Samenvatting: Palimpsest 90-6550-711-6 | 90-6550-711-6 | Jo Tollebeek, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Palimpsest 90-6550-711-6 | 90-6550-711-6 | Jo Tollebeek, Tom Verschaffel & Leonard H.M. Wessels

• 1 Kroniek en Annalistiek, Schakels in een keten

  Dit is een preview. Er zijn 354 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 Welke omschrijving geeft Janssen in hoofdstuk 1 aan het begrip kroniek?

  Een ongekunsteld, strikt chronologisch opgezet relaas van memorabele of gedenkwaardig gedachte voorvallen en gebeurtenissen.

• 1.1 Welke omschrijving geeft de auteur aan 'annalen'?

  Geschiedschrijving waarbij de annalist, (jaarboekschrijver), de geschiedenis van een periode in segmenten van een of meer jaren verwerkt en die vervolgens als een, in gelijke parten aangesneden en verdeelde, 'koek' opdient.

• 1.1 Wanneer kreeg het historisch onderzoek over verder in het verleden een eigen waarde en werd het, over het algemeen,gedaan op een kritische manier?

  Omstreeks 1500 kwam er het verlangen de eeuwenoude geschiedenis op basis van het bewaarde (en verzamelde) bronnenmateriaal te reconstrueren.

• 1.1 In de 19e en 20e eeuw verdedigden geleerden in zowel Belgie als Nederland dat hun land zijn identiteit ontleende aan een 'internationaal eclecticisme'. Wat wordt hiermee bedoeld?

  De Belgische en de Nederlandse nationaliteit lag, volgens deze geleerden, in de openheid ten aanzien van andere culturen.

• 1.1 Wie was Martinus Stuart (1765-1826)?

  Martinus Stuart, rijksgeschiedschrijver, verzamelde en documenteerde alle gedenkwaardige zaken die in een jaar waren voorgevallen. Het was de bedoeling dat dit als basis diende voor het schrijven van een geschiedenis maar Martinus overleed in 1826. Dit toont aan de kroniekvorm tot laat in de 19e eeuw dienst deed.

• 1.2 Wat zijn de eigenlijk kaders voor elke materiele vormgeving van het historisch besef?

  Dat zijn 'tijd en ruimte. Vanuit de specifieke standplaats en temporele gebondenheid van de geschiedschrijver/historicus wordt met de dan beschikbare middelen, actieradius en inzichten telkens geschiedenis geschreven.

• 1.2 Welke historicus kwam in 1932 tot een belangrijk inzicht?

  Voor Jan Romein, (1893-1962), gold de geschiedschrijving van weleer als een bron van kennis en dat men niet slechts op zoek moest gaan naar fouten hierin. Zijn motto was, "Gelooft niet was de geschiedschrijvers zeggen, maar evenmin dat zij het zonder grond zeggen". Hij bedoelde dat men niet neer moest kijken op kronieken en annalen uit verleden.

• 1.3 Hoe kan een tot ver in de nieuwe tijd voortgezette manier van geschiedschrijving worden gekarakteriseerd?

  Alle geschiedenis is chronografie aangezien geschiedenis in de tijd plaatsvindt. Dit heeft de kroniek en de annalistiek opgeleverd.

• 1.3 Annalen worden gezien als de oudste verschijningsvorm van geschiedschrijving. Noem de verschillende verschijningsvormen?

  Als eerste (op tafels of tabletten), vastgelegde jaarlijsten van Romeinse feestdagen, ambtsdragers en gebeurtenissen, dan de zogeheten paastabellen, (paasdata van verschillende jaren), vervolgens lijsten van geestelijk en wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders, (pausen en keizers), daarna chronologische gerangschikte overzichten per jaar van gebeurtenissen die in een koninkrijk, bisdom, klooster als markant en voor een kleine kring van belanghebbenden als essentieel werden gezien.

• 1.3 Hoe wordt een kroniek getypeerd en welke soorten zijn er?

  Een kroniek is een historisch verhaal in chronologische volgorde, dat meer dan een generatie bestrijkt. Er zijn wereldkronieken, regionale en landskronieken en lokale of stedelijke kronieken. De kroniek was ontstaan uit de annalistiek, waarin de gebeurtenissen van een bepaald jaar werden opgetekend. De kroniekschrijver had tot doel alle gebeurtenissen van het betreffend gebied of stad op te schrijven, van het begin tot het einde.