Zelf: cognities, gevoelens en gedrag

34 belangrijke vragen over Zelf: cognities, gevoelens en gedrag

Wat bedoelt Markus (1977) met de term zelf-schema?

Het beeld dat wij over onszelf opbouwen omschreven als een cognitieve generalisatie van ons 'zelf'.

Waarom is het belangrijk dat we schema;s van anderen nodig hebben?

Een schema dat we van anderen hebben, is nuttig om het gedrag van de ander te kunnen inschatten, om te weten waar we aan toe zijn.

Wat is het verschil tussen schematische eigenschappen en aschematische eigenschappen?

Schematische eigenschappen zijn die eigenschappen waar we veel belang aan hechten, aschematische eigenschappen hebben we ook, maar deze zijn minder van belang voor ons zelfschema.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zei Bem over zelfconcept?

Door te kijken naar eigen gedrag, kan men over zichzelf nadenken, waardoor
men zichzelf attribueren kan, zo worden zelfattributies onderdeel van zelfschema

Voor welke informatie zijn we meer gevoelig?

Ons zelfschema maakt ons gevoelig voor informatie die past bij het beeld dat we van onszelf hebben.

Wat wordt bedoelt met de term zelf-complexiteit?

Mensen die laag scoren op zelf-complexiteit vinden van zichzelf dat ze in verschillende situatie min of meer hetzelfde beeld van zichzelf hebben. mensen met een hoge score op zelfcomplexiteit zijn minder kwetsbaar voor negatieve gebeurtenissen, omdat ze verschillende beelden van zichzelf in verschillende situatie hebben en daarom als er in één bepaalde situatie iets fout gaat dat niet gegeneraliseerd hoeft te worden naar alle situaties.

Wie kwam met het zelfperceptietheorie en wat houdt het in?

Bem neemt aan dat wanneer iemand meent gedrag te vertonen uit eigen vrije wil, hij eerder geneigd zal zijn uit dat gedrag iets over zichzelf af te leiden -> Zelfperceptietheorie

Wat houdt het zelfschema in waar Hazel Markus mee kwam en wat denkt hij te weten over ons?

dat zijn Georganiseerde opvattingen en stellingen over jezelf. Dit zelfschema stuurt verwerking van zelfrelevante informatie.
Markus meent dat men zichzelf het liefst beschrijft in de eigenschappen die men denkt te bezitten.

Hoe slaan we gebeurtenissen op waar we in het verleden bij betrokken waren?

Op ego-centrische wijze.

Wanneer onthouden we informatie beter?

Als informatie die we van buiten krijgen niet overeenstemt met onze stemming Onthouden we deze beter dan wanneer informatie van buiten wel overeenkomt met onze stemming. Tevens zijn geneigd een grotere hoeveelheid informatie te verwerken wanneer we in een positieve stemming zijn dan wanneer we in een negatieve of neutrale stemming verkeren.

Op welke twee manieren beïnvloeden affecten cognities?

Oppervlakkig: wanneer we in een positieve stemming zijn diepen we cognities op die ons in staat stellen in die stemming te blijven.
Diepgaand: wanneer we in een slechte stemming zijn selecteren we informatie op zo'n manier dat we met zo min mogelijk inspanning in een positieve stemming kunnen komen.

Wat zegt het over iemand als diegene laag scoort op zelfcomplexiteit of hoog scoort?

Lage score: vinden van zichzelf dat ze in verschillende situaties min of meer hetzelfde
beeld van zichzelf hebben.
• Hoge score: houden er verschillende beelden van zichzelf op na, zijn minder kwetsbaar
voor negatieve gebeurtenissen omdat ze als het ware niet alles op één kaart zetten.

Wat voor gevolgen heeft het om bepaalde eigenschappen aan jezelf toe te schrijven

Men is geneigd dingen
beter te onthouden als datgene wat geleerd moet worden, op zichzelf betrokken wordt.

Wat is het verschil tussen privé en publiek bewustzijn?

Mensen die zich vooral druk maken om wie ze zijn scoren hoog op een privé-bewustzijn-schaal.
Wie zich vooral druk maakt over de indruk die hij maakt op andere scoort hoog op de publiek-bewustzijn-schaal.

Hoe gaan we om met discrepanties tussen ideaalbeeld en de realiteit?

Wanneer die discrepantie ongunstig uitvalt voor ons reële beeld dan roept dan negatieve gevoelens op. We zijn dan ook geneigd die discrepantie weg te werken. Daarvoor zijn drie reacties: Als we denken dat er een goede kans is dat we ons reële beeld kunnen aanpassen aan ons ideaal beeld dan zullen we dat doen. Als dat niet mogelijk blijkt dan houden we eerder op over onszelf na te denken, of we gaan ertoe over om onszelf mooier voor te stellen dan we zijn.

Wanneer vindt neerwaartse vergelijking plaats?

Vooral wanneer we geconfronteerd worden met nare gebeurtenissen. We vergelijken ons dan met mensen die slechter af zijn.

Gevoelens beinvloeden het denken Baron(1993) heeft dat aangetoond met een onderzoek hoe ziet dat onderzoek eruit?

,  hij liet sollicitanten die positief gestemd waren beoordelen, wat bleek sollicitanten zijn geneigd om een positieve oordeel te geven als zij positief gestemd zijn dan als zij gedeprimeerd waren. Dit verband is sterker wanneer de kwalificaties van de sollicitant neutraal zijn dan wanneer de sollicitant slecht of heel goed gekwalificeerd is.

Wanneer beinvloeden stemmingen cognities en de evaluatie ervan meer?

Stemmingen beïnvloeden cognities en evaluaties dus meer als er sprake is van een  neutrale of ambigue werkelijkheid

Op welke 2 manieren worden cognities beinvloed door affecten?

Oppervlakkige manier: voor mensen in positieve stemming; ze proberen zo te blijven
• Diepgaande manier: voor mensen in slechte stemming; selecteren van informatie op een
manier die met zo min mogelijk moeite hun in de gelegenheid stelt om in een positieve
stemming te komen.

Welke affecten kunnen gedachten en cognities onderdrukken?

vooral negatieve stemmingen zorgen hiervoor. Zij onderdrukken hun gedachten.

Als we kijken naar het belang van cognities voor  gevoelens wat voor hypothese gaven Schachter en Singer?

men ervaart bij optreden van sterke gevoelens eerst enige toename van spanning (arousal) ; vervolgens gaan we veel aandacht besteden aan informatie van buiten om de oorzaak van die toegenomen spanning te achterhalen en ten slotte beïnvloedt die externe informatie (cognitie) de formulering (labeling) van de emotie.

Wat is het verschil tussen hoge en lage zelfachting?

• Hoge zelfachting: deze personen hebben meer positieve dan negatieve gevoelens. Hoe hoger iemands zelfachting des te meer positieve en des te minder negatieve kenmerken schrijft hij aan zichzelf toe.
• Lage zelfachting: deze personen hebben negatieve verwachtingen over zichzelf

Wat gebeurt er met iemand die een lage zelfachting heeft?

zij die negatief over
zichzelf denken voelen zich vaker ongezond, angstig en zitten vaak in een vicieuze cirkel. Dit  ziet er als volgt uit: mensen met een lage zelfachting leiden tot lage inspanning om er wat aan te doen. geringe inspanning leidt tot falen en falen leidt tot zelfverwijten. Als zo een neerwaartse spiraal zich doorzet, dan raakt iemand ten slotte in een depressie, waar hij moeilijk zonder hulp uitkomt.

Met welke schaal wordt zelfachting gemeten en hoe ziet zo een schaal eruit?

zelfachting wordt vaak gemeten op een schaal ontworpen door Coopersmith( 1967) , deze schaal bestaat uit negatieve uitspraken ( ik heb weinig om trots op te zijn) en positieve uitspraken( ik vind dat ik veel goed kwaliteiten heb).

Zelfachting hangt samen met hoe mensen zich in het dagelijks leven gedragen. Coppersmith maakt verder naast lage en hoge zelfachting ook onderscheid in twee andere dingen wat?

tussen globale en specifieke zelfachting

'Zelf' bevat twee belangrijke aspecten; wat?

• Privéaspect: mensen maken zich druk over wie ze zijn -> besteden veel aandacht aan eigen
gevoelens en eigen gedachten.
• Publiek bewust: mensen maken zich druk over welke indruk ze op anderen maken.
• Er zijn ook mensen die zich druk maken over beide aspecten.

Wat zegt Hass en Eisenstadt over mensen die naar zichzelf kijken?

constateerden dat  mensen die gevraagd waren in een spiegel naar zichzelf te kijken, negatieve gevoelens over zichzelf ontwikkelden. Dit klopt me onze manier van omgaan met afstanden tussen het reële beeld en het ideale beeld dat we van onszelf hebben.
Higgins ging uit dat bij tegenstrijdigheid tussen het ideaalbeeld dat men heeft van zichzelf en de werkelijkheid, worden negatieve gevoelens opgeroepen

Wat voor drie reacties leiden eruit als we kijken naar het tegenstrijdigheid tussen het ideaalbeeld dat men heeft van zichzelf en de werkelijkheid?

• Men stelt zichzelf beter en mooier voor dan dat men is (Duvel e.a., 1992).
• Bij denken dat er goede kans is om reële beeld aan ideaalbeeld aan te passen, zal men
dit doen.
• Lukt dat niet dan houdt men eerder op over zichzelf na te denken, of we gaan ertoe over om onszelf mooier en beter voor te stellen dan we zijn -> zelf opkrikking

Welke twee vormen van zelfpresentatie bestaat er?

• Strategische zelfpresentatie: goede indruk op anderen willen maken zodat zij ons gedrag
goedkeuren en ons mogen -> is berekenend en gaat om latere uitkomsten.
• Zichzelf bevestigende zelfpresentatie: proberen te bereiken dat anderen ons zelfbeeld
accepteren. Doel: anderen laten geloven in het beeld dat we er van onszelf op na willen
houden.

Wat is strategische zelfpresentatie?

wordt in veel gedrag gezien zoals bewonderende blikken. Het speciale doel verschilt per situatie.

Wat houdt zichzelf bevestigende zelfpresentatie in?

jezelf zo proberen te presenteren dat anderen zich aan
je eigen privébeeld aanpassen. Zelfbevestigende informatie wordt beter onthouden en
geaccepteerd en gaat moeilijk samen met de aspiratie (streven naar iets) om jezelf door
opwekking in een zo positief mogelijk daglicht te zien.

Wat houdt de sociale vergelijkingstheorie van Festinger in?

gaat ervan uit dat men er zeker van wil zijn
dat de eigen meningen goed zijn en dat men de eigen eigenschappen probeert te zien zoals
ze zijn. Zijn we hier onzeker over, dan wenden we ons tot anderen om onze meningen en zienswijzen te vergelijken. We zijn geneigd daarvoor anderen uit te kiezen die op ons lijken.
• Het zelfconcept wordt vaak gevormd door vergelijking van zelf en anderen:
• Mensen zoekt anderen om zichzelf mee te vergelijken voor een zorgvuldig beeld.
• Mensen vergelijken zichzelf meer met anderen als deze meer op hen lijken.

Wat heeft Festingers werk ons allemaal gebracht?

wekt de volgende verwachting: wanneer mensen hun bekwaamheden willen vergelijken met die van anderen, kiezen zij daarvoor in eerste instantie iemand die even bekwaam is en daarna pas iemand die meer bekwaam is dan zijzelf, liever niet met iemand die hun ‘mindere’ is.

Welke drie componenten onderscheiden het zelfconcept en hoe hangen ze samen?

de cognitieve component, affectieve component en de gedragscomponent. Deze drie componenten zijn overigens onafscheidelijk met elkaar verbonden. Wat zij gemeen hebben is dat elk van de drie sterk sociaal bepaald is. Dat wil zeggen: het zelfconcept of zelfschema komt tot stand door vergelijking met relevante anderen in de omgeving: m.a.w., door vergelijking met anderen wordt het ons duidelijk welke eigenschappen we hebben( cognitieve component) hoe we onze eigenschappen evalueren( de affectieve component) en hoe we van onze eigenschappen en die evaluatie blijk geven ( presentatie: de gedragscomponent)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo