Samenvatting: Pandrecht | 9789026821929 | F Molenaar

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Pandrecht | 9789026821929 | F. Molenaar

  • 3 Pandrecht op zaken

  • 3.1 36-37: Vuistpandrecht en vuistloos pandrecht

    Dit is een preview. Er zijn 36 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Kan er ook sprake zijn van een vuistpand wanneer een derde de zaak voor de pandhouder houdt?

    Ook wanneer een derde de zaak voor de pandhouder houdt kan er sprake zijn van vuistpandrecht, dit is het geval wanneer dit een derde is 'omtrent wie partijen zijn overeengekomen', artikel 2:236 lid 1 BW.
    Ook is van belang dat de derde de zaak voor de pandhouder houdt, zodat de pandhouder (door middel van de derde) de feitelijke macht uitoefent, artikel 3:107 lid 4 jo lid 3 BW.
  • Wat is het verschil tussen middellijk of onmiddellijk bezit?

    Bij onmiddellijk bezit houdt de bezitter zelf het goed, bij middellijk bezit wordt het goed door een houder namens de bezitter gehouden. In geval van bibliotheek: als het boek in de bieb is dan is zij onmiddellijk bezitter, wanneer een lener het boek leent is de bieb middellijk bezitter.
  • Kan een vuistloos pandrecht in aanloop naar executie worden omgezet in een vuistpandrecht?

    Ja, artikel 3:237 lid 3 BW.
  • Waarom is het voordelig om van tevoren een vuistpandrecht te vestigen?

    Voor het vestigen van vuistpandrecht is geen akte nodig, wanneer er wel een akte wordt opgemaatk dan hoeft deze niet authentiek te zijn of geregistreerd te worden.
  • Welk pandrecht is sterker?

    Vuistpandrecht is sterker dan een vuistloos pandrecht. Een pandhouder kan namelijk pas worden beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever als hij een vuistpandrecht heeft, artikel 3:238 lid 1 BW.
    Wanneer er derden zijn die ook een pandrecht hebben of een ander beperkt recht op de zaak verkrijgen of de zaak in eigendom verkrijgen, dan worden zij niet beschermd tegen een vuistpandrecht, ook niet wanneer zij te goeder trouw zijn, artikel (3:98 jo.) 3:86 jo. 3:90 lid 2 BW en artikel 3:238 lid 2 BW.
  • Waarom wordt er toch vaak een vuistloos pandrecht gevestigd, ondanks dat een vuistpandrecht betere waarborgen biedt?

    Er wordt vaak een vuistloos pandrecht gevestigd omdat de pandgever de zaken nodig heet en de pandhouder niet met de zaken opgescheept wil zitten.
  • Wat is er voor de vestiging van een vuistpandrecht vereist?

    1. Een geldige titel; 2. beschikkingsbevoegdheid van de pandgever; en 3. de zaak moet in de 'macht' van de pandhouder of een derde worden gebracht. Wanneer het gaat om rechten aan order of vruchtgebruik van rechten aan order dan is ook endossement vereist.
  • Wat is recht aan order?

    Recht aan order is een aanduiding op een waardepapier dat, in plaats van de op dat waardepapier genoemde schuldeiser, er ook aan een ander kan worden uitbetaald mits die 'ander' is aangewezen door endossement.
  • Wanneer is sprake van vuistpand via een derde?

    Als de zaak in de macht van een derde is dan is er sprake van vuistpand wanneer die derde de zaak (onmiddellijk) houdt voor de pandhouder en de pandhouder de zaak (middellijk) houdt voor de pandgever, zie artikel 3:107 lid 4 BW. De pandhouder en pandgever moeten dit dan wel samen zijn overeengekomen en dit aan de derde is medegedeeld, artikel 3:236 lid 1 tweede zin BW. Zie artikel 3:115 aanhef en onder b en c BW.
  • Wat als een pandhouder of derde kosten maakt?

    Wanneer de pandhouder of derde kosten maakt tot behoud en onderhoud dan moeten die kosten door de pandgever worden terugbetaald, artikel 3:243 lid 2 BW. Wanneer die kosten ten tijde van de executie nog niet zijn voldaan dan mag de pandhouder de gemaakte kosten verhalen op de executieopbrengst.  Voor andere kosten die zijn gemaakt geldt hetzelfde, mits die zijn gemaakt met toestemming van de pandgever, artikel 3:243 lid 2 BW.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart