Objectieve verwijzingsregel bij gebreke van rechtskeuze, Rome I

3 belangrijke vragen over Objectieve verwijzingsregel bij gebreke van rechtskeuze, Rome I

Wanneer kan sprake zijn van correctie op de aanknoping via de vestigingsplaats van de kenmerkende prestant?

Er is sprake van een dergelijke correctie wanneer uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een 'kennelijk nauwere band' heeft met een ander land, in welk geval het recht van dat andere land de overeenkomst beheerst.

Alleen indien de nauwere verbondenheid met een ander land evident is, kan sprake zijn van een correctie op de aanknoping via de vestigingsplaats van de kenmerkende prestant (art. 4 lid 3 Rome I).

In welke gevallen is het recht "het nauwst verbonden" in de zin van art. 4 lid 4 Rome I?

In het algemeen wordt aangenomen dat de belangrijkste aanknopingspunten zijn:
- de woon- of vestigingsplaats van partijen;
- de plaats van sluiting van de overeenkomst;
- de plaats van uitvoering;
- verbondenheid van de overeenkomst met een andere overeenkomst (Preambule 21 Rome I).

Benoem een overeenkomst en een verschil tussen art. 4 Rome I en (het oude) art. 4 lid 5 EVO met betrekking tot de verwijzingsregels.

Een overeenkomst tussen de twee verordeningen is dat als hoofdregel de vestigingsplaats van de kenmerkende prestant geldt als objectieve verwijzingsregel en dat het "nauwste verbondenheid"-criterium alleen de rol vervult van een correctiemiddel.

Een verschil tussen de twee verordeningen is dat objectieve dépaçage onder Rome I is komen te vervallen, terwijl dit onder de EVO nog wel mogelijk was.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo