Zachte bindweefsels

8 belangrijke vragen over Zachte bindweefsels

Welke vier bindweefsels worden onderscheiden?

Zachte en harde bindweefsels, spierweefsels, spierweefsel, zenuwweefsel en epithelia.

In welk opzicht verschilt bloed van de andere bindweefselcellen?

Bloedcellen produceren geen extra-cellulaire matrix en zijn vrij beweeglijk.

Wat wordt er bedoeld met ontogenetische indeling?

Met ontogenetische indeling wordt de indeling van weefsels bedoeld die berust op welke type embryonaal weefsel de weefsels afkomstig zijn. We onderscheiden ectodermale, mesodermale en endodermale oorsprong.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In welke groep is bindweefsel in te delen volgens de ontogenetische indeling?

Bindweefsel heeft grotendeels een mesodermale oorsprong, het kopmesenchym echter heeft een ectodermale oorsprong.

Welke vier basiselementen kunnen we in bindweefsel terugvinden?

Ten eerste hebben we cellen, zij kunnen zowel een vaste plek innemen als vrij bewegen door het lichaam.
Ten tweede is er de extracellulaire matrix (ECM), dit zijn macromoleculen die door cellen zijn geproduceerd.
Ten derde bestaat bindweefsel ook uit grondsubstantie, dit bestaat voornamelijk uit glycosaminoglycanen (GAG's) en proteoglycanen, deze houden water vast en zorgen zo voor turgor. Verbindingseiwitten zorgen voor koppelingen.
Ten slot vinden we nog weefselvloeistoffen, die voornamelijk aan de grondstubstantie is gebonden. Als er weinig vezels aanwezig zijn, is het bindweefsel gelatineus.

Wat is het verschil tussen het basaal membraan en de lamina basalis?

Het basaal membraan is uitsluitend aanwezig op het grensvlak van epitheelcellen met bindweefsel en is opgebouwd uit de lamina basalis van de epitheelcellen geassocieerd aan een lamina rectularis die door de bindweefselcellen gemaakt wordt.

Grondsubstantie en vezels zijn weliswaar niet aanwezig in bloed, maar toch rekenen we bloed tot de bindweefsels. Waarom?

Bloed heeft dezelfde embryonale oorsprong en het speelt een rol bij de ondersteuning van andere weefsels.

Beschrijf de drie soorten witte bloedcellen die het meest voorkomen in bloed.

Neutrofiele granulocyten zijn maximaal 2x de grootte van een erythrocyt. Het cytoplasma is nauwelijks gekleurd en de kernen fel roodpaars.
Lymfocyten hebben een oud roze gekleurde kern, mogelijk een iets korrelig uiterlijk.
Monocyten zijn de grootste witte bloedcellen, zijn gelijkmatiger roze gekleurd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo