Samenvatting: Overheidsaansprakelijkheid
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Overheidsaansprakelijkheid
-
Toetstermen nadeelcompensatie
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/06/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Welke drie grondslagen zijn er voor nadeelcompensatie?
1. Het rechtsbeginsel van égalité devant les charges publiques.
2. Wettelijke of beleidsregelingen gebaseerd op egalitebeginsel
3. Artikel 1 EP EVRM -
Hoe verhouden artikel 3:4 Awb en het egalitebeginsel zich tot elkaar volgens de bestuursrechter?
Wanneer er geen sprake is van onevenredige schade in de zin van art. 3:4 lid 2 Awb kan er wel degelijk sprake zijn van onevenredigheid in de zin van het egalitebeginsel. -
Hoe verhouden artikel 3:4 Awb en het egalitebeginsel zich tot elkaar volgens de burgerlijke rechter?
De burgerlijke rechter gaat uit van de formele rechtskracht. Het besluit met formele rechtskracht voldoet aan de eisen van evenredigheid. De burgerlijke rechter ziet daarom geen mogelijkheid om te komen tot een zelfstandig oordeel met betrekking tot de vraag of het beginsel voor openbare lasten was geschonden. HR pannenkoekenhuis de Kabouter. -
Aan de hand van welke vijf criteria wordt in de rechtspraak beoordeeld of de gemeente wegens falend overheidstoezicht aansprakelijk kan worden gesteld?
- Wat was het risico dat de overheid moest kennen? (2 punten)
- Wat was de ernst van de mogelijke effecten? (2 punten)
- Wat was de kans dat die effecten zouden optreden? (2 punten)
- Het bestaan van de rechtsplicht tot het nemen van maatregelen? (2 punten)
- Wie was bekend met de risico’s, wat was de rang van de betrokken ambtenaar? (20 punten)
-
Wat zijn de vijf criteria voor het aannemen van causaliteit?
De twee hoofdcriteria zijn de “conditio sine qua non” (2 punten) en de toerekening (2 punten). Andere criteria die voor verdere invulling van met name de toerekening een rol kunnen spelen zijn: de aard van de aansprakelijkheid (2 punten), de aard van de schade (2 punten) en de aard van de gedraging (2 punten). -
Onder welke omstandigheden dient het bestuursorgaan een financiële belangenafweging te betrekken in het schadeveroorzakende besluit?
waarin het reeds bij het nemen van het schadeveroorzakende besluit duidelijk is, of had moeten zijn, dat zodanige ernstige schade dreigt te ontstaan dat het besluit niet op zorgvuldige wijze genomen mag worden zonder dat het bestuursorgaan zich vooraf de door het besluit benadeelde belangen aantrekt door compensatie in geld of anderszins. -
In welke twee lasten valt het egalitebeginsel uiteen?
De abnormale en de speciale last. -
Wat houdt de abnormale last in?
Als de last zwaarder is dan de last die normaal aan iemand kan worden opgelegd. -
Hoe wordt het criterium van de abnormale last ingevuld?
Het criterium van de abnormale last wordt ingevuld door het normaal maatschappelijk risico. -
Hoe bepaal je in hoeverre schade tot het normaal maatschappelijk risico behoort?
Aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Kan de ontwikkeling als normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd waar de benadeelde rekening mee had kunnen houden in de zin dat het in de lijn der verwachtingen lag? De plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen. Er komt betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde beleid past.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden