Attitudevorming en verandering

22 belangrijke vragen over Attitudevorming en verandering

Wat zijn de functies van attitudes?

1: Kennisfunctie: Door middel van attitudes brengen wij een zinvolle ordening aan in cognities over onszelf en de omgeving.
2: Aanpassingsfunctie: Door een voorstelling van onszelf in onze omgeving stellen we onszelf in de gelegenheid met die omgeving om te gaan.
3: Zelfbehoudfunctie: We kunnen onszelf beschrijven als mensen met opvattingen die min of meer constant zijn in de tijd.
4: Zelfrepresentiefunctie: communicatie van attitudes geeft ons de gelegenheid om ons als een mens met samenhangende attitudes aan andere te presenteren.

Wat zegt de balanstheorie over attitudes?

Gevoelsmatige relaties worden op een consistente wijze geordend. Als er geen consistentie is - balans - bestaat, dan herstellen we die balans, ofwel proberen we consistentie te bereiken.

Wat zijn dissonante cognities?

Dit zijn cognities die niet met elkaar overeen stemmen en zelfs elkaar tegenspreken.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom zijn mensen geneigd zich vast te houden aan eenmaal gevormde attitudes?

• Nieuwe informatie wordt zo verwerkt dat bestaande attitudes bevestigd worden.
• Attitudes kleuren herinneringen in die aard, dat deze klopt (consistent is) met de attitudes.

Wat houdt de zelf-perceptie-verklaring in?

Zoals we verklaringen geven voor het gedrag van anderen, doen we dat ook voor eigen gedrag. We leiden ook attributies af van ons eigen gedrag, omdat we daar van een afstand naar kunnen kijken.

Wat vertelt de cognitieve disonnantietheorie ons

  het legt ook de nadruk op de ordeningsfunctie door te stellen dat we proberen inconsistentie, ofwel dissonantie, tot een minimum te beperken

Waar tussen wordt in het Elabration likelihood Model verschil gemaakt?

Tussen centrale en perifere informatie verwerking.
1: Centrale informatieverwerking slaat voornamelijk op intensieve verwerking van de overredende boodschap zelf.
2: Bij Perifere verwerking van een boodschap wordt niet zo zeer de boodschap zelf verwerkt, maar gaat de aandacht meer uit naar perifere karakteristieken.
Blijvende attitudeverandering is alleen gediend met centrale verwerking.

Heider demonstreert aan de hand van een onderzoek van Asch dat men wanneer er geen consistentie bestaat, men die consistentie probeert te bereiken hoe zag die onderzoek eruit?

Bob denkt dat Jim een vervelende vent en buitengewoon dom is. Op een dag leest Bob gedichten, die hij zo mooi vindt dat hij de moeite neemt de dichter op te sporen om het te complimenteren. Hij komt erachter dat Jim de gedichten schreef. In deze situatie houdt Bob wel van de gedichten, maar niet van de dichter zelf. Deze combinatie van + en – gewaardeerde eenheden schept een onevenwichtige situatie. .

Wat vertelt Heiders vermenigvuldigingsregel ons?

Als individuen hun relaties ordenen, proberen zij te voldoen aan een schema dat inhoudt dat
de vermenigvuldiging van de tekens positief moet zijn
Volgens Heider is de aanvangssituatie uit balans, omdat de evaluatie, Jim is dom en maakt toch knappe gedichten, elkaar niet verdragen. Teruggrijpend op de algebraïsche vermenigvuldigingsregel van tekens omschrijft Heider een onevenwichtige situatie als een geheeld van positieve en negatieve tekens, waarvan de vermenigvuldiging negatief uitvalt. (+)*(+)*(-)= (-)
Een situatie is evenwichtig als het product van de tekens positief uitpakken (+)*(-)*(-)=(+)

De aard van de relatie tussen cognities kan van drie soorten zijn welke soorten, leg uit

irrelevant, consonant en dissonant.
Irrelevant zijn cognities die niets met elkaar te maken hebben: roken heeft niets te maken met de twee wielen van mijn fiets.
Consonante cognities: zijn keninhouden die met elkaar in overeenstemming zijn. Ik doe aan sport en sport is goed zoor mijn gezondheid.
Dissonante cognities: zijn cognities die niet met elkaar overeenstemmen, maar zelfs tegenspreken: ik rook en roken is slecht voor mijn gezondheid.
Naargelang de dissonantie groter is, proberen individuen dissonantie zoveel mogelijk te beperken;

Dissonantie roept een negatief ervaren spanning op: men probeert deze spanning zoveel mogelijk op een kleine schaal te brengen, hoe kan men dit doen?

Toevoegen van consonante cognities, ‘roken is niet alleen prettig, het geeft me de gelegenheid rustig na te denken, het kalmeert me’.
• Een ander belang te gaan hechten aan cognities, ik kan meer belang gaan hechte aan consonante cognities, bijvoorbeeld: ‘roken kalmeert me zo, dat ik zonder roken niet verder zou kunnen leven’. Ik kan ook minder belang gaan hechten aan dissonante cognities. Bijvoorbeeld: ‘het moet eerst maar eens aangetoond worden dat ik door roken mijn gezondheid benadeel.
• De dissonante cognitie te veranderen, roken is ook wel gezond.

Wat houdt de minder-leidt-tot-meer-effect in?

naarmate iemand minder kan aantonen dat zijn gedrag juist was door een externe factor, des te meer moeten interne factoren zijn gedrag rechtvaardigen.
• Blijkt alleen op te treden als mensen denken de vrije keuze te hebben om bepaald
gedrag wel of niet te vertonen.
• Gaat alleen op indien mensen zelf denken verantwoordelijk te zijn voor hun gedrag en
de negatieve consequenties ervan.

Bij verbaal gedrag kom je drie aspecten tegen welke en wat komt daar tot stand?


1.Communicator (de zender of bron)
Heeft de communicator bepaalde eigenschappen die de attitude bij de ontvanger veranderen? Ongeacht de aard van de ontvangert of bericht?

2. Bericht (of communicatie/boodschap)
Heeft het bericht bepaalde eigenschappen die bepalend zijn voor attitude verandering, ongeacht de aard van de ontvanger of communicator?
3.Ontvanger (publiek of auditorium)
Zijn er bepaalde eigenschappen van de ontvanger die bepalend zijn voor de attitude verandering, ongeacht de aard van de communicator en het bericht?

Wat zijn de eigenschappen van de communicator?

communicator zorgt voor attitudeveranering, daarom moet er sprake zijn van mate van geloofwaardigheid, als deskundigheid en belangeloosheid.

Het onderscheid tussen deskundigheid en belangeloosheid kan gevonden worden door 2 vragen te stellen welke?

de eerste is of de bron wel over de juiste informatie beschikt. Eagly en Chaiken (84) neen aan dat wanneer dat niet het geval is, een ontvanger concludeert dat er ‘kennisvertekening’ bestaat.  De tweede is of de bron de feiten wel eerlijk weergeeft. Als dat niet het geval is, dan constateert een ontvanger ‘rapportagevertekening’.

Hoe kan men iemand overtuigen om een product te kopen?

de aantrekkelijkheid van de bron is belangrijk en de sterkte van de argumenten.

Petty en Cacioppo en Chaiken hadden een onderzoeksmethode uitgevonden die zich bezighield met zowel in hoeverre een ontvanger van een boodschap van attude verandert en om na te gaan hoeveel cognitieve verwerking ten grondslag ligt aan attitudeverandering, wat waren die methoden?

de snelheid waarmee een attitudemeting wordt ingevuld(reactietijd), wat een ontvanger zich achteraf nog herinnert ( herinnering) of welke argumenten een ontvanger achteraf herkent als een aangeboden argument (herkenning). Uitgangspunten hiervan is de volgende gedachte: hoe beter een ontvanger een boodschap verwerkt heeft, des te sneller zal hij reageren, des te beter zal hij de argumenten onthouden en herkennen. Kortom, goede prestaties op deze maten worden beschouwd als aanwijzingen dat er tijdens blootstelling aan een boodschap een grote mate van cognitieve verwerking is geweest.

Wat houdt het ELM-model in en waar maakt het onderscheid in?

Het ELM-model (Elaboration Likehood(= kans op cognitieve verwerking) Model): maakt onderscheid in 2 typen van informatieverwerking:
• Centrale: slaat voornamelijk Intensieve verwerking van de overhalende boodschap zelf op.
• Perifere(verwerking van een boodschap): Boodschap zelf wordt niet zozeer verwerkt, maar de aandacht gaat vooral uit naar perifere kenmerkende eigenschappen die tegelijk met de boodschap worden aangeboden.
Kijk naar je samenvatting voor het plaatje anders begrijp je het niet!!!

Wanneer verloop de richting zich tot de centrale route?

1: nodig is dat u gemotiveerd bent tot verwerking
2: in staat bent om te verwerken
3: inderdaad verwerkt en ook nieuwe gedachten ontwikkelt
4: en als gevolg daarvan van attitude verandert. Het gevolg van centrale verwerking volgens het ELM is dat een duurzame attitudeverandering wordt opgeroepen

Wanneer vindt er nu perifere verwerking plaats?

: als u niet geïnteresseerd bent in de boodschap zelf
2: als u wel geïnteresseerd bent, maar de boodschap niet begrijpt
3: als u wel geïnteresseerd bent en in staat te verwerken, maar de nieuwe gedachten zijn neutraal ( zij beïnvloeden de waarneming van het product als gunstig niet)
4: ten slotte, als u wel geïnteresseerd bent, ook in staat te verwerken, ook gunstige of ongunstige gedachten ontwikkelt, maar er ontstaan bij u geen nieuwe antwoordpatronen

Wat gebeurt er als u perifeer gaat verwerken?

-Je gaat dan af op perifere karakteristieken, bijvoorbeeld op het aantal argumenten. Ook perifere informatieverwerking kan attitudeverandering oproepen. Als de advertentie er bijvoorbeeld heel aantrekkelijk uitziet, zul je eerder denken dat de product uitstekend zijn.

Wat zijn de resultaten van het ELM?

• Bij weinig betrokkenheid: attitudes worden beïnvloed door het aantal argumenten maar
niet door de kwaliteit
• Bij grote betrokkenheid: attitudes worden beïnvloed door de kwaliteit, maar niet door het
aantal argumenten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo