Samenvatting: Overal Natuurkunde 3Vwo | hans poorthuis, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van overal natuurkunde 3vwo | hans poorthuis, paul diederen, ed van steenbergen, paul verhagen

• 1 krachten gebruiken

• 1.1 Hefbomen gebruiken

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is ee hefboom?

  Een hefboom is een voorwerp met twee uiteinden die vaak verschillend van lengte zijn, bij een hefboom veroorzaak je met een kleine spierkracht aan de lange kant een grote spierkracht aan de korte kant, hoe lager het lange uitiende, hoe groter de weerkracht

• 1.1.2.1.1 druk

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Met welke formuke bereken je druk?

  P= F/A
  P= de druk in newton per vierkante meter (n/m2)
  F = de kracht in newton
  A= de oppervlakte in vierkante meter

• 1.1.2.1.1.1 lucht-en vloeistofdruk

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de absolute druk?

  Het totaal van de omgevingsdruk plus de vloeistofsdruk

• Hoe bereken je de absolute druk?

  Pabsoluut = Pvloeistof + P omgeving
  
  Pabsoluut= de absolute druk op de bodem van de vloeistof
  Pvloeistof= de vloeistofdruk, uit te rekenen met p X g X h
  Pomgeving = de omgevingsdruk aan het oppervlak van de vloeistof

• 2 2.1 de gsm-camera

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• wat is een beeld en wat is een voorwerp?

  de afbeelding op de muur noem je het beeld. het onderwerp buiten de kamer noem je het voorwerp. het beeld op de muur van de kamer ontstaat door licht dat van het voorwerp komt.

• wat is de functie van een beeldchip?

  zet in je camera het lichtbeeld om in digitale informatie die je kunt opslaan in het geheugen

• In welke situaties is het gebruiken van een flits zinvol? 

  1. Bij tegenlicht. 
  2. In het donker. 
  3. In een schemerige ruimte. 

• Wat is het verschil tussen digitale zoom en optische zoom? 

  Met digitale zoom kun je een stukje van het beeld uitvergroten. Je gebruikt dan maar een keel van de beeldchip. De kwaliteit verminderd heel erg.
  Met een zoomlens kun je ver inzoomen terwijl de foto toch een goede kwaliteit houdt. 

• 2.1 De gsm-camera

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• 5:Je maakt met je mobieltje een foto van je beste vrienden .a: Wat is hier het voorwerp ?b: Hoe noem je de plek in je gsm waar het beeld ontstaat ?c: Wat voor een soort lens zit er in de gsm -camera ?d: Wat is de taak van het geheugen in je gsm als je de foto maakt?

  A:`je beste vrienden
  b: in de beeldchip
  c: bolle lens
  d: die slaat alle gemaakte foto op

• A: Wat bedoelen we met de lichtsterkte ?b: Hoe groot is de reikwijdte van een flits ongeveer ?c: Wanneer heb je het over tegenlicht ?d: Waarom gebruik je bij tegenlicht vaak de flits?e: Wat is de resolutie van een camera ?f: Wat is het nut van een diafragma?

  A: de hoeveelheid licht die door de lens valt
  b: paar meter
  c: als er een grote lichtbron acht4er het voorwerp is
  d: zodat er dan ook licht valt op het voorwerp en het voorwerp
  e: resolutie is het aantal pixels van de v\beeldhcip
  f: een diafragma regelt hoeveel licht er op de beeldchip valt.