Samenvatting: Pak Semester 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 64 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van PAK semester 1

  • 1 PAK vragen semester 1

  • 1.1 Huid en Afweer

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welk proces vindt in welk celorganel plaats1. Hydrolyse van stoffen2. Start eiwitsynthese3. Uitsorteren van stoffen4. ATP-productie    a. Plasma-membraanb. Nucleusc. Mitochondriumd. Nucleoluse. Lysosoomf. RERg. Kern-enveloph. Golgi-apparaat

    1. Hydrolyse van stoffen - e. Lysosoom
    2. Start eiwitsynthese - f. RER
    3. Uitsorteren van stoffen - h. Golgi-apparaat 
    4. ATP-productie - c. Mitochondrium
  • Wat is de functie van welke bloedcellen?Neutrofiele granulocyten  B lymfocytenTrombocytenErytrocytenT lymfocytena. Transport van zuurstofb. Aanmaken specifieke antistofc. Fagocytosed. Initiatie van wondhelinge. Specifieke cellulaire reacties

    1. Neutrofiele granulocyten  - c. Fagocytose
    2. B lymfocyten - b. Aanmaken specifieke antistof
    3. Trombocyten - d. Initiatie van wondheling
    4. Erytrocyten - a. Transport van zuurstof
    5. T lymfocyten - e. Specifieke cellulaire reacties
  • Wat hoort bij wat?1. Vergroving van het huidreliëf2. Zichtbare holte gevuld met vocht, zonder eigen wand, subcorneaal, intra- of subepidermaal gelegen3. Een defect van de huid tot in de subcutis met geen of geringe tendens tot genezing, ontstaan na voorafgaande huidverandering4. Niet nader omschreven, rode kleurverandering van de huid, die berust op vaatverwijding ('wegdrukbare roodheid')5. Niet nader omschreven kleurverandering van de huid die niet berust op vaatverwijding (niet wegdrukbaar)a. Bulla / blaarb. Dyschromia / dyschromiec. Erythema / erytheemd. Lichenificatiee. Ulcus

    1. Vergroving van het huidreliëf - d. Lichenificatie
    2. Zichtbare holte gevuld met vocht, zonder eigen wand, subcorneaal, intra- of subepidermaal gelegen - a. Bulla / blaar
    3. Een defect van de huid tot in de subcutis met geen of geringe tendens tot genezing, ontstaan na voorafgaande huidverandering - e. Ulcus 
    4. Niet nader omschreven, rode kleurverandering van de huid, die berust op vaatverwijding ('wegdrukbare roodheid') - c. Erythema / erytheem
    5. Niet nader omschreven kleurverandering van de huid die niet berust op vaatverwijding (niet wegdrukbaar) - b. Dyschromia / dyschromie
  • Acuut en chronisch eczeem zijn morfologisch te onderscheiden.Wat hoort bij chronisch eczeem en wat hoort bij acuut eczeem?schilfering, vesikels, natten, lichenificatie

    Chronisch eczeem: schilfering, lichenificatie

    Acuut eczeem: vesikels, natten
  • Roodheid van de huid tengevolge van een ontstekingsreactie wordt veroorzaakt door:A. een ophoping van antilichamenB. de aanmaak van rood pigmentC. een verwijding van de bloedvatenD. het uittreden uit de bloedvaten van rode bloedcellen

    C. een verwijding van de bloedvaten
  • Chemische boodschappers - signaalstoffen. Wat hoort bij wat?1. Signaalstof die door het bloed wordt getransporteerd en een werking op afstand heeft 2. Signaalstof die lokaal wordt uitgescheiden en andere cellen aantrekt 3. signaalstof die de signaaloverdracht tussen zenuwcellen verzorgt a. Chemokineb. Neurotransmitterc. Hormoon

    1. Signaalstof die door het bloed wordt getransporteerd en een werking op afstand heeft - c. Hormoon
    2. Signaalstof die lokaal wordt uitgescheiden en andere cellen aantrekt - a. Chemokine
    3. signaalstof die de signaaloverdracht tussen zenuwcellen verzorgt - b. Neurotransmitter
  • Zweetsecretie heeft primair tot doel:A. een teveel aan vocht in het lichaam uit te scheidenB. de huid te koelenC. de beschermende bacteriën op de huid van voeding te voorzienD. de vochtigheidsgraad van de huid te regelen

    B. de huid te koelen
  • Vul de juiste antwoorden in.Het adaptieve immuunsysteem, waar de1. T en B cellen / macrofagen en neutrofiele granulocytentoe behoren, is2. pathogeen-specifiek / niet specifiekNa een eerste contact met een pathogeen heeft het adaptieve systeem3. Enkele uren / 7-10 dagennodig om zich te ontwikkelen.Bij een latere blootstelling aan hetzelfde pathogeen zorgt het geheugenonderdeel voor een veel snellere en krachtigere reactie.Van dit verschijnsel wordt gebruik gemaakt bij het toedienen van een4. vaccin / anti-serum

    1. T en B cellen
    2. Pathogeen-specifiek
    3. 7-10 dagen
    4. Vaccin
  • Mutaties en het reparatievermogen van DNA. Vul in:Door het 1. Beperkte / efficiënte reparatievermogen van DNA hebben de meeste mutaties 2. weinig of geen / grote effecten.

    1. Efficiënte
    2. Weinig of geen
  • Wat is apoptose?A. een vorm van necroseB. geprogrammeerde celdoodC. een hangend ooglid

    B. geprogrammeerde celdood
LET OP!!! Er zijn slechts 64 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart