Samenvatting: Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 1 | W Steffelaar, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen 1 | [cursusteam W. Steffelaar ... et al. ; red. Taalvorm e.s.].

• 9 De grote trek 1572-1630

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9
  Laat hier meer flashcards zien

• Ontstonden er plaatselijk voorwaarden die emigratie bevorderden?

  In de Noord- en zuidelijke Nederlanden deden zich dezelfde omstandigheden voor, die in het zuiden echter verder ontwikkeld waren.

• Waarom vluchtten zoveel mensen vooral uit het zuiden?

  Verder geëvolueerde ontwikkeling op het gebied van:

  1. hoge urbanisatiegraad en demografische expansie

  2. economie: van agrarische naar kapitalistische orde

  3. intellectueel en artistiek: zuiden is epicentrum van cultuur: meer ontwikkelde mensen met sterk zelfbewustzijn

  4. religie: overal ketterse gezindheid, maar doorbraak van georganiseerd protestantisme als massabeweging in het zuiden

• Wanneer vond de emigratie vooral plaats?

  In golfbewegingen:  1540-1550 en 1567-1573 beperkt en vooral naar Engeland en Duitsland, 1577-1589 massaal naar Noordelijke Nederlanden, 1590-1630 ook maar dan beperkt.

• 9.1 Emigratie van zuid naar noord

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat was de economische context:

  Neergaande conjunctuur door verval van textielnijverheid en ontwrichting van handel en landbouw.

  Grote expansie van calvinisme. Reconquista (1577-1585): protestanten vervolgd en economische crisis verergert.

  Tweede golfbeweging: kwestie van vrije keuze want economie leeft weer op en protestantisme wordt getolereerd.

• Hoeveel mensen emigreerden?

  Exacte aantallen onbekend (niet geregistreerd), massale exodus uit Vlaanderen, Brabant en Henegouwen. A

  Antwerpen: 1566 100.000 inwoners, 1585 82.000 inwoners en 1589 42.000 inwoners. Mechelen: 1550 30.000, 1590 11.000.

• 9.1.1 Motieven

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom emigreerde men van zuid naar noord?

  Mix van economische en religieuze redenen, al valt het op dat er extra geemigreerd wordt op die momenten dat vredesverdragen met de Spanjaarden bijzonder ongunstige condities voor protestanten met zich meebrengen.

• welke groeperingen waren vooral protestant?

  Het protestantisme vond vooral ingang bij de geproletariseerde, ontwortelde massa in de grote steden en in verstedelijkte landelijke industriegebieden.  Dit zijn de mensen die emigreerden, wat blijkt uit het aantal huizen dat na 1585 te huur stond. -> link tussen sociale verandering en hervorming.

• 9.2 de effecten van de immigratie: handel en nijverheid

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.2
  Laat hier meer flashcards zien

• In welke plaatsen vestigden de handelaars zich?

  Amsterdam, Haarlem, Rotterdam, Dordrecht en Middelburg: belangrijke handels- en scheepvaartplaatsen die de stapelmarkt van Europa vormden.

• In welke sectoren waren de kapitaalkrachtige Zuid-Nederlandse handelaars actief, geef voorbeelden

  Financiering van de handel:  inschrijvingen voor de VOC in 1602 tonen een inleg per persoon van Noord-Nederlanders van fl. 16.000, van Zuid-Nederlanders ruim f. 22.500 per persoon. Stichtten in 1597 de Magelhaense Compagnie voor de vaart op Oostindië.

  Geld- en kapitaalmarkt: hoge inleg in de Amsterdamse Wisselbank (1609), assurantiecontract VOC (1613) waarbij de Zuid-Nederlanders twee keer zoveel geld inlegden als de Noord-Nederlanders. Kennis van wisselhandel en bankwezen.

• Gevolgen van de immigratie voor de nijverheid?

  Textielnijverheid in Noord-Nederland kwijnde weg; immigratie vanaf 1572 zorgde voor 

  1. verhoogde vraag door groei bevolking

  2. ontwikkeling van nieuwe bedrijfstakken (technische kennis zuiderlingen)