Inhoud en aandachtspunten per onderdeel onderzoeksverantwoording
11 belangrijke vragen over Inhoud en aandachtspunten per onderdeel onderzoeksverantwoording
Wat beschrijf je in de inleiding van een onderzoeksveranwoording?
- Organisatie & afdeling-omschrijving
- Opdrachtomschrijving
- in welke fase ga ik welk deel van de opdracht onderzoeken?
- aan de hand van het BHC!
- wat heb je in de vorige fasen gedaan om tot een goed opdracht/onderzoeksvraag te komen?
Wat neem je mee in je conclusie en aanbevelingen, in je onderzoeksverantwoording?
- onderbouwen deelconclusies.
- beperkingen conclusies omschrijven (bijvoorbeeld als conclusie alleen te gebruiken is voor een bepaalde afdeling)
- indien van toepassing, aanbeveling geven voor een vervolgonderzoek (omdat je bijvoorbeeld een deel van de respondenten niet hebt kunnen onderzoeken)
- formuleren aanbevelingen onderzoeksaanpak in de volgende stap.
Wat omschrijf je niet in de conclusie en aanbevelingen?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Na de inhoudelijke tekst in je onderzoeksverantwoording, komen er nog eventueel bijlagen. Waarmee hou je rekening als je de bijlagen opstelt?
- Weergave
- romeinse cijfers gebruiken (I, II, III, IV, etc)
- na bijlage nummer, komt naam
- Verwijzing
- verwijs naar bijlage met nummer
- bijlagen met hoofdletter
- volgende bijlage is op basis van de verwijzing in je tekst
- Maak eventueel een bijlagenboek indien je teveel bijlagen hebt. In dit geval nummer je de pagina's apart.
Hoe pas je het piramideprincipe toe in je onderzoeksverantwoording?
Wat beschrijf je in 'onderzoeksvraag', in je onderzoeksverantwoording?
- dit is een open vraag (!) die het kernonderwerp van jouw onderzoek vormt.
Wat is het verschil tussen een onderzoeksdoel, en een doelstelling?
Bij doelstelling hou je, naast de interne doelen, ook rekening met de externe doelen.
Wat omschrijf je in het kopje 'kenniskader, conceptueel model en deelvragen' van je onderzoeksverantwoording?
- Hierin geef je een overzicht van alle informatie die je hebt verzameld om tot je deelvragen te komen (kenniskader).
- Van dit kenniskader, maak je vervolgens een conceptueel model.
- conceptueel model leidt tot deelvragen!
- Dan zet je de deelvragen in een logische volgorde op.
Wat is het verschil tussen 'kenniskader' en 'theoretisch kader'?
Kenniskader = in minder wetenschappelijke onderzoeken (zoals bij velen bedrijfskundige opdrachten), maak je wel gebruik van literatuur (zoals Google Scholar en Kaluga), maar verkrijg je ook vooral informatie uit organisaties (zoals eerdere onderzoeken die zij hebben gedaan, ervaringen van medewerkers, etc), die je gebruikt als bronnen!
Wat omschrijf je in het technisch ontwerp van je onderzoeksverantwoording?
In dit kopje neem je de volgende zaken mee:
- reden voor de gekozen dataverzamelingsmethode
- waarom is dit het meest passend?
- hoe ziet de populatie eruit?
- hoe heb je een steekproef getrokken?
- hoe is dit representatief voor de populatie?
- bij een interview omschrijf je waarom de geïnterviewde representatief is voor de populatie.
Wat omschrijf je in 'data-analyse' van je onderzoeksverantwoording?
Je neemt hierin dus mee:
- waarom heb je voor deze methode gekozen?
- Ishikawa, raci, confrontatiematrix?
- onderbouw waarom dit model je heeft geholpen
- hoe ben je van dataverzameling tot analyse gekomen?
- zijn er dwarsverbanden in de antwoorden?
- op welke manier heb je de antwoorden omgezet in een Ishikawa, bijvoorbeeld.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden