Groepsstructuur
25 belangrijke vragen over Groepsstructuur
Welke twee soorten specialistenrollen zijn er in een groep vaak te onderscheiden?
2: De socio-emotionele specialist, degene die zich ervoor inspant dat de omgang in de groep zo prettig mogelijk is.
Wanneer kunnen de twee specialistenrollen samen komen in één persoon?
Wat zijn de elementen van een groepsstructuur?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het verschil tussen specifieke status eigenschappen en diffuse eigenschappen?
2: Diffuse eigenschappen zijn die eigenschappen waarvan men vermoedt dat ze goed van pas zullen komen bij een bepaald doel. Leeftijd, sekse, rijkdom en status bij andere groepen kunnen allemaal de basis voor status verschillen zijn.
Wat zijn twee belangrijke eigenschappen van leiders volgens Halpin en Winer? en welke voegen Couch en Carter daaraan toe?
2: Taakgerichtheid: hangt samen met taak leiderschap.
3: Individuele prominentie: De eigenschap zichzelf als leider te poneren.
Het onderzoek van Bales laat zien dat er twee belangrijke functies vervuld moeten worden welke?
• Er moet gezorgd worden dat er goede onderlinge relaties zijn in een groep.
Hoe ontstaan statusverschillen?BERGER
Welk type netwerk leidt tot een hogere prestatie?
2: De cirkel is superieur aan het wiel bij complexe taken.
3: De gecentraliseerde decisie structuur is veel kwetsbaarder dan de gedecentraliseerde decisiestructuur.
4: Centralisatie leidt tot coördinatiewinst.
Waar in de organisatie is men het meest tevreden over het werk?
Waarvoor zorgt dus de statustheorie van Berger?
Bergers statustheorie:
Specifieke statuseigenschappen: geschiktheden die van direct belang zijn om het groepsdoel te
bereiken.
Diffuse eigenschappen: er wordt vermoed dat geschiktheden bij een bepaald doel goed van pas
zullen komen.
Hoe kan je er in een organisatie voor zorgen dat je voldoende invloed hebt op de gang van zaken?
2: Ga uit van wederkerigheid.
3: Stel je altijd zo op dat je competentie en zelfvertrouwen uitstraalt.
4: Zorg dat anderen op je gesteld raken.
5: Zorg dat je een overredende stijl ontwikkeld.
6: Zorg ervoor dat de eerste indruk die je maakt goed is.
Wat is de rol van de leider?
Wat zegt de gedragsbenadering waarmee Bales kwam over leiders?
In de zogenoemde ‘Ohio State University Studies’ Eerste stelden de onderzoekers een lijst op van belangrijke eigenschappen waarvan zij dachten dat leiders eraan zouden moeten voldoen. Vervolgens werden de onderlinge verbanden, de correlaties, tussen verschillende oordelen berekend en deze correlaties werden via factoranalyses- een methode om belangrijke patronen van correlaties op te sporen- met elkaar vergeleken.
Welke twee belangrijke eigenschappen sprongen uit de Ohio state University studies over de gedragsbenadering van leiderS?
Wat is het verschil ofwel welke eigenschappen passen bij consideratie en taakgerichtheid?
Wat is de derde eigenschap van een leider naast consideratie/taakgerichtheid?
Tot welke conclusie komt Hemphill als hij kijkt naar de vergelijking van leiders in grote en kleine groepen?
Wat de taak betreft noemt hij de volgende factoren:
1.De groepen moeten van mening zijn dat de taak succesvol uit te voeren is.
2.Zij moeten gemotiveerd zijn om succes te behalen
De taak zelf moet coördinatie vereisen
Wanneer is een socio-emotioneel leider overbodig?
grote professionele vaardigheid
onverschilligheid ten opzichte van beloningen van organisatie
op zichzelf motiverend
zeer hechte relaties in werkgroepen
beloningen niet in handen van de leider
grote ruimtelijke afstand tussen superieur en ondergeschikte
Wanneer is een taakgerichte leider overbodig
duidelijk, routinematige taken
zorgt voor eigen feedback
rigide organisatie
zeer formele organisatie
zeer hechte relaties in werkgroepen
beloningen niet in handen van de leider
grote ruimtelijke afstand tussen superieur en ondergeschikte
Het gedrag van een leider is sterk begrensd, wat voor inperkende factoren heeft een leider?
• Structurele en technologische beslissingen die eerder genomen zijn.
• Specifieke omstandigheden( leiders moeten zich sterk aan passen aan de eigenschappen van hun ondergeschikten, de aard van de taak en van de organisatie).
• In welke mate leider in staat is opbrengsten voor ondergeschikten en zichzelf te beïnvloeden:
weinig is beperkend.
• Kenmerken situatie: de hoeveelheid macht die een leider krijgt toebedeeld, het belang van zijn besluiten en de interpersoonlijke relaties tussen hem en zijn ondergeschikten.
• Organisatie: deze kan een leider meer of minder speelruimte toestaan.
Wanneer is een leider dus gewassen tegen alle inperkingen?
Levitt kwam met een onderzoek die de vraag: hoe beinvloeden communicatiepatronen binnen groepen de prestaties van groepen? beantwoorden hoe zag zijn onderzoek eruit?
Hij vormde groepjes van vijf personen, die hij aan een ronde tafel liet zitten. Ze waren van elkaar gescheiden door middel van scheidingswanden. Via luiken die de experimentator kon openen en sluiten konden de pp elkaar boodschappen sturen.
Wat is het verschil tussen gecentraliseerde en gedecentraliseerde decisiestructuur?
Welke twee bevindingen zijn er gevonden over de motivatie in groepen ( ook als men stelt dat centralisatie tot coordinatiewinst leidt)
De tweede is dat centrale groepsleden in gecentraliseerde groepen meer voldoening ervaren dan perifere groepsleden.
Wat vertelt de inzichten van Steiner ons over gecentraliseerde netwerken en leiderschappen daarin?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden