Pathofysiologie van Parodontitis
7 belangrijke vragen over Pathofysiologie van Parodontitis
Wat is het afweermechanisme van de gezonde gingiva?
- desquamatie van epitheelcellen (verschilferen)
- het afspoeleffect van de gingivale creviculaire vloeistof (GCV)
- GCV bevat antilichamen, complement factoren en andere antimicrobiële eiwitten
- uittreden van fagocyten (neutrofielen en macrofagen) uit gingivale weefsels
- homeostase/tolerantie voor plaque-bacteriën
Gingivitis en parodontitis: epitheliale veranderingen van aanhechtingsepitheel
- proliferatie en differentiatie tot pocket epitheel -> hecht dan niet meer, bulkt uit naar binnen toe -> noem je retelijsten ('rete pegs')
- kan ook uitdunnen (ulceratie) -> onderliggend bindweefsel komt in aanraking met buitenwereld -> bacteriën kunnen meteen in contact komen met bindweefsel
- toename van intercellulaire ruimtes -> m.o. Kunnen makkelijker lichaam binnendringen
- toename van afweercellen onder epitheel -> infiltraten connectie tissue (ICT)
Gingivitis en parodontitis: vasculaire veranderingen
- komt ook doordat er minder collageen is
- verwijde bloedvaten
- proliferatie van gingivale bloedvatstelsel
- uittreden van PMN's, monocyten en lymfocyten
- toename ontstekingscellen -> daardoor krijg je ICT
- toename GCV
- PMN's behoren tot de groep granulocyten (alle witte bloedcellen die korreltjes in zich hebben)
- neutrofiele granulocyten, eosinofiele granulocyten en basofiele granulocyten
- totaal van alle witte bloedcellen = leukocyten
- meest voorkomende leukocyten = PMN's
- verhoging in aantal PMN's -> duiden op ontsteking ergens in het lichaam
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Histologische coupe van bloedvaten
- ernstige gingivitis -> toename in aantal bloedvaten + toename in diameter van bloedvaten
- vooral in pocketepitheel wat tegen tandoppervlak aanzit
- sonderen -> al die bloedvaten raken -> bloeding na sonderen
- in gezonde situatie zijn daar nauwelijks bloedvaten
Hoe gaat de afbraak van bind- en steunweefsels?
Wat doen proteolytische enzymen?
- matrixmetalloproteïnasen (belangrijkste!!)
- 20 verschillende MMP's
- serineproteïnasen
- cysteïneproteïnasen
- aspartaatproteïnasen
Hoe kan de PMN makkelijker bacteriën fagocyteren?
- met complement factoren
- met antilichamen
- met beiden
- opsonisatie -> verteerbaar maken van de bacteriën voor fagocytose door coating
- opsonines -> plakken op bacterie om de opname te faciliteren; C3b, Fc fragmenten van immuunglobuline (IgG) en eiwitten uit het plasma (collectines) -> hierdoor kunnen fagocyten met hun receptoren de opsonine makkelijk herkennen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden