijd tussen landsheer en onderdanen.

Hoe bewerkstelligde de Bourgondisch-Habsburgse dynastie deze machtswijziging?

De Bourgondisch-Habsburgse dynastie breidde de machtssferen uit door huwelijkspolitiek, gerichte steun aan twistende partijen in het ene gebied, aankoop van het andere, oorlog als het niet anders kon en in vredestijd arbitrage of diplomatie om de volgende stappen voor te breiden.

Wanneer werd het gebied van de Bourgondisch-Habsburgse dynastie een eenheid?

onder Karel V werd de Bourgondisch-Habsburgse dynastie een eenheid in 1524. Hij werk keizer landsheer van Utrecht,Overijssel en in 1536 gevolgd door Groningen, de Ommelanden en Drenthe. In 1543 volgden Gelre-Zutpen

Hoe is de uniformering van de landsdelen tot stand gekomen?

De eenmaking ging gepaard met politiek van reorganisatie.
In het Bourgondische hertog Vlaanderen was in 1386 en justitieraad, een rekenkamer opgericht. Dit zelfde zou herhaald worden in Utrecht waar men het Hof van Utrecht oprichtte. Vlaanderen en Artesië werden losgemaakt van Frankrijk en ook hier werd in 1530 De Raad van Artesië opgericht.
In het ingelijfde Gelre en Zutphen werd in 1547 het Hof van Gelre opgericht en in 1559 werd een rekenkamer in Arnhem opgericht.
Zo ontstonden er 13 justitieraden en vier rekenkamers.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo