Elektriciteit - apparaten regelen - OPDRACHTEN VAN
13 belangrijke vragen over Elektriciteit - apparaten regelen - OPDRACHTEN VAN
A45:
A: Wat is het verschil in de werking tussen een gewone schakelaar en een hoofdschakelaar ?
b: leg uit waarom je bij een parallelschakeling de stromen bij elkaar mag optellen.
c: Is bij een parallelschakeling de spanning of juist de stroomsterkte even groot bij alle weerstanden ?
B: De hoofdstroom splits zich. Er gaat geen stroom verloren.
C: de spanning is bij alle weerstanden gelijk.
A46: Geef de spanningsregel de stroomregel en de weerstandsregel bij een serieschakeling.
stroomregel: I bron = I 1 + I2 + ....
weerstandsregel: R schakeling = R1 + R2 + ....
B50: Als twee lampjes parallel staan en ze branden even fel, zijn ze dan identiek ?
Er geldt U = I x R, dus ook dezelfde R. Dus het zijn gelijke lampjes.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
B52: leg uit waarom je een apparaat niet kunt regelen met een weerstand parallel.
B55:
a: Geef een overeenkomst tussen een draaiweerstand en een schuifweerstand.
b: Geef ook een verschil.
B. Bij een schuifweerstand schuift het contact langs een rechte lijn, bij een draaiweerstand schuift het contact langs een cirkel.
B56: Geef in onderstaande voorbeelden aan of de regeling met trapjes of traploos is.
a: Je regelt het geluid van je mp3-speler.
b: Je regelt de waterstroom met een kraan .
c: Je regelt je trapkracht op een fiets met versnellingen .
d; Je stelt de zuigkracht in van een stofzuiger.
b. Traploos
c. Met trapjes
d. Meestal traploos
C57 :
a: Neem figuur 3.38 over en geef met rood aan waar er een spanning staat van 230 V. Geef met blauw aan waar de spanning gelijk is aan 0 V .
b: Doe dat ook voor figuur 3.39.
c: Welke van de twee schakelingen is het veiligst ? Leg je antwoord uit.
B. Zie tekening
C. De schakeling uit de eerste tekening is veiliger, want er is minder mogelijkheid om een rood deel aan te raken, waardoor je onder spanning zou kunnen te staan.
C58: Je hebt een elektromotortje waarop staat (6,0 V 4 W ). Een batterij van 9,0V en een bakje met weerstanden.
Je wilt het motortje gebruiken om een poster in je kamer rond te laten draaien.
a: Teken een schakeling waarmee dat zou kunnen .
b: Bereken de stroomsterkte door het motortje .
c: Bereken de weerstand die je nodig hebt om het motortje goed te laten werken.
B. P = 40 W, U = 6,0 V, P = U x I = 40 = 6,0 x I ---> I = 6,7 A
C. De spanning over de motor is 6,0 V. De spanningsbron heeft
9,0 V. Over de weerstand komt 3,0 V. Door de weerstand gaat, net als door de motor 6,7 A (serieschakeling). R = U : I = 3,0 : 6,7 =
0,45 (...).
C59: Bij een feest sluit je een slang met 38 lampjes van 6,0 V aan op het stopcontact. Leg uit of de fittingen van die lampjes moeten voldoen aan de veiligheid eisen voor 230 V.
C60 : Alle lampjes in figuur 3,40 zijn hetzelfde.
a: in welke schakeling is de spanning over een lampje het grootst ?
b: in welke schakeling is de stroomsterkte door het lampje het grootst ?
c: Zet de schakelingen in volgende van fel naar zwak branden van de lampjes.
B. De grootste spanning hoort bij de grootste stroom. Dat is dus bij schakeling a.
C. Het verbruikte vermogen is P = U x I. Dat is het grootst als U en L het grootst zijn, dus schakeling a. Dan volgt schakeling b en dan c.
D61: In figuur 3,41 zijn alle lampjes hetzelfde. De batterij levert 6,0 V en door lampje A loopt een stroom van 1,3 A.
a: Bereken de weerstand van lampje A.
b: Bereken ook het vermogen van lampje A.
c: Bereken op twee manieren het vermogen dat de batterij levert.
I = 1,3 A, dus R = 4,6 (...).
b. P = U x I. U = 6,0:13 = 7,8 W.
c. Manier 1: elk lampje verbruikt 7,8 W, dus de batterij levert 3 x 7,8 = 23,4 W.
Manier 2: door elk lampje gaat 1,3 A, de hoofdstroom is 3,9 A en de bron (6,0 V) levert volgens P = U x I = 23,4 W.
D62:
a: Bereken de stroomsterkte in figuur 3,42.
b: Bereken de spanning die de volmeter aangeeft.
U bron = 12 V, I bron = U : R totaal = 12 : 60 = 0,20 A
b. Pas U = I x R toe voor de weerstand van 10 (....) ---> U = 0,20 x 10 = 2,0 V
D63: In figuur 3.43 zie je een schakeling uit een Thais schoolboek. Hiermee kun je een ventilator in stapjes regelen. De punten L en N sluit je aan op het stopcontact.
a: Hoe heeft men in Thailand een weerstand aan ?
b: Leg uit hoe de schakeling werkt en geef aan in welke stand de ventilator maximaal werkt.
b. De regelbare weerstand zorgt voor een regelbare stroom. De ventilator gaat het zachtst in stand D (de grootste weerstand) en het hardst in stand A (de kleinste weerstand).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden