Samenvatting: Owg 6.11
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van OWG 6.11
-
1.1 Wat is perinatale morbiditeit en mortaliteit?
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is perinatale morbiditeit?
Kinderlijke morbiditeit wordt vooral gemeten in speciaal daarop gerichte onderzoeksprojecten. Daarbij kunnen gegevens worden verzameld uit de neonatale periode: Apgarscore, pH van het arteriële en veneuze navelstrengbloed, gegevens over ziekteprocessen zoals infecties, ademhalingsstoornissen en convulsies in de neonatale periode en neurologisch onderzoek van de pasgeborene.
-
Wat zijn de grenswaarden voor NL en de WHO?
Er is een afscheiding nodig van twee zijden:- Een minimale zwangerschapsduur of minimaal geboortewicht.
- Een maximale tijdsperiode na de geboorte die nog bij de berekening van perinatale mortaliteit wordt betrokken.
In NL: min. 16 wkn zwanger, CBS na 24 wkn, max 7 dagen oud.
WHO: min geboortegewicht 500g, ZSduur van 22 wkn, max 7 dagen oud. -
1.2 Groeirestrictie
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is foetale groeivertraging (FGV)?
Als een foetus of neonaat beperkt is (geweest) in het bereiken van zijn individuele groeipotentieel.
Ook heb je de term IUGR: intra-uteriene groeivertraging of retardatie. -
Wat is small for gestational age (SGA)?
Dit zijn pasgeborene die met hun geboortegewicht en voor hun leeftijd onder een bepaald percentiel vallen. De grenzen die worden gebruikt zijn willekeurig. Meestal wordt P10 gebruikt. Soms wordt ook P5 of P3 gebruikt, dit is het geval bij dysmatuur. -
Wat is large for gestational age (LGA)?
Macrosoom. Meestal boven P90/P95/P97,7. A term spreek je van macrosomie >4500 gram. -
Wat is het gemiddelde gram voor een foetus van een normale zwangerschap?
36-42 weken gemiddeld 3450 gram. -
Wat is de incidentie van FGV en SGA?
In 2009 had van alle a term geboren kinderen in de eerste lijn 3% een geboortegewicht onder de P5 en 6,9% onder de P10. Van alle kinderen die in NL geboren zijn had 4,4% een geboortegewicht onder de P5 en 8,8% onder de P10. -
Welke 3 fasen doorloopt de foetale groei?
- De eerste fase loopt vanaf de bevruchting tot een zwangerschapsduur van 16 weken en bestaat uit een toename van het aantal cellen (hyperplasie).
- Daarna gaat hyperplasie verder, maar de bestaande cellen nemen nu ook in grootte toe (hypertrofie).
- Na 32 weken vormt de cellulaire hypertrofie het belangrijkste onderdeel van de groei. De foetus slaat nu ook vet op. 95% van de gewichtstoename vindt plaats in de laatste 20 weken. A term groeit een kind 20g per dag.
- De eerste fase loopt vanaf de bevruchting tot een zwangerschapsduur van 16 weken en bestaat uit een toename van het aantal cellen (hyperplasie).
-
Hoe ziet het kind met een asymmetrische groeivertraging eruit?
- Mager
- Weinig subcutaan vet
- Huid is dun en gerimpeld
- Buik is ingevallen
- Spieren zijn atrofisch
- Hoofd is minder in groei vertraagd dan de rest van het lichaam.
- Mager
-
Wat zijn foetale determinanten voor groeivertraging?
- ZS duur: langere duur i.c.m toenemend geboortegewicht.
- Geslacht: meisjes zijn gemiddeld lichter dan jongens. Zichtbaar va, 26 weken.
- Congenitale afwijkingen: bij 22-38% van kinderen met chromosomale afwijkingen is sprake van FGV.
- Infecties (TORCHES).
- ZS duur: langere duur i.c.m toenemend geboortegewicht.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden