Samenvatting: Overeenkomsten In Het Internationaal Privaatrecht En Het Weens Koopverdrag | 9789013074376 | R I V F Bertrams, et al

Samenvatting: Overeenkomsten In Het Internationaal Privaatrecht En Het Weens Koopverdrag | 9789013074376 | R I V F Bertrams, et al Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Overeenkomsten in het internationaal privaatrecht en het Weens Koopverdrag | 9789013074376 | R.I.V.F. Bertrams, S.A. Kruisinga.

  • 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat kan over het algemeen worden gezien als de primaire en subsidiaire aanknopingsfactor bij het sluiten (internationale) overeenkomsten?

    De primaire factor is de rechtskeuze van beide partijen: zij hebben de bevoegdheid om zelf te bepalen door welk recht hun overeenkomst beheerst wordt.

    Van de subsidiaire (aanknopings)factor is sprake indien partijen geen rechtskeuze overeen zijn gekomen. Tegenwoordig kan in zijn algemeenheid worden aangenomen dat de gewone verblijf- of vestigingsplaats van de voor de overeenkomst kenmerkende prestant geldt als subsidaire factor.
  • 2 Algemene opmerkingen over Rome I

  • 2.2 Uniforme interpretatie

  • Hoe wordt uniforme interpretatie onder het regime van Rome I gewaarborgd?

    De nationale rechter heeft ex art. 234 EG-Verdrag de mogelijkheid, dan wel de verplichting om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen. Het Hof heeft krachtens dit artikel ook de bevoegdheid om deze vragen te beantwoorden.
  • 2.3 Indeling en overzicht

  • Uit welke drie afdelingen/titels bestaan de Rome I Verordening?

    Titel I: het toepassingsgebied van Rome I.
    Titel II: de eigenlijke conflictregels (rechtskeuze en gebreke van rechtskeuze).
    Titel III: aparte conflictregels voor enige bijzondere overeenkomsten, alsmede bepalingen voor een verscheidenheid van onderwerpen.
  • 2.4 Toepassingsgebied, uitgesloten onderwerpen, art. 1 lid 2 Rome I

  • Op wat voor soort overeenkomsten kan de Rome I Verordening op worden toegepast?

    Rome I heeft betrekking op verbintenissen uit overeenkomst in burgerlijke en handelszaken (art. 1 lid 1 Rome I). Het goederenrecht valt aldus niet onder de werking van Rome I. In lid 2 staan de typen overeenkomsten beschreven waar Rome I niet van op toepassing is.
  • 2.5 Diversen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Stel: een Nederlandse rechter concludeert op grond van de Rome I-bepalingen de toepasselijkheid van het recht van Australië (geen Rome-I-lidstaat). Het IPR van Australië verwijst echter naar het Nederlandse recht. Door welke recht wordt de overeenkomst beheerst?

    De overeenkomst wordt beheerst door Australisch recht, omdat de Rome I Verordening een universele toepassing kent (art. 2 Rome I). Ookal verwijst het IPR van Australië naar Nederlands recht, het Australische recht is van toepassing omdat de uitsluiting van renvoi/herverwijzing ex art. 20 Rome I geldt. Er kan dus niet weer worden "terugverwezen" naar het Nederlandse recht.
  • In welk (uitzonderlijk) geval kan de toepassing van een bepaling uit de Rome I verordening terzijde worden gesteld?

    Een rechter hoeft de regels van het volgens de conflictregels toepasselijk recht niet toe te passen indien toepassing ervan kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van de rechter (art. 21 Rome I). Hierbij is echter uiterste terughoudendheid op zijn plaats.
  • In art. 4 lid 2 Rome I wordt de objectieve verwijzingsregel bij gebreke van een rechtskeuze beschreven, waarbij wordt verwezen naar de 'gewone verblijfplaats' van een partij. Geef de drie varianten weer die hiermee kunnen worden bedoeld.

    Art. 19 lid 1 Rome I stelt ten eerste dat de gewone verblijfplaats van vennootschappen, verenigingen of rechtspersonen de plaats van het hoofdbestuur daarvan is.

    Als tweede wordt onder de gewone verblijfplaats van een natuurlijk persoon bij de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit, de hoofdvestiging als 'gewone verblijfplaats' verstaan.

    In art. 19 lid 2 Rome I wordt de plaats van een bijkantoor gezien als 'gewone verblijfplaats' van een vennootschap, indien dat bijkantoor verantwoordelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst of indien de overeenkomst is gesloten in het kader van de activiteiten van een bijkantoor.
  • 3 Rechtskeuze, art. 3 Rome I

  • 3.1 Begrip rechtskeuze. Positie dwingend recht. Van EVO naar Rome I

  • Wat is een 'rechtskeuze'? Hoe wordt een dergelijke regel ook wel genoemd?

    Een rechtskeuze is het recht dat de partijen hebben gekozen en waar de overeenkomst tussen de betreffende partijen door beheerst wordt (art. 3 lid 1 Rome I). De rechtskeuze wordt ook wel subjectieve verwijzingsregel genoemd, omdat het aansluit bij de wil van de partijen. Het geldt ook als de primaire verwijzingsregel, omdat er primair naar de keuze van partijen met betrekking tot het toepasselijke recht wordt gekeken.
  • Wat houdt een ruime opvatting van de rechtskeuze in? Hoe staat deze opvatting ook wel bekend?

    Een ruime opvatting van de rechtskeuze houdt in dat partijen ook de bevoegdheid hebben om door rechtskeuze dwingend recht van het objectief toepasselijke recht uit te schakelen. Deze opvatting staat ook wel bekend als de conflictrechtelijke of primaire rechtskeuzebevoegdheid. Deze rechtskeuze in ruime zin wordt in Rome I gehanteerd.
  • 3.2 Beperking op rechtskeuze

  • Welke beperkingen zijn er op de reikwijdte van de rechtskeuze ex art. 3 lid 1 Rome I?

    De reikwijdte van de rechtskeuze kan ten eerste worden ingeperkt door bijzonder dwingend recht (art. 9 Rome I). Denk daarbij aan 'voorrangsregels'of conflictregels die uitdrukkelijk of naar hun aard de rechtskeuze beperken (bijv. art. 8:371 BW). 

    De reikwijdte van de rechtskeuze kan ook worden ingeperkt wanneer er sprake is van een overeenkomst waarbij één der partijen een structureel zwakkere positie inneemt, bijvoorbeeld bij consumenten- en arbeidsovereenkomst (art. 6 en 8 Rome I).

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart