Samenvatting: Overdrachts-En Omzetblasting
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Overdrachts-en Omzetblasting
-
Overdrachts-en Omzetbelasting
Dit is een preview. Er zijn 197 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/08/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt voor de toepassing van de WBR mede begrepen onder 'verkrijging'?
De verkrijging van de economische eigendom. -
Wat is een beperkt gerechtigde?
Een beperkt gerechtigde is een gerechtigde met enig beperkt recht op een goed. Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend Recht, hetwelk met het Beperkte recht is bezwaard. Voorbeelden: erfpachter, opstaller, vruchtgebruiker en hypotheekhouder. -
Als verkrijging wordt niet aangemerkt; vul aan.
Art. 3 WBR lid 1:
A: boedelmenging, erfrecht of verjaring.
B: verdeling van een huwelijksgemeenschap of nalatenschap; waarin de verkrijger was gerechtigd als rechtverkrijgende onder algemene titel.
C: natrekking van een zaak op het tijdstip waarop die zaak wordt aangebracht op, aan of in een onroerende zaak. -
Als verkrijging als bedoeld in art. 3 lid 1 onder a of b WBR wordt niet aangemerkt:
Hetgeen wordt verkregen krachtens de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19, 20, 21 en 22 boek 4 BW (de wilsrechten). -
De beperkingen in art. 3 lid 1 sub a-c. Wat is hier bijzonder aan?
Dit zijn wel civielrechtelijke verkrijgingen, maar voor deze wet worden ze niet als verkrijgingen aangemerkt. -
Art. 2 lid 1 WBR; ' of van rechten waaraan deze zijn onderworpen '. Wat wordt hieronder verstaan?
Dit zijn beperkte gebruiks- en genotsrechten, bijv. Erfpacht en Opstal. Dit zijn niet zekerheidsrechten. Die zekerheidsrechten vallen niet onder deze belasting. -
De vrijstellingen in art. 15 WBR; wat is de gedachtegang hierachter?
Art. 3 WBR betekent dat die verkrijging nooit valt onder deze belasting, een vrijstelling uit art. 15 WBR betekent iets anders: in beginsel is de verkrijging belast op grond van art. 2 WBR, maar onder omstandigheden wordt het vrijgesteld, indien voldaan wordt aan de voorwaarden. De 'algemene maatregel van bestuur' in lid 1 is het uitvoeringsbesluit dat is opgenomen in de wettenbundel (na de WBR). -
Wat is het tarief dat in de WBR wordt gehandhaafd?
Het tarief is op grond van art. 14 WBR 6 %, maar voor woningen (of rechten waaraan deze zijn onderworpen of aandelen die een woning vertegenwoordigen) 2 %. -
Is de belasting in de WBR een directe of indirecte belasting?
Het is een directe belasting, art. 16-17 WBR. De belasting wordt betaald door degene op wie de belasting feitelijk drukt. De verkrijger, de koper betaalt dus de belasting. Dit is anders bij de indirecte belasting, daarbij wordt er een onderscheid gemaakt op wie de belasting feitelijk drukt (de consument) en de belastingplichtige (de winkelier), bijv. Bij de BTW. -
Herhaal de essentie van art. 2 WBR:
Het moet gaan om de verkrijging van een in Nederland gelegen onroerende zaak en de beperkte rechten daarop, niet zijnde zekerheidsrechten (dus wel de gebruiks-en genotsrechten). Ook niet huur en pacht.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden