Overdrachts-en Omzetbelasting
116 belangrijke vragen over Overdrachts-en Omzetbelasting
Bij een executieveiling, wanneer iemand met de hoogste bieding het wordt gegund. Is dan al de economische eigendom tot stand gekomen?
Bij een finaal verrekenbeding. Is dan al de economische eigendom tot stand gekomen?
Economische eigendom: onderscheid tussen macht en belang. Leg uit:
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Voorbeeld bij art. 3 WBR lid 1 onder a; erfrecht;
Wat is de maatstaf voor verdeling?
Wat is het rechtsgevolg van art. 3:182 BW?
Verkrijgen is iets verkrijgen wat je nog niet hebt.
Aanwas is geen verdeling!
Verkrijgen is uit het oogpunt van het object van verdeling het hele goed, dus ook wat je al had. Je krijgt krachtens verdeling, hetgeen dat je na de verdleing aan gerechitgdheid in totaliteit hebt. Dus ook wat je voor de verdeling al had. Aanwas is een ondeugdelijk criterium.
Stel: erflater heeft een onroerende zaak ten titel van schenking verkregen. Als hij komt te overlijden, laat hij de onroerende zaak na aan zijn erfgenomen A, B en C. De onroerende zaak wordt verdeeld, A krijgt geen aandeel (maar geld), B 1/3e rn C 2/3e van de woning. Krachtens welke titel krijgen B en C en krachtens welke titel houden zij?
Als je een koopovk hebt en deze niet is uitgevoerd en je wilt gebruik maken van een verdeling. Wat kan je dan het beste doen?
-Je kan de koopovereenkomst ontbinden en vervolgens gaan verdelen;
-Novatie, afstand doen van de koop. Je krijgt daarna het recht om in aanspraak met de andere erfgenaam het toegedeelde te krijgen.
Verdelen ter uitvoering van een koopovk...
Als je als legataris verkrijgt, verkrijg je dan het geheel krachtens legataris?
Wat is van belang bij een opstalrecht?
Op het moment dat een beperkt gebruiks-of genotsrecht wordt gevestigd, en dat loop af door enkel verloop van tijd. Leidt dit dan tot verkrijging?
Art. 6 WBR; opmerking.
Wat als je aandelene verkrijgt in een rechtspersoon en er op de balans van deze rechtspersoon onroerende zaken (NL) staan?
Wat voor soort rechtspersonen vallen onder art. 4 WBR?
Van welke waarden wordt uitgegaan op de balans?
Art. 4 lid 1 a WBR: de exploitatie-eis van de rechtspersoon. Wat wordt verstaan onder het begrip 'dienstbaar' zijn?
Als een onroerende zaak in een bedrijf zelf wordt gebruikt. Wordt dat dan gezien als exploiteren in de zin van de wet? Dus een limonadefabriek die een eigen bedrijfspand heeft en deze gebruikt voor het maken van limonade/administratie etc. Nee, dit val niet onder exploitaite. Kortdurende verhuur, bijv. Hotels en campings, vallen ook niet onder exploitatie.
Art. 4 lid 3 WBR: bloed-en aanverwanten in de rechte liniie en in de tweede graad van de zijlinie. Wat houdt dit in?
Tweede graad in de zijlinie: bloedverwanten zijn via een zijlijn aan elkaar verwant, als ze niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorouder hebben. Dit geldt bijvoorbeeld voor broers en zussen en neven en nichten.
Wat wordt nog meer tot de woningen gerekend?
Als je aandelen verkrijgt in een RP en deze heeft OG op de balans staan, deze aandelen zijn dus fictief onroerende zaken. En deze onroerende zaken zijn woningen. Welk tarief geldt dan?
Art. 4 lid 4 WBR; hoe werkt dit met deelnemingen? Stel je verkrijgt aandelen in een dochter. Hoe kijk je dan of er wordt voldaan aan de bezits - en exploitatie-eis?
Hiermee toetsen aan de bezitseis en exploitatie-eis.
Indien: ja > De deelneming in de dochter op de balans van de moeder meenemen als onroerende zaak.
Indien: nee > De deelneming in de dochter op de balans van de moeder meenemen als niet-onroerende zaak.
Indien de deelneming >= 1/3e: Consolideren.
Bij art. 4 lid 4 WBR: bij de deelnemingen let op:
Dus bijv. Bezittingen van de dochter zijn: 100.
Moeder heeft 25 deelneming in de dochter. 25/100 = 25%.
Voor de heffing geldt art. 9 e.v. WBR.
Art. 4 lid 4 onderdeel b en c gelden natuurlijk niet altijd. Wanneer niet?
Art. 4 lid 3 onderdeel b; rechtspersonen, spreekt over verbonden natuurlijke personen. Waar is dit verder uitgewerkt?
Certificering van aandelen. NP A heeft alle aandelen in A BV. A BV is een art. 4 RP. NP A richt een stichting op, die aandelen in A BV verkrijgt. NP A verkrijgt de certificaten daarvan. NP A zit in het bestuur van de stichting. Er ontstaat een splitsing tussen juridisch en economisch belang. De stichting verkrijgt juridisch belang en de NP A verkrijgt economisch belang. Dit is een reden tot heffen van OVB.
Kan je ook een onroerende zaak certificeren?
Bij inkoop van eigen aandelen: mag de onderlinge verhouding tussen de aandeelhouders niet veranderen. Waarom?
Het besluit dat geldt bij de uitgifte van certificaten geldt ook bij de uitgifte van aandelen. Ook het vereiste van het niet veranderen van de onderlinge verhouding is daarop van toepassing.
Waarop ziet art. 4 WBR?
Voorbeeld: P heeft een erfpachtrecht van 30 jaar, betaalt een canon van 5000e per jaar en is niet van het leven afhankelijk. De waarde vab het erfpachtrecht van P is te bepalen aan de hand van?
Kijk in Sub B: "die na een bepaalde tijd vervalt"
"Niet van het leven afhankelijk" :
5 x 0,85 x 5000
5 x 0,64 x 5000
5 x 0,48 x 5000
5 x 0,36 x 5000
5 x 0,28 x 5000
5 x 0,15 x 5000
Daarna een check doen van art. 11 lid 1 Slot, deze berekende waarde mag nooit hoger zijn dan de waarde van de grond waarop het erfpachtrecht (of een ander beperkt genotsrecht) is gevestigd.
Wanneer P zijn erfpachtrecht overdraagt aan Q, na tien jaar zelf het genotsrecht te hebben uitgeoefend. Wat is de waarde van het recht van Q voor de heffing van de overdrachsbelasting?
-5 x 0,85 x 5000
-5 x 0,64 x 5000
-5 x 0,48 x 5000
-5 x 0,36 x 5000
Grondeigenaar X draagt de grond over aan Y. Dit doet X 10 jaar voordat het gevestigde erfpacht ten behoeve van Q verloopt. Wat moet Y nu betalen aan OVB?
Dus:
-5 x 0,85 x 5000
-5 x 0,64 x 5000
Voorbeeld: persoon 69 jaar oud, hij draagt de woning over aan zijn dochter, onder voorbehoud van recht en gebruik en bewoning. De woning wordt gewaardeerd op 3 ton. Wat is de waar van het blooteigendom van de dochter en de waarde van het recht van de vader?
De wetgever wil dit soort gevallen (sale and leaseback en erfpacht-lease) gelijk gaan stellen: art. 11 Lid 4 sub a WBR zorgt hiervoor. Art. 11 lid 2 wordt niet van toepassing verklaard voor de erfpacht-lease.
Onderscheid tussen bestaande bouw en nieuw bouw. Waarom is dit belangrijk?
Wat houdt de term 'k.k.' En de term 'v.o.n.' In?
1- koopsom;
2- belasting (nieuwbouw: btw; bestaande bouw: overdrachtsbelasting)
3- notaris/kadaster
Bij een koopsom, wat moet je waaraan toerekenen? Wat is de verhouding tussen de koopsom en de belasting (notaris/kadaster is immers op te vragen)? Dit is van belang voor de maatstaf van heffing. Bijv. In het volgende voorbeeld:
A levert aan B een huis; 100000 v.o.n.. De kosten van de notaris/kadaster zijn 1000. Wat is de grondslag voor de OVB? Wat is de prijs van de woning? Wat is de belasting?
100000 -1000 (notaris/kadasterkosten tellen niet mee) = 99000, dit is de grondslag voor de OVB.
Hoe te berekenen?
2% is de OVB;
99000 = 102%
100% = 97058,82
2% = 1941,18
Bij kosten koper doe je het als volgt:
100000 kosten koper; de OVB: 2000 is, want er geldt een 2% tarief.
Wat als er sprake is van een ruiling tussen A en B. A geeft aan B een woning waard 200, B geeft aan A een woning waard 180. Waarover worden beiden belast?
Verdeling: let op art. 7 WBR:
Art. 3:182 BW; Verdeling. Er moet sprake zijn van een rechtshandeling, met de volgende vereisten:
- Waaraan alle deelgenoten meewerken
- Het rechtsgevolg; een of meer deelgenoten moeten verkrijgen, een of meer goederen der gemeenschap, met uitsluiting van de overige deelgenoten. Het aandeel wijzigen van breukdelen is dus geen verdeling!
Art. 8 jo. 19 WBR: Er zijn enkele momenten te onderscheiden bij de verkrijging van een onroerende zaak: welke?
2 De akte van levering
3 De inschrijving in de openbare registers
Goederenrechtelijk sluiten wij aan bij het laatste moment, de inschrijving in de openbare registers. Pas op dat moment verkrijg je een onroerende zaak. De WBR lijkt juist aan te sluiten bij het tweede moment, de akte van levering. Maar er wordt op dat moment alleen gekeken naar de omvang van de verschuldigde belasting. Voor de rest wordt er wel gewoon aangesloten bij het laatste moment.
Art. 8 lid 2 WBR: de opschortende voorwaarde.
Voorbeeld: De overeenkomst treedt pas in werking als aan al deze voorwaarden is voldaan. Is dit niet het geval, dan komt de overeenkomst niet tot stand. Een voorbeeld van een opschortende voorwaarde is dat binnen een nieuwbouwproject een minimum aantal woningen verkocht moet zijn voordat de bouw begint. Of een bepaalde vergunning moet eerst rond zijn.
Art. 8 lid 3 WBR: spreekt van 'nietigheid van een verkrijging wordt buiten beschouwing gelaten'. Stel, de titel wordt vernietigd: civielrechtelijk is er geen overdracht en dus ook geen verkrijging.
Voorbeeld: A heeft aan B geleverd, titel blijkt nietig. B blijkt dus niks te hebben gekregen. Moet B OVB betalen?
Art. 13 lid 1 WBR: verzachting, indien je een onroerende zaak verkrijgt en binnen 6 maanden wordt deze onroerende zaak door een aander verkregen.
B verkoopt binnen 6 maanden huis aan C voor 220.
C betaalt belasting over 220-200=20.
Art. 9 lid 4 WBR: dezelfde persoon verkrijgt de onroerende zaak.
Samenloop art. 9 lid 4 WBR en art. 13 WBR.
Een mogelijkheid bij art. 15 lid 1 sub b WBR is het volgende: Een kind gaat de onderneming inbrengen in een personenvennootschap (met een derde als compagnon) De eerste vekrijging is van het kind (van de ouder), de tweede verkrijging is de inbreng in de personenvennootschap. Is art. 15 Lid 1 sub b WBR van toepassing op de eerste verkrijging? In principe niet (want de verkrijger zet niet in haar geheel voort), maar de staatssecretaris wil niet nodeloos belasting gaan heffen (bijvoorbeeld omdat de derde in de kring van sub b staat).
Art. 15 lid 1 WBR: wanneer is er sprake van een inbreng?
Art. 15 lid 1 onder h WBR icm het Uitvoeringsbesluit:
-Bedrijfsfusie: Art. 5a Uitvoeringsbesluit
-Interne reorganisatie; Art. 5b Uitvoeringsbesluit
Hierbij maakt de titel niet uit, dit kan elke titel zijn (algemeen of bijzonder).
-Splitsing: art. 5c Uitvoeringsbesluit
Zuivere splitsing; twee of meer nieuwe bv's.
Afsplitsing: de bestaande BV blijft wel bestaan, naast een nieuwe BV.
Art. 5a Uitvoeringsbesluit; bedrijfsfusie.
Art. 5b Uitvoeringsbesluit: interne reorganisatie.
Art. 3 UB; 3 sub a en sub b;
Lid 3 sub b; nooit omhoog, altijd neerdalende lijn.
Art. 15 lid 1 sub j: bodembestanddelen:
Voorbeeld bij art. 15 lid 3 WBR:
Art.15 lid 1onder l WBR: de ruilverkaveling. Er kan versnippering plaatsvinden, je bezit als landbouwer percelen, tussen percelen van andere landbouwers. Je kan verkavelen, dit is handig in verband met het vervoer van machines en vee. Populair was de vrijwillige verkaveling. Naast de vrijwillige verkaveling is er ook verplichte verkaveling door de overheid (bijv. Bij de aanleg van wegen, infrastructurele plannen).
Vindt er een toedeling plaats op grond van een dergelijke wet. Wat is dan de titel van de overdracht? Bij de WILG verkrijg je krachtens WILG (dus niet koop). Het heeft titel zuiverende werking, rechten en plichten die voor de overdracht bestonden, maar niet zijn opgenomen in de akte van verkaveling, verdwijnen.
Een andere vrijstelling is opgenomen in art. 15 lid 1 sub q: Cultuurgrond. Cultuurgrond= landerij, gronden bestemd voor agrarisch gebruik. Agrarisch gebruik is landbouw, tuinbouw, veeteelt, bosbouw. Het gaat om gronden, dus niet opstallen en in de regel ook niet de ondergronden onder de opstallen. Daarnaast moet je opletten dat de opstallen en gronden ook een woning en tuin kunnen zijn. Eeen woning en bijbehorende tuin is natuurlijk niet bedrijfsmatig geexploiteerd cultuurgrond. Er is een uitzondering op die ondergrond van bedrijfsmatige opstallen;
De vrijstelling van art. 15 lid 1 sub q WBR: ziet niet alleen op de eigendom van gronden, maar ook erfpacht en beklemming. Een recht van opstal en vruchtgebruik wordt niet genoemd, dat wordt hier ook niet bedoeld!
Verkrijgt (en deze valt onder de vrijstelling).
Met bedrijfsmatige exploitatie wordt bedoeld dat de cultuurgrond dienstbaar is of wordt aan een agrarische onderneming. Eeen agrarische onderneming is een onderneming (duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, winst beogen en redelijkerwijs te verwachten in economische verkeer), waarmee je met landbouwactiviteiten die winst beoogd/verwacht. Dit om hobby-activiteiten van de vrijstelling uit te sluiten. Moet je per se zelf exploiteren of mag je overlaten aan ene loonwerker?
Art. 15 lid 1 sub s WBR: natuurgrond. Stadsparken en plantsoenen vallen hier niet onder, ook niet kweekteelt (kerstbomen etc.). OOk hier geldt de temrijn van 10. Jaar. Vrijstelling subs s verwijst ook weer naar vrijstelling sub q. Als je van natuurgrond naar cultuurgrond gaat is, dat weliswaar een wijziging, maar niet een die leidt tot het wegnemen van de eerder gekregen vrijstelling, zie de laatste volzin van sub s. Je kan heen en weer van sub q naar sub s, en weer terug.
Art. 15 lid 1 sub x; de wilsrechten: art. 4:19. BW:
Volle eigendom; wat is dit?
Bloot eigendom; wat is dit?
Blooteigendom; daaronder wordt verstaan het eigendom waar geen lusten en lasten van worden genoten.
Art. 15 lid 1 sub x; art. 4: 21 BW:
Art. 15 lid 1 sub x; art. 4:22 BW:
Voorbeeld van Sikkema: er werd in een tt vraag gesteld dat een rechtspersoon een art. 4 RP is, maar alle onroerende zaken van deze rp lagen in België. Dus als je naar de balans kijkt, voldoet de RP niet aan de eis dat 30% of meer van de bezittingen bestaat of heeft bestaan uit in NL gelegen og zaken. Hoe kon dit?
Omzetbelasting; welke regels zijn van belang?
-Verordeningen
De wet OB - heeft een kameloneffect, verzoenende uitleg
De omzetbelasting is gebaseerd op de Europese Richtlijnen, met name de btw-richtlijn. DE hoogste recht is de HVJ EU, niet de Hoge Raad. Hoe moet de wet OB worden uitgelegd?
Wat voor soort belasting is de wet OB?
Wat is de paradox van de omzetbelasting?
Als ene ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht; kan hij zelf de betaalde BTW niet terugvragen. Voor hem is dit dus wel een kostenpost. Bijv. een huisarts die een stethoscoop koopt. Hij kan de BTW over de stethoscoop niet terugvragen.
Wat is ondernermerschap in de zin van de wet OB?
Belastbaar feit:
-leveringen en diensten
-onder bezwarende titel
Belastingplichtige:
-een als zodanig handelende ondernemer
Belang van ondernemerschap: art. 2 OB:
-aftrek van voorbelasting!
Art. 1 OB: 'een als zodanig handelende ondernemer'; als een ondernemer een prive handeling verricht (bijv. De verkoop van speelgoed van zijn kinderen) : doet hij dit niet als ondernemer.
Wanneer ben je ondernemer voor de OB? Art. 7 OB:
1 Ieder; natuurlijk personen, rechtspersonen (binnenlands of buitenlands), samenwerkingsverbanden, overheid:
2 Bedrijf/beroep:
-een organisatie van kapitaal en arbeid (wordt snel aan voldaan) of
-exploitatie van een vermogensbestanddeel (bijv. De verhuur van je huis) of
-opbrengstoogmerk (dus niet per se winstoogmerk), dus ongeacht resultaat. Je moet wel een vergoeding vragen;
3 Zelfstandigheid; niet in loondienst
4 Duurzaamheid
HVJ; Inzo: wat is hier van belang?
HVJ: EU; FUCHS; wata was hier van belang?
HVJ EU: Hong KOng; wat was hier van belang?
HVJ EU Tolsma:
HVJ: EU: gerechtsdeurwaarder (aangemerkt als ondernemer) kreeg voor het incidenteel meenbieden op een OG-veiling een kleine vergoeiding. Valt dit onder het zijn van ondernemer dat hij is als gerechtsdeurwaarder zijnde?
Einde ondernemerschap; HVJ EU FINI H: restauranthouder (ondernemer) huurde een ruimte, tien jaar lang. Binnen de tien jaar stopte hij met zijn werkaamheden, wat moet je doen met de rest van het contract waarbij de ruimte nog wel werd verhuurd?
DE overheid: bijvoorbeeld bij het uitgeven van documenten (paspoorten, huwelijksvoltrekkingen). Is dit een handeling die de gemeente als ondernemer doet? Vereist:A
HVJ EU; van der steen: Dga is dit een ondernemer?
Art. 3. Lid 1 sub c OB:
HVJ EU CPP: kinderei; chocolade en speelgoed;
-Elke prestatie zelfstandig beschouwen; niet kunstmatig splitsen
HVJ: Amsterdam Arena:
Bezoeker betaalt een vergoeding. HR stelt dat sprake is van 1 prestatie. HVJ; geen 2 tarieven op 1 prestatie.
Toegang museum is laag tarief; tabel I lid 14. En toegang stadion is gewoon regulier tarief.
Maatstaf van heffing:
Art. 8 wet OB
-in geld of natura
-ruil-waarderen
HVJ EU Muys & De Winter
-betaalde rente voor levering is onderdeel van de vergoeding. BEtaalde rente na de levering is vergoeding voor zelfstandig te beschouwen prestatie van leverancier, zijnde het verlenen van krediet (dienst).
Kredietverleneing is btw-vrijgesteld, art 11 lid 1 sub j, ten eerste Wet OB.
Let op bij de plaats van een Dienst mbt een onroerende zaak aan:
Let op bij verhuur; is een dienst Als je een vakantiehuisje verhuurt, en deels zelf gebruikt; dan kan je de voorbelasting alleen in aftrek brengen voor de btw-belaste prestaties, niet voor alles.
Wat zijn onroerende zaken voor de Omzetbelasting? HVJ EU: Heger: het begrip moet in de hele EU op dezelfde manier worden uitgelegd. Een onroerende zaak is een zaak dat vast is verbonden met een welbepaald deel van het aardoppervlak.
HVJ EUR Maierhofer: wat was hier van belang?
De duur van de huur is niet doorslaggevend. Docent pleit ervoor dat je het niet als absolute maximum moet zien. Je moet kijken naar elke situatie op zich.
HVJ EU Susanne Leichenich: wat was hier aan de hand?
Wat is een bouwwerk ogv de Omzetbelasting?
HVJ: Gemeente Vlaardingen: is een sport-kunstgrasveld een gebouw?
HR GOLF-baan -arrest: Bewerkingen aan de grond met natuurlijke materialen (ophogen, waterpartijen, grondpartijen) leiden niet tot een bouwwerk in de zin van art. 11 lid 3 sub a OB.
Art. 11 lid 1 sub a ten eerste OB: voor op of uiterlijk 2 jaar na eerste ingebruiknemeing; wanneer is het moment van eerste ingebruikneming?
-Als de ingebruiknemeing in overeenstemming is met objectieve bestemming.
Art. 11 lid 3 sub b OB; na een zeer ingrijpende verbouwing is er ook sprake van een eerste ingebruiknemeing, indien die verbouwing resulteert in vervaardiging.
HVJ EU: Van Dijks Boekhuis: verhuur van boeken aan middelbare scholieren. Als een boek dusdanig beschadigd is en daarna wordt hersteld, is dat dan een vervaardiging?
HVJ EU Dressuurpaard Jespers: is het trainen van een paard een vervaardiging? Ontstaat er een nieuw goed (van veulen naar dressuurpaard). Nee. Het heeft wel een andere nieuwe functie gekregen.
Nationale jurisprudentie omtrent vervaardiging:
HVJ EU; orhopedisch schoeisel: een normale schoen wordt omgezet in een orthopedische schoen. Die schoen kan nooit meer gebruikt worden voor normale voeten.
HR: een functiewijziging is niet vereist (dus de functie hoeft niet per se te wijzigen, maar het is wel een sterke aanwijzing). De term 'in wezen nieuwbouw' is voor roerende en onroerende zaken hetzelfde vervaardigingsbegrip. De jurisprudentie voor roerende en onroerennde zaken is inwisselbaar.
Art. 11 lid 4 Omzetbelasting: onder een bouwterrein als bedoeld in het eerste lid onderdeel a ten eerste wordt verstaan onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met en of meer gebouwen. Wat is kennelijk bestemd?
-ER zijn voorzieningen getroffen die dienstbaar zijn aan de grond; bijv. Riool aanleg
-Er zijn voorzieningen in de omgeving van de grond getroffen, bijv. Aanleg van wegen naar de bouwplaats
-Omgevingsvergunning aangvraagd/verleend
Belangrijke aanwijzing, omdat je nu bevoegd bent om te gaan bouwen
-Andere feitelijke omstandigheden
Het laten maken van bouwtekeningen bij een architect.
ER is nog wel sprake van onbebouwde grond als er door de grond leidingen voor gas, water, elektra lopen.
HVJ: EU DOn Bosco. Wat was hier van belang?
HVJ: sloop en levering van de grond worden als een handeling beschouwd. DE sloop gaat op in de levering van de onbebouwde grond. Er wordt dus onbebouwde grond geleverd.
Art.11 lid 1 sub a ten tweede OB: wanneer is er sprake van een optie voor BTW belaste levering? Wat gebeurt er hierdoor?
-Koper gaat de onroerende zaak gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledige of nagenoeg volledig aftrek bestaat
-90% of meer
-goedkeuring; optie ook mogelijk bij zelfstandig te gebruiken gedeelte van onroerende zaak.
WIe is BTW-verschuldigd: Normaliter de leverancier; 12 lid 1 OB.
Maar let op: bij de optie btw belaste levering is heffing van de OB verlergd van de leverancier naar de KOPER!
Art. 12. Lid 5 OB jo. 24ba Uitvoeringsbeschikking OB.
Stel aannemer sloopt een pand en maakt een nieuw gebouw. Dan is er dus sprake van vervaardiging; want er is sprake van in weze nieuwbouw.
Daar bij eerste ingebruiknemening. Als aannemer bijv. Materialen in het pand opslaat, is dit eerst eingebruikneming? Nee, niet in overeenstemming met de bestemming. Telt niet als eerste ingebruikneming.
IS er sprake van OVB bij sloop en bouw? Dus wanneer je aankomt bij de vraag van samenloop bij sloop en bouw door een aannemer (art. 3 1 c Omzet).
Art. 11 lid 1 sub b Wet OB: hotel, pension, vakantie, mits voor korte periode =. 6 maanden. In welk arrest stond dit?
Subjectief vergoedingsbegrip: vriendenprijs is prima.
Wat is de achtergrond van de vrijstellingen in de Omzetbelasting?
-Politieke en economische motieven
-Moeilijkheid vaststellen wat de belastinggrondslag is
HVJ EU: Maasdriel:
Hoe moet je dit bekijken?
Je moet kijken naar alle omstandigheden en de bedoelingen van partijen, mits deze zijn onderbouwd met feiten. N.a.v. Dit arrest is het oude artikel 11 lid 4 aangepast, naar het huidige artikel. Parlementaire geschiedenis; onze wet sloot niet meer aan bij de richtlijn en de jurisprudentie.
-bewerkingen aan de grond
-voorzieningen in de grond (riool)
-voorzieningen nabij de grond (wegen)
-omgeveningsvergunning aangevraagd
-andere feitelijke omstandigheden; bijv. Tekeningen van een architect.
Eerste ingebruikneming bij art. 11 lid 1 sub a ten eerste: wat zijn de vereisten voor eerste ingebruikneming?
-duurzaam zijn
-en het moet in overeenstemming zijn met de objectieve bestemming
De eerste ingebruikneming hoeft niet per se door de eigenaar te zijn het mag ook door iemand anders zijn.
Art. 9 lid 1 WBR: waarde; bijv. Huis wev is 250000 maar er wordt gekocht voor 200000. Waar ga je dan van uit? De WEV! Art. 52 WBR!
Art. 11 lid 2 opteren voor BTW belaste levering, dit kan alleen indien:
Art. 3 lid 2 WBR: met een levering is gelijkgesteld de vestiging van beperkte rechten. Vereist is dat de vergoeding plus de BTW hoog genoeg moet zijn (waarde in het economisch verkeer).
Dus: vestiging van een erfpachtsrecht bijv is een levering an een og zaak, art. 3 lid 2 OB. En is dus gelijk aan levering og; art. 11 lid 1 onderdeel a. Maar als het tegen een te lage vergoeding wordt gedaan, dan is het een dienst. En dan wordt het gelijk gesteld met verhuur; art. 11 lid onderdeel b OB.
Let op bij strafheffing: de maatstaf van heffing wordt:
Art. 37d OB: bijv; levering bedrijfsverzamelgebouw in verhuurde staat; levering inclusief huurcontracten van dit gebouw valt onder art. 37d OB.
37d OB houdt een fictiebepaling in; en er wordt geacht dat er helemaal geen dienst of levering heeft plaatsgevonden.
Omzetbelasting; de vergoeding; art. 8 lid 1 en 2 is van belang en niet de wev.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden