Overheidsfinanciën
49 belangrijke vragen over Overheidsfinanciën
Wat zijn de 3 motieven voor overheidsingrijpen:
Wat wordt bedoeld met duurzame economische groei?
Wat is het wezenlijke verschil tussen de twee soorten koopkracht?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke functies kunnen onderscheiden worden in de overheidsbemoeienis met de economie?
- stabilisatiefunctie
- allocatiefunctie
- verdelingsfunctie
Noem 3 ongewenste neveneffecten van beleidsinstrumenten
2. Informatietekorten (uitvretersgedrag, prenderen collectief goed niet nodig te hebben om er vervolgens kosteloos van te profiteren)
3. Overheidsmonopolie (afstoten taken naar marktsector + deregulering)
Noem vier doelstellingen van het stabilisatiebeleid.
Noem drie instrumenten om de nationale concurrentiepositie van een land te versterken. Over welke instrumenten beschikt de Nederlandse overheid niet langer sinds ons land deel uitmaakt van de eurozone?
Hoe kunnen fiscale en sociale regelingen bijdragen aan het bestaan van structurele werkloosheid?
Zwakke kanten overheidsingrijpen in de markt?
Waar komt de vraag van goederen en diensten vandaan?
- gezinnen (consumptie)
- ondernemingen (investeringen)
- overheid (aankopen/diensten van ambtenaren)
- buitenland (export)
Wat is de evenwichtswaarde van werkloosheid?
Rijksmusea vervullen twee hoofdfuncties
• het aanleggen en beheren van collecties
• het toegankelijk maken van deze collecties voor het publiek.
Gaat het bij deze functies om een individueel goed of om een collectief goed? Motiveer uw antwoord en verwijs daarbij naar de onderscheidende kenmerken van een individueel goed en een collectief goed.
De toegangsprijs die wordt gevraagd van bezoekers van rijksmusea is lang niet kostendekkend. Het verschil wordt bijgepast ten laste van de algemene middelen. Noem twee motieven van de overheid om toegangsbewijzen van de rijksmusea te subsidiëren.
Wie beneden de kostprijs toegang tot een rijksmuseum krijgt, heeft “profijt van de overheid”. Vormt de overheidssubsidie op het toegangsbewijs een primair, een secundair of een tertiair inkomensbestanddeel van de museumbezoekers, en waarom?
Noem drie tekortkomingen van de verzekeringsmarkt.
Noem enkele bezwaren wanneer de overheid als (enige) producent van goederen opereert.
Geef commentaar op de volgende stelling: gemeenten kunnen de vuilnisophaal zonder bezwaar uitbesteden aan bedrijven uit de marktsector.
In het algemeen wordt de vuilnisophaal na uitbesteding door de gemeente goedkoper. Dus kunnen de tarieven voor de vuilnisophaal omlaag, waarvan lagere inkomens in verhouding het meeste profiteren (het tarief is immers voor elk huishouden gelijk, zij het in ruim honderd gemeenten mede afhankelijk van de hoeveelheid aangeboden afval – diftar).
Om te verhinderen dat de dienstverlening achteruit gaat, is het belangrijk dat de gemeente bij de aanbesteding contractueel vastlegt hoe vaak vuilnis wordt opgehaald, hoe het opgehaalde vuilnis moet worden verwerkt, en zo meer.
Voor de overheid is een groot probleem dat de voorkeuren van burgers voor collectieve voorzieningen onvoldoende bekend zijn. Hoe kunnen de voorkeuren van burgers voor concrete voorzieningen worden onthuld?
Voorkeuren voor concrete voorzieningen kunnen worden onthuld:
• door referenda (een stemprocedure)
• via toepassing van het profijtbeginsel (= simulatie van het prijsmechanisme)
Alleen wie er een eigen bijdrage voor over hebben, kunnen van de voorziening gebruik maken; voor de overheid een aanwijzing hoeveel behoefte er werkelijk aan een bepaalde voorziening bestaat.
Beleidsconcurrentie zou landen kunnen bewegen tot het (steeds verder) verlagen van belastingtarieven en uitkeringsniveaus. Waarom?
Een kleinere overheid (minder uitgaven voor uitkeringen, lagere belastingen) maakt landen in beginsel aantrekkelijker voor de vestiging van nieuwe bedrijven en als uitwijkhaven voor particuliere besparingen. Lage uitkeringen maken lagere tarieven van belastingen en sociale premies mogelijk, wat de arbeidskosten kan drukken. Ook dat vergroot de aantrekkelijkheid van een land voor investeerders.
Als één land hiermee begint, kunnen andere landen zich gedwongen voelen dit voorbeeld te volgen, uit angst anders investeringen en besparingen kwijt te raken.
Beleidsconcurrentie zou landen kunnen bewegen tot het (steeds verder) verlagen van belastingtarieven en uitkeringsniveaus. Wat zou de Europese Unie hiertegen kunnen ondernemen?
De aandelen van de Nederlandse Spoorwegen zijn voor 100% in handen van de rijksoverheid. Daarom worden de NS tot de sector overheid gerekend (a/b)
Wat is paternalisme/paternalistisch overheidsingrijpen?
Stel dat de regering besluit de kinderbijslaguitgaven (ruim € 3 mrd.) te vervangen door een kinderaftrek in de loon en inkomstenbelasting. Hierdoor hoeven gezinnen met kinderen ruim € 3 mrd. minder aan belasting te betalen. Het bbp bedraagt € 600 mrd.
De collectieve-lastendruk blijft gelijk (a/b)
Wanneer de ambtenarensalarissen niet worden verhoogd (‘bevroren’), blijft de bij de overheidsproductie netto toegevoegde waarde gelijk (a/b)
WW-uitkeringen zijn een voorbeeld van een inkomensoverdracht via de overheid (a/b)
Het collegegeld wordt gerekend tot de collectieve lasten (a/b)
Bij het begrotingsbeleid staat het EMU-saldo centraal (a/b)
Geef aan hoe overheidsingrijpen ook begrenzingen heeft.
De schuld van de gemeenten vormt een onderdeel van de totale staatsschuld (a/b)
Op de staatsbalans wordt rekening gehouden met toekomstige verplichtingen uit hoofde van de sociale zekerheid (a/b)
Op de staatsbalans wordt rekening gehouden met (de contante waarde van) het toekomstige staatsaandeel in de aardgaswinsten (a/b)
De motorrijtuigenbelasting, die op aangifte wordt voldaan, leidt gemakkelijker tot belastingillusies bij automobilisten dan benzineaccijnzen, die zijn begrepen in de pompprijs (a/b)
Het kabinet kan aardgasbaten onder andere beleggen in een sovereign wealth fund (zoals in Noorwegen gebeurt) of gebruiken om staatsschuld af te lossen. Welke bestemming verdient met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën de voorkeur?
Wat veronderstelt het Ricardiaanse equivalentietheorema over schuldillusies bij individuen?
Wanneer gaat de wet van Baumol niet op?
Enkele jaren geleden bestonden plannen om de waterleidingbedrijven in Nederland te privatiseren.
a Noem argumenten tegen privatisering van een waterleidingbedrijf.
Noem argumenten ten gunste van privatisering van een waterleidingbedrijf.
Wat probeert de overheid met de allocatiefunctie te bereiken?
De overheid grijpt via het budgetmechanisme in op twee verschillende soorten goederen. welke?
quasi-collectieve goederen
Waarom grijpt de overheid in bij tot stand komen van collectieve goederen?
non-rivaliteit
Bij quasi-collectieve goederen grijpt de overheid in vanwege 1 of meer van de volgende aspecten?
2. paternalistisch motief (merit en demerit)
3. externe effecten
4. schaalvoordelen en monopolies
5. tekortkomingen verzekeringsmarkt
6. verdelingsaspecten
Welke vier criteria hanteert de overheid bij besluit om over te gaan op privatisering?
o Mate van politieke belangstelling?
o Kerntaak?
o Mate van professioneel handelen vereist?
o Marktwerking mogelijk?
Hoe noemt men een intern verzelfstandigd onderdeel van een ministerie? Geef 3 kenmerken en 2 voorbeelden
Kenmerken: aansturing via macon (kengetallen), volledige min.verantwoordelijkheid, scheiding beleid/uitvoering, zelfstandig onderdeel
Voorbeelden: KNMI, IND, Rijkswaterstaat
Noem drie vormen van externe verzelfstandiging
- zelfstandig bestuursorgaan (bv. UWV, Kiesraad, NPO, CBR)
- uitbesteding (met bijzonder vorm: PPS)
- afstoting
Geef drie kenmerken van zbo's
- geen direct ministerieel gezag
- mandaat vastgelegd in wet
- meestal rechtspersoonlijkheid
- minister beperkt aanspreekbaar (alleen toezicht)
Geef drie kenmerken van afstoten
oeinde overheidsbemoeienis (vaak monopolies)
o vanwege kerntaken en doelmatiger werken
o bv: KPN, nutsbedrijven, staatsdrukkerij
o Risico’s? Monopoliewinsten
o Voorkomen risico’s? Concurrentie of toezicht (bv OPTA)
Concurrentie bv door afsplitsing netwerken
Geef drie kenmerken van uitbesteden
o privatisering van het productieproces
o blijft overheidsvoorziening
o overheid regelt aard, omvang en bekostiging
o regels vanuit Europa (aanbesteding)
o productie in marktsector (in concurrentie)
Wanneer Publiek Private Samenwerking?
•vooral uitvoering investeringsprojecten
•klein -> groot, eenvoudig -> complex, veel -> weinig partijen
•doel = realiseren meerwaarde en efficiencywinst
•middel = samenwerking overheid en bedrijfsleven
Noem twee soorten goederen die aan paternalistisch motief worden gekoppeld
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden