Samenvatting: Over Wetgeving Principes, Paradoxen En Praktische Beschouwingen | 9789012389518 | Gerrit Jan Veerman, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Over wetgeving principes, paradoxen en praktische beschouwingen | 9789012389518 | Gerrit-Jan Veerman; Dennis Kok; Bert Jan Clement

• 1 Het wetsbegrip

• 1.1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn infrastructurele regels?

  De regels die van toepassing zijn als er conflicten tussen partijen zijn

• Wat is het verschil tussen transitieve en intransitieve regels?

  Transitieve regels vergen nadere uitwerking en specificatie door uitvoeringsorganen en intransitieve regels richten zich rechtstreeks tot de burger

• Wat is de kern van het wetsbegrip?

  Dat een wet een rechtsbevel is van een daartoe bevoegde overheid.

• 1.5 Het wetsbegrip van de Franse Revolutie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de elementen van het materiële wetsbegrip?

  De algemeenheid van wetten, de externe werking van wetten, de eis dat wetten openbaar zijn en er moeten zo min mogelijk wetten zijn. 

• Wat garandeert de gelijke vrijheid?

  De algemeenheid van wetten: voor allen geldend, voor het hele grondgebied en voor meerdere situaties.

• Wat zijn de elementen van het Franse wetsbegrip?

  Democratie, algemeenheid, gelijkheid, openbaarheid, inhoudelijke waarborgen voor de vrijheid tegenover de overheid.

• 1.7 Het primaat van de wetgever

• Wat wordt bedoeld met 'het primaat van de wetgever'?

  De wetgever als hoogste orgaan in een democratische rechtsstaat. 

• 1.8 Besluit

• Wat houdt het wetsbegrip van de klassieke rechtsstaat in?

  De wet als normatief principe voor het bestuur, basis voor de controle op het bestuurshandelen en voor de bescherming tegen onvoorspelbaarheid en willekeur.

• Wat is een verschil tussen wetgeving vroeger en nu?

  De wetten vroeger bevatten meer directe gedragsnormen. De huidige wetgeving is meer gericht op coördinatie en toedeling van bevoegdheden. 

• 2 Historische notities

• 2.2 Twee ideologische lijnen

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar gaat het vooral om bij de 2 ideologische lijnen?

  Om de vraag waar de inhoud en gelding van het recht vandaan komt: van 'buiten' of vanwege de bevoegdheid (macht) van de autoriteit