Samenvatting: Ouverture

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Ouverture

• kolder - Ouverture

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/10/2016
  Laat hier meer flashcards zien

• welke twee componenten heeft media?

  1. Relatie tot grotere vormen - tv kijken, internetten -> over het algemeen
  2. Personalisering - My show, een bepaald programma dat je vaak kijkt toe eigenen. 

• welke definitie van een genre wordt in deze tekst gedefinieerd?

  Een manier waarop verhalen worden verteld en de manier waarop wij daarop reageren.

• Smelik - Ouverture

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/10/2016
  Laat hier meer flashcards zien

• wat bedoeld smelik met de uitspraak dat de beeldcultuur complex en multimediaal is?

  zij bedoeld hiermee dat ht beeld nooit op zichzelf staat, het verschijnt altijd met geluid of met tekst

• welk verband houdt mode met globalisering?

  In de jaren 80 breken niet westerse ontwerpers door en in de jaren 60 hadden hippies een hernieuwde interesse in niet westerse kleding. mode industrie is u verplaatst naar lagelonenlanden en intussen worden er fashion weeks gehouden in india en afrika

• welke twee begrippen staan centraal in de postmoderne filosofie?

  - het einde van de grote verhalen - westerse cultuur kan geen groot verhaal meer vertellen volgens Lyotard. hierbij doelt hij op het einde van de ideologie. meer mensen kunnen hun verhaal vertellen, ook de mensen die dat vroeger niet konden. ook is er in de kunst geen dominante stroming meer. of in de mode, geen modekoning of modestad meer maar pluriformiteit. 
  - de dood van het traditionele individu - men is geen autonome coherente eenheid meer die is begiftigd met de rede (Freud). 

• In plaats van het individu wordt er gesproken over het subject. Wat houdt dat in?

  het zelf, staat altijd in relatie tot een ander. we staan niet op onszelf maar zijn allemaal opgenomen in een weefsel van complexe mobiele relaties. gespleten, gefragmenteerd, versplinterd.

• wat zijn kenmerken van het postmodernisme (als stroming in kunst en cultuur)?

  - vervagend onderscheid hoge en lage cultuur -> door toegenomen welvaart en verspreiding via media is kunst voor iedereen bereikbaar. 
  - intertekstualiteit: een tekst verwijst altijd naar een andere tekst, beelden kunnen ook naar elkaar verwijzen. 
  - de overgang van representatie naar simulatie -> ieder beeld kan tot in het oneindige gereproduceerd worden, hiermee vergaat de aura van de kunst. Media reflecteren de werkelijkheid niet, maar reconstrueren die. 

• wat is bricolage en wat is pastiche? (het heeft te maken met intertekstualiteit)

  pastiche: een tekstueel of visueel citaat, het gaat hierbij alleen maar om de herhaling, om het citeren zelf. de verwijzing zelf heeft geen diepere betekenis. Alle historische banden zijn losgelaten. 
  
  bricolage: alles wordt op een grote stapel gegooid, alle elementen worden uit hun historische tijd en geografische context gerukt. 

• wat is het semiotische teken?

  de leer van de tekens. een teken is de kleinste betekenis dragende eenheid. taal is het bekendste tekensysteem

• uit welke twee elementen bestaat een teken en wat betekenen ze?

  - Betekenaar: de materiële drager van de betekenis - de letters en de klanken van een woord bijvoorbeeld
  - Betekende: de inhoud waarnaar verwezen wordt
  samen maken ze de vorm en inhoud