De Bourgondische cultuur - De sociale posiatie van de kunstenaar - Stadscultuur
10 belangrijke vragen over De Bourgondische cultuur - De sociale posiatie van de kunstenaar - Stadscultuur
2. Toon aan dat de steden innovatief en expansief waren
5. Welke activiteiten veroorzaakten verschuivingen door innovatie en expansie?
Muziek : van hoofse kunst naar volkskunst, clavecimbel bouwers
Plateelschilkunst : Plateel is een bepaald soort keramiek (aardewerk). Het decor of motief wordt met de hand door een zogenaamde plateelschilder op het plateel geschilderd voordat het voor de tweede keer gebakken wordt. Hierin ook van louter alleen hoofse- naar burgerlijke kunst.
Drukkunst : door deze uitvinding ook een verschuiving van hoofse- naar burgerlijke kunst. De geïllumineerde boeken waren voor de burgers niet toegankelijk
6. Het was niet alleen de binnenlandse handel die tot bloei kwam en de culturele- artistieke uitingen naar een ander niveau tilden. Ook de export zorgde hiervoor. Welke producten waren geschikt voor de export?
Brusselse wandtappijten
Glasschilderkunst b.v. Dirk Vellert King's College Cambridge - glasramen
Orgelbouw (Oudse beiaard 1510 Stadhuis Oudenaarde)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
7. Welke twee impulsen tot cultuurproductie hebben elkaar getroffen en aangevuld?
uitdrukkingsmiddelen
- concentratie rijkdom en handelsrelaties in de steden boden ruimte
voor investeringen
- Grote diversiteit en intensieve contacten tussen sociale groepen
2. De Jonge nieuwe dynastie van Bourgondië. gevoed in Franse hof tradities van mecenaat, behoefte aan erkenning door Europese koningen, beklemtoning status door artistieke middelen. De Habsburgers die dit overnamen. Ieder had zijn eigen specifieke functies en daarvoor ontwikkelde cultuuruitingen. Versmelting vond plaats maar er bleef ook een onderscheid.
9. Was een kunstenaar afhankelijk van lokale klandizie?
Jan Eyck : klandizie van hertog naar hoge geestelijken tot leden van de stedelijke bestuurselite en handelaars
Een kunstenaar was dus niet alleen afhankelijk van het hof maar het mecenaat zorgde dat de opdrachten van het hof en de overige sociale groepen elkaar aanvulden en over en weer prikkelden. De Nederlandse literatuur speelde nog geen rol.
10 De volgende kunstenaars werken :
a. in vaste loondienst aan het hof
b. met een zelfstandig atelier
c. met een zelfstandig atelier maar ook voor het hof
2. Jan van Eyck, schilder ( A + C )
3. Quinten Metsys, (1466-1530), Schilder (C)
4. Bernard van Orley, Tapijtwever, ( A )
5. Jan Grossaert, Schilder (A)
6, Hans Memling, (1430-1494) Schilder (B)
7. Adriaen Willaert, Componist, hofkapel (A)
8. Philipe de Mazarole, wapenschilder, (C)
9. Jan van Ruisbroek, hertogenlijk bouwmeester ( A)
10, Rogier van der Weyden, schilder (C)
11. Geef voor de volgende kunstakken aan of zij :
a. bij uitstek werden beoefend in opdracht aan het hof
b. hun belangrijkste locatie hadden te Antwerpen
c. (eveneens) voor de export werden bedreven te Mechelen
2. Schilderkunst (B)
3. Glazenierkunst (A)
4. Klokkengieterij (C)
5. Bouw van muziekinstrumenten (B)
6. Grafiek (B)
12. Stedelijke prestige: Waarin kwam de stedelijke prestige het meest tot uiting?
In Brussel begon men in 1402 met de bouw van het Stadhuis tot 1452. Het stadhuis is 97 meter hoog en op de toren staat een beeld van St. Michiel( Bronzenbeeld )
In Leuven begon men in 1447 met nog meer nissen en beelden van vorsten en beroemdheden
13. Waar zou het meest indrukwekkende stadhuis van de Nederlanden worden gebouwd?
14. Wat waren de belangrijkste sectoren van culturele productie in de
Nederlanden in de 15e en 16e eeuw
Architectuur, muziek, schilderkunst , wapenschilders, tapijtwevers, calligrafie, miniaturisten, kunstenaars in dienst van het Hof, de hofschilders en bouwmeesters
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden