Samenvatting: Orientatiecursus Cultuurwetenschappen, Deel 3, De Gouden Eeuw Van De Republiek | W Steffelaar,

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 83 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Orientatiecursus cultuurwetenschappen, deel 3, De Gouden Eeuw van de Republiek | Drs W. Steffelaar, auteur

  • 23 Staatsinrichting en regentendom

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 23
    Laat hier meer flashcards zien

  • Kan men in de 17e eeuw spreken van een volstrekte afsluiting van het regentenpatriciaat?

    Het patriciaat sloot zich bepaald niet volledig naar beneden af, omdat aanvulliing met mensen uit iets lagere bevolkingsgroepen nodig bleef voor het bezetten van functies. Wel mag men aannemen dat er verschillen tussen gorte en klein steden waren.

  • Valt aan de bevoegdheden van de Staten-Generaal af te lezen dat die bevoegdheden voortkwamen uit regelingen inzake de oorlogvoering?

    Nee. De taken van de Staten-Generaal waren met name gericht op een optreden naar buiten. Ingrijpen in binnenlandse zaken zou een inbreuk zijn op de gewestelijke soevereiniteit.

  • Hoe ging de benoeming van stedelijke schepenen en burgemeesters in haar werk? Waarin verschilden westelijke en oostelijke provincien hierin oorspronkelijk van elkaar?

    Stedelijke schepenen en burgemeesters werden in de westelijke provincien op voordracht van de stad benoemd door de stadhouder, behalve, uiteraard, in stadhouderloze tijdvakken. In het oosten was de benoeming een intern-stedelijke zaak, totdat deze bij de regeringsreglementen van 1674-1675 aan de stadhouder werd overgedragen.

  • Waarom is het, gezien vanuit de institutionele ontwikkeling, logisch dat de stadhouder formeel dienaar van de gewestelijke staten was?

    Voor 1581 (Plakkaat van Verlatinghe!) was de stadhouder de plaatsvervanger van de soevereine landsheer in het gewest. De soevereiniteit kwam in 1588 (Armada gaat ten onder) in handen van de staten, die daarmee de hoogsten in het gewest werden. De stadhouder moest daar wel onder blijven staan, hij werd immers niet soeverein.

  • Hoe kon de raadspensionaris zijn formeel beperkte bevoegdheden in de praktijk omzetten in grote macht?

    De raadspensionaris was als woordvoerder van de ridderschap voorzitter van de staten, zodat hij de besluitvorming der gewestelijke staten kon beheersen. Doordat hij lang in functie bleef en dagelijks aanwezig was, belichaamde hij de continuiteit in het beleid. Bovendien ging de Hollandse raadspensionaris steeds mee naar de Staten-Generaal, waar hij meestal de best geinformeerde aanwezige was. Tenslotte profiteerde hij nadrukkelijk van het meestal bestaande Hollandse overwicht.

  • Konden regenten, gedurende de 17e eeuw in hun stad onbelemmerd de baas spelen?

    Door het bestaan van facties werd dit verhinderd. De regenten konden zich in de vaak kleine stedelijke samenleving moeilijk onttrekken  aan toezicht door hun stadgenoten. Vooral leden van facties, die buiten de ambten waren gebleven, loerden op een kans om hen te wippen. Misbruik vormde een prachtig argument. Het bestaan van facties werkte dus als een vorm van sociale controle

  • Konden de Staten-Generaal formeel in binnenlandse aangelegenheden hun wil opleggen aan de afzonderlijke gewesten?

    Nee. De taken van de Staten-Generaal waren met name gericht op een optreden naar buiten. Ingrijpen in binnenlandse zaken zou een inbreuk zijn op de gewestelijke soevereiniteit.

  • 24 Religie en Samenleving

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 24
    Laat hier meer flashcards zien

  • In welke Europese landen is wel sprake van een staatskerk en wat hield dat in?

    In Engeland , de Scandinavische landen en in het Duitse rijk ontstonden staatskerken waarvan de koning of vorst (Landesv'ater) officieel het hoofd was.

  • Waarom zou Spanje bezwaar tegen deze nogal realistische houding van de paus in Rome hebben gemaakt? (Concilie van Twente=reorganisatie van de Kath.Kerk in de NNed.) (In Rome ging men er rond 1590 al vanuit dat de opstandige gewesten voorlopig wel niet onder Spaans bewind zouden worden teruggebracht en dat herstel van de oude kerkelijke situatie daarom niet binnen afzienbare tijd te verwachten was.)

    Spanje maakte natuurlijk bezwaar omdat men daar - niet zonder recht - bang was dat het niet benoemen van bisschoppen een feitelijke erkenning van de Opstand kon inhouden

  • Wat wordt bedoeld met de gereformeerde kerk als 'publieke kerk'?

    Dat deze kerk als enige kerk diensten verleende (trouwen, dopen, afkondigingen doen enz.) aan het hele volk, ongeacht of men lidmaat was of niet, maar ook zonder dat de kerk op die manier een onderdeel van het staatsapparaat werd. Uit de aanduiding 'publiek' spreekt de pretentie meer te zijn dan een vereniging van gelijkgestemde particulieren.

LET OP!!! Er zijn slechts 83 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart