Samenvatting: P&o
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van p&O
-
1 inleiding personeelsmanagement
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Geef aan om welke redenen personeelsmanagement integraal benaderd wordt?
De organisatie waarin de instrumenten werden toegepast, werd te veel beschouwd als een gesloten systeem waardoor te woning rekening werd gehouden met de omgeving en maatschappelijke ontwikkelingen -
Noem de 3 niveaus waarop de integratie van personeelsmanagement kan worden onderscheiden?
- instrumentele integratie
- integratie op basis van sociaal beleid
- integratie op basis van de organisatiecontext -
Welke 3 hoofdstromen vormen samen een rode draad door het personeelsmanagement?
Personeelsmanagement speelt zich, sterk vereenvoudigd, af in en rondom processen van.
- instroom personeel
- doorstroom personeel
- uitstroom personeel -
Wat zijn de belangrijkste consequenties van de up or out organisatie van het te voeren personeelsmanagement?
- werving en selectie zijn vooral gericht op de potentie om snel te groeien
- medewerker moet de sterke wil hebben voortdurend bij te leren en zichzelf te verbeteren
- organisatie met naar verhouding veel professionals
- loopbaanstappen gaan snel, ervaringstijd in een functie relatief kort, permanente standfuncties zijn er nauwelijks
- veel investering in opleiding en training
- belangrijke plaats voor feedback, functioneringsgesprekken en beoordleing
- inzet van assessmenttechnieken
- beloningen als stuurmiddelen een prestatie gerichte cultuur
- uitstroom zodra de groei stagneert
- personeelsplanning anticipeert op stevig verloop -
Wat zijn de belangrijkste consequenties van de lifetime-employment organisatie voor het te voeren personeelsmanagement?
- instroom vindt meestal plaats in de lagere functies; de hogere zijn voor hen die er al lang werken en uiteindelijk stap voor stap de loopbaanladder zijn opgeklommen
- verloop niet groot, stagnatie doorgroeimogelijkheden
- goed pensioensvoorzieningen
- salaris kent een hoog vast deel en een laag variabel deel
- periodieke verhogingen vinden vrijwel automatisch plaats
- uitstroom bij pensioen -
Wat wordt bedoeld met de personeelsinstrumenten van P&O adviseur?
De eisen waaraan de p&o adviseur aan moet voldoen om de functie goed te kunnen vervullen -
Wat zijn de trends en ontwikkelingen rondom personeelsmanagement?
- spanningsveld van wat ze doen en wat daadwerkelijk van ze verwacht wordt
- veel eigentijdse facetten
- er vinden veel doelmatigheidsoperaties plaat, veel processen worden geautomatiseerd
- termijn van lange termijn Denken is korter geworden.
-lijnmanagers vinden dat strategische vragen tot hun domein behoren en de administratieve rompslomp bij p&o adviseur -
2 inleiding organisatiekunde
Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke functionele gebieden onderscheidden fayol?
Reele en administratieve organisatie
het is de taak van het management op directe en indirecte wijze, via de administratieve organisatie, de functionele gebieden te besturen -
Waarom is het onderscheid dat weber tussen macht en autoriteit maakt van belang voor het Scientific management?
Sluit nauw aan bij de behoefte tot structuur in groter en complexer worden arbeidsorganisaties. Weber voorzag ook de gevaren van een te sterke mate van bureaucratisering, zoals vermindering van de menselijk spontaniteit en creativiteit -
Door welke 4 stappen kenmerkt de empirische cyclus zich?
1. Het verzamelen van feiten doorobservatie enexperimenten , liefst inkwantitatieve termen weergegeven.
2. Hetformuleren van eenhypothese of theorie die de feitenverklaart , meestal intermen van oorzaak en gevolg (inductie )
3. Hetafleiden uit de theorie van nieuwehypotheses envoorspellingen die getest kunnen worden en die waar zullen blijken te zijn als de theorie ook waar is(deductie )
4. Het verifiëren van de deducties door nieuwe observaties of nieuwe experimenten
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden