Samenvatting: Owg 6.6
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van OWG 6.6
-
1.1 Stuitligging
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de volkomen stuitligging + incidentie?
De voetjes worden als eerste geboren. Deincidentie a terme is2,25 %. -
Wat is de onvolkomen stuitligging + incidentie?
De billetjes worden als eerste geboren. Deincidentie a terme is0,75 %. -
Wat zijn maternale/foetale oorzaken van een stuitligging?
- Vroeggeboorte
- FGA
- Congenitale afwijkingen
- Meerlingzwangerschap
- Navelstreng problemen (korte navelstreng of omstrengeling)
- Oligo- of polyhydramnion
- Placenta praevia
- Myomen
- Buiten de uterus gelegen tumoren
- Bekkenvernauwingen
- Vroeggeboorte
-
Wat is de complicatie + incidentie uitzakken van de navelstreng?
Grotere kans op uitzakken van de navelstreng. Het risico op een uitgezakte navelsteng bij alle vormen van a terme stuitgeboorte is 1% en bij hoofdligging 0,4%. Bij een volkomen stuit 5%, bij een half volkomen stuit 15% en bij een onvolkomen stuitligging 0,5%. -
Wat is de complicatie + incidentie asfyxie?
Kan optreden tijdens de uitdrijving bij een langdurige compressie van de navelstreng tussen het hoofd en bekken. Compressie van de navelstreng vindt plaats vanaf het moment dat de voorste scalapunt zichtbaar is. De navelstreng wordt, i.t.t hoofdligging, tijdens de uitdrijving van het hoofd altijd gecomprimeerd door de insertie beneden het hoofd. De incidentie van arteriële navelstreng-pH <7,10 is bij stuitbevallingen 4-10% (hoofdligging 1%). -
Wat is de complicatie mechanisch letsel + incidentie?
Kan optreden bij niet-vorderende stuitgeboorte wanneer (partiële) extractie nodig is. De incidentie op merendeels korte termijn letsel (bloedingen en rupturen van inwendige organen) is 0,92% (hetzelfde als bij hoofdligging). -
Wat is de kans op perinatale mortaliteit bij stuitligging?
Bij een geplande vaginale baring is de kans 0,39% en bij een geplande sectio 0,17% per 1000 kinderen. -
Wat zijn contra-indicaties van een vaginale stuitbevalling?
- Slechte foetale conditie
- Congenitale afwijkingen
- Placenta praevia
- Voorliggende navelstreng
- Voetligging (ongewoon bij staande vliezen en gesloten cervix. Kan ontstaan na breken vliezen) of knieligging.
- Vermoeden van bekkenvernauwing.
- Hyperextensie van foetale hoofd (elke andere positie dan neutraal of geflecteerd).
- Macrosomie
- IUG
- Slechte foetale conditie
-
Wat is de preventie voor een stuitligging?
Uitwendige versie. Kan vanaf 36 weken en leidt tot een significante reductie van 50% van de incidentie van stuitbevallingen en daardoor het aantal sectio's. -
Wat zijn contra-indicaties voor externe versie met als uitkomst sowieso een sectio?
- Abruptio placentae in anamnese of tekenen in de huidige ZS.
- Ernstige PE of HELLP
- Bedreigd foetaal welzijn
- Abruptio placentae in anamnese of tekenen in de huidige ZS.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden