Leerpad A

69 belangrijke vragen over Leerpad A

Als je microscopische naar een ginigva kijkt waaruit bestaat het gingiva?

Gelaagde plaveiselepitheel

Wat zijn de 3 verschillende gebieden gedefinieerd vanuit morfologisch en functioneel oogpunt?

  1. Oraal epitheel
  2. Sulculair epitheel
  3. Junctioneel epitheel

Wat is de belangrijkste celtype van het gingivalepitheel?

Keratinocyt
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de belangrijkste functie van het gingivale epitheel en hoe worden deze bereikt?

de diepe structuren te beschermen en tegelijkertijd een selectieve uitwisseling met de orale omgeving mogelijk te maken.

- bereikt via de proliferatie en differentiatie van de keratinocyten.
- proliferatie van keratinocyten vindt plaats door mitose in de basale laag en begint te migreren naar het oppervlak.
- Differentiatie omvat het keratinisatieproces, dat bestaat uit een reeks biochemische en morfologische gebeurtenissen die plaatsvinden in de cellen terwijl ze migreren vanuit de basale laag.

Wat zijn de belangrijkste morfologische veranderingen? (gingiva-epitheel/keratinocyten)

- Afplatting van de cel met een toenemend aan tonofilamenten
- Koppeling van intercellulaire juncties met de productie van keratohyalinekorrels
- Verdwijnen van de kern

Welke cellen zijn er aanwezig in tandvleesepitheel en welke laag?

Niet-keratinocytairecellen, voorbeeld:
  1. Melanocyten: basale lagen
  2. Langerhanscellen: alle niveau's tussen de keratinocyten bevinden
  3. Merkelcellen: diepere lagen

Wat betekent dendritische cellen?

Soort immuuncellen die werken als verkenners van het lichaam. Ze speuren naar slechte indringers zoals bacteriën of virussen en waarschuwen andere immuuncellen zodat ze kunnen helpen bij het bestrijden van de infectie.

Waarvoor is de basale lamina permeabel voor en waar vormt het een berrière voor?

Permeable voor vloeistof en barrière voor deeltjes

De epitheliale component van de gingiva vertoont regionale morfologische variaties (het epitheel (het bovenste laagje cellen) van het tandvlees verschillende vormen kan aannemen afhankelijk van het specifieke gebied waar het zich bevindt.) Welke variaties zijn dit en wat zijn de functies?

  1. Orale epitheel-> beschermende functie
  2. Sulculaire epitheel-> beschermende functie
  3. Junctionele epitheel-> vervult meerdere functies en groot belang voor regulatie van weefselgezondheid

Wat wordt tegenwoordig erkend over de epitheelcellen?

Dat ze geen passieve toeschouwers zijn in het gingivale weefsel.  Ze zijn metabolisch actief en in staat om te reageren op externe stimuli door cytokinen, adhesiemoleculen, groeifactoren en enzymen te synthetiseren (dat de cellen actief betrokken zijn bij het maken van deze moleculen als reactie op hun omgeving).

Keratinisatie van het mondslijmvlies varieert in verschillende gebieden. Welke gebieden zijn dit?

  1. Gehemelte (meest gekeratiniseerd)
  2. Gingiva
  3. Ventrale aspecten van de tong en de wang (minst gekeratiniseerd)

Waar is de tandvleesepitheel/ oraal epiteel te vinden en benoem de anatomie, structuur.

  • Het orale of uitwendige epitheel bedekt de rand en het buitenoppervlak van de marginale gingiva en het oppervlak van de aangehechte gingiva
  • Gemiddeld 0,2 tot 0,3 mm dik
  • Gekeratineerd of geparakeratiniseerd
  • Verschillende lagen
    • Stratum basale (onderste laag)
    • Stratum spinosum (stekelcellenlaag)
    • Stratum granulosum (korrellaag)
    • Stratum corneum (verhoornde laag)

Benoem de anatomie, structuur (keratinisatie) en functie van het sulculair epitheel.

  • Bevat geen merkelcellen
  • Lage mate van enzymatische activiteit
  • Sulculair epitheel kan keratiniseren als het wordt blootgesteld aan de mondholte of als  de bacteriële flora van de sulcus volledig wordt geëlimineerd.
  • Het buitenste epitheel verliest zijn keratinisatie als het in contact komt met de tand
  • Sulculair epitheel semipermeable membraan waardoor schadelijke bacteriële producten in de gingiva terechtkomen en waardoor weefselvocht van de gingiva in de sulcus sijpelt.

Benoem de anatomie, structuur (keratinisatie) en de functie van het junctionaal epitheel (aanhechtingsepitheel)?

  • Kraagvormige band van niet-keratiniserend epitheel
    • 3/4 lagen dik op jonge leeftijd
    • Stijgt met leeftijd tot 10/20 lagen
    • Coronale uiteinde 10/29 cellen breed naar 1/2 cellen breed apicale uiteinde
    • Cellen gegroepeerd in 2 lagen:
      • Basale laag naar bindweefsel gericht is
      • Suprabasale laag die uitstrekt tot het tandopppervlak
    • Junctioneel epitheel wordt gevormd door samenvloeiing van het oral epitheel en het gereduceerdglazuurepitheel (REE) tijdens de tanderuptie
    • het junctionele epitheel biedt weinig weerstand tegen de groei van microbiële plaque in de gingivale sulcus
    • Polymorfonucleaire neutrofiele leukocyten worden aangetroffen in gezond junctie-epitheel en die nemen toe met de accumulatie(ophoping) van tandplaque en gingivale ontsteking.

Wat zijn Polymorfonucleaire neutrofiele leukocyten?

Zijn een type witte bloedcellen dat een belangrijke rol speelt in de afweer tegen infecties.

In het specifieke geval van het tandvlees, komen PMN's vaak voor als onderdeel van de immuunrespons op bacteriële infecties en ontstekingen. Ze migreren naar de plaats van infectie en helpen bij het opsporen, doden en opruimen van bacteriën en andere micro-organismen die zich in het tandvlees hebben opgehoopt. PMN's spelen dus een cruciale rol bij het handhaven van de gezondheid van het tandvlees en het voorkomen van tandvleesaandoeningen.

Hoe zit de junctionaal epitheel vast aan het tandoppervlak(epitheliale aanhechting)?

Door middel van interne basale lamina.

Welke kenmerken van het junctioneel epitheel dragen bij aan de bescherming tegen pathogene bacteriën?

- Sterke hechting van het plaveiselepitheel aan tandoppervlak, waardoor het een epitheliale barrière vormt tegen plaquebacteriën
- Tandvleesvocht met ontstekingscellen en immuuncomponenten verleent toegang tot de gingivarand.
- Snelle turnover van cellen bevordert evenwicht tussen gastheer en parasieten weefselherstel.

Waar wordt de gingivale sulcus door gevormd en wat zijn de kenmerken ervan?

- De gingivale sulcus ontstaat bij het uitgroeien van een tand in de mondholte
- Kenmerkt zich als een ondiepe, V-vormige ruimte tussen de tand en het tandvlees
- De sulcus bestaat uit de ondiepe ruimte die coronaal is aan de aanhechting van het junctionele epitheel en begrensd wordt door de tand aan de ene kant en het sulculaire epitheel aan de andere kant.

Wat wordt er continu vernieuwd in de mondepitheel en wat zijn de kenmerken van dit proces?

- De dikte van het mondepitheel blijft constant door balans in celvernieuwing en het afwerpen van oude cellen.
- Balans tussen nieuwe cellen vanuit basale lagen en het afwerpen van oude cellen aan het oppervlak.
- Mitotische activiteit toont een 24-uurs periodiciteit en is hoger in niet-gekeratiniseerde gebieden en verhoogd in gingivitis.

Hoe variëren de turn-over tijden in verschillende delen van het mondepitheel bij proefdieren?

- Turn-over tijden van mondepitheel delen verschillen: gehemelte, tong, wang (5 tot 6 dagen), gingiva (10 tot 12 dagen).

Waarom is het snelle vervellen van cellen in het mondepitheel belangrijk?

- Snelle celvervelling verwijdert effectief bacteriën.
- Belangrijk onderdeel van antimicrobiële verdedigingsmechanismen doordat epitheliale cellen niet hechten.

Wat kan Creviculair Gingivaal Vloeistof (CGF) worden voorgesteld als transsudaat of?

- CGF is voor te stellen als transsudaat of exsudaat.
- Het bevat biochemische factoren voor diagnostische en prognostische biomarkers.
- Componenten uit bindweefsel, epitheel, onstekingscellen, serum en microbieel flora zijn aanwezig.
- In een gezonde sulcus is de hoeveelheid gingivaal vocht klein.
- Tijdens een ontsteking neemt de gingivale vloeistofstroom toe en begint de samenstelling ervan te lijken op die van een ontstekingsexsudaat.

Wat zijn de belangrijkste functies van creviculair gingivaal vloeistof (GCF)?

  1. Materiaal uit de sulcus reinigen
  2. Plasma-eiwitten bevatten die de hechting van het epitheel aan de tand verbeteren
  3. Antimicrobiële eigenschappen bezitten
  4. Antilichaam-activiteit uitoefenen ter verdediging van de gingiva

Wat zijn de belangrijkste componenten van het bindweefsel van de gingiva (tandvlees) en waaruit bestaan de ginigvavezels?

- Collageenvezels (60% van het volume)
- Fibroblasten (5%)
- Vaten, zenuwen en matrix (35%)
- De ginigvavezels zijn gemaakt van type I collageen

Welke functies hebben de ginigvavezels in het gingivale bindweefsel?

  1. Het marginale tandvlees stevig tegen de tand aan te zetten
  2. De stijfheid bieden die nodig is om kauwkrachten te weerstaan zonder te worden afgebogen van het tandoppervlak
  3. De vrije marginale gingiva verenigen met het cementum van de wortel en de aangrenzende aangehechte gingiva

Welke typen gingivale vezels worden genoemd en waar zijn zij gelokaliseerd?

- De gingivodentale vezels bevinden zich op faciale, linguale en interproximale oppervlakken, ingebed in cementum onder het epitheel aan de basis van de sulcus.
- Cirkelvormige vezels lopen door het bindweefsel van de marginale en interdentale gingiva en omcirkelen de tand als een ring.
- Transseptale vezels liggen interproximaal, vormen horizontale bundels tussen het cementum van de aanliggende tanden.

Welk cellulair element overheerst in het gingivale bindweefsel en welke functies vervullen deze cellen?

- Fibroblasten overheersen in het gingivale bindweefsel.
- Ze zijn cruciaal voor ontwikkeling, onderhoud en herstel van het bindweefsel van de gingiva.
- Synthetiseren collageen en elastische vezels.
- Produceren glycoproteïnen en glycosaminoglycanen.
- Reguleren collageendegradatie door fagocytose en secretie(afscheiding) van collageenasen.

Beschrijf de stappen van fagocytose die in de afbeelding getoond worden.

- Fagocyt en microben worden gevangen.
- Vorming van fagosoom.
- Vertering binnen het fagosoom.
- Exocytose van onverteerde resten.

Wat zijn de kenmerken van lymfocyten in gezonde gingiva?

- Gezonde gingiva bevat overwegend T-lymfocyten (helper, cytotoxisch, suppressor en natural killer).
- Deze cellen worden geïnterpreteerd als normaal lymfoïd weefsel betrokken bij de vroege afweerherkenning.

Hoe ontwikkelen B-lymfocyten en plasmacellen zich in reactie op antigenen?

- B-lymfocyten en plasmacellen verschijnen na verloop van tijd in grotere aantallen.
- Ze hebben de capaciteit om specifieke antilichamen te ontwikkelen tegen bekende antigenen.

Wat karakteriseert de genezingcapaciteit van gingivaal bindweefsel volgens de getoonde informatie?

- Bindweefsel van de gingiva heeft een goed genezend en regenererend vermogen.
- Dit weefsel is één van de best genezende weefsels in het lichaam, met minimale littekenvorming na chirurgische ingrepen.
- Goede genezing wordt mogelijk gemaakt door snelle reconstructie van de weefselarchitectuur.
- Het herstellend vermogen van gingivaal bindweefsel is echter minder dan dat van het parodontale ligament of het epitheelweefsel.

Welke rol spelen microcirculatoire kanalen, bloedvaten en lymfevaten bij de gingiva?

- Microcirculatoire kanalen, bloedvaten en lymfevaten zijn cruciaal voor het afvoeren van weefselvocht en het verspreiden van ontstekingen in de gingiva.
- Bij mensen met gingivitis en parodontitis veranderen de microcirculatie en vaatvorming sterk in het vaatnetwerk direct onder het gingivale sulculaire epitheel en het junctionele epitheel.

Wat zijn de drie bronnen van bloedtoevoer naar de gingiva?

  1. Supraperiostale arteriolen langs de gezichts- en tandoppervlakken van de alveolaire bot, met capillairen uitstrekkend langs het sulculaire epitheel.
  2. Vaten van het parodontale ligament, die door de gingiva lopen en anastomoseren met capillairen in het sulcusgebied.
  3. Arteriolen van de kam van de interdentale septa, die zich parallel aan de botkam uitstrekken en anastomoseren met vaten van het parodontale ligament en capillairen in de gingivale creviculaire gebieden.

Wat zijn de kenmerken van de bloedtoevoer, lymfevaten en zenuwen van de gingiva volgens de beschreven anatomie, structuur en functie?

- Afwezigheid van ontsteking: het vasculaire netwerk is gerangschikt in een regelmatig, repetitief en gelaagd patroon
- Ontstoken gingiva: vasculatuur vertoont een onregelmatig vasculair plexuspatroon, waarbij de microvaten er verwijd uitzien.
- Het lymfestelsel speelt een rol bij de afvoer van overtollige stoffen en het controleren van ontstekingsprocessen.
- Neurale elementen zijn verspreid over het gingivale weefsel en zijn nauw verbonden met de bloedvaten; de zenuwinnervatie komt vanuit het parodontale ligament en de labiale, buccale en palatale zenuwen.

Hoe wordt de kleur van de gingiva bepaald en wat is de relatie met de cutane pigmentatie volgens de beschreven anatomie, structuur en functie?

- De kleur van de gingiva is over het algemeen roze en wordt beïnvloed door de vasculaire toevoer, keratinisatie en aanwezigheid van pigmentcellen.
- De kleurcorrelatie met cutane pigmentatie betekent dat de kleur lichter is voor mensen met blond haar en een lichte huid en donkerder voor mensen met een donkere huid en haar.
- Fysiologische pigmentatie komt door melanine, een bruin pigment, verantwoordelijk voor de kleuring van huid, tandvlees en andere mondslijmvliezen.

Wat bepaalt de vorm van de interdentale gingiva en wat zijn de kenmerken afhankelijk van de tandpositionering?

- De vorm wordt bepaald door de contouren van de tandoppervlakken en de embrasures.
- Wanneer tanden dicht bij elkaar liggen, is de gingiva mesiodistaal smal en bij brede contactbreedte breed.
- De interdentale papil in het anterieure gebied piramidaal van vorm, terwijl de papil in het molaar gebied meer afgeplat is in buccolinguale richting.

Wat zijn de kenmerken van een gezonde gingiva en wat wordt waargenomen bij stippling?

- Een gezond oppervlak van de gingiva lijkt op dat van sinaasappelschil.
- Stippling is kenmerkend voor gezonde gingiva en kan variëren per persoon.
- Stippling kan bij sommige personen afwezig zijn,
- Microscopisch wordt stippling veroorzaakt door afgeronde uitsteeksels en depressies in het gingivale oppervlak (rete pegs)

Wat is de functie van het parodontale ligament en wat is de variatie in de breedte van de ruimte?

- Het parodontale ligament bestaat uit een complex vasculair en zeer cellulair bindweefsel dat de tandwortel omringt en verbindt met de binnenwand van het alveolaire bot.
- De gemiddelde breedte van de parodontale ligamentaire ruimte is ongeveer 0,2 mm, met aanzienlijke variatie.
- De ruimte is kleiner bij tanden die niet in functie zijn of bij niet-geërupteerde tanden en groter bij tanden met hyperfunctie.

Wat zijn de belangrijkste elementen van het parodontale ligament en hoe worden ze genoemd?

- De belangrijkste elementen zijn de vezels, die collageenachtig zijn en in bundels zijn gerangschikt.
- De vezels die in het cementum en bot zijn ingebracht worden Sharpey-vezels genoemd.
- Vezelbundels bestaan uit individuele vezels die een continu vervlochten netwerk vormen tussen tand en bot.
- Vezelbundels bestaan uit individuele vezels die een continu anastomoserend netwerk vormen tussen tand en bot.

Vezels van het parodontale ligament zijn gerangschikt in zes groepen. Benoem deze groepen.

  1. Transseptale vezels
  2. Alveolaire kamvezels
  3. Horizontale vezels
  4. Apicale vezel
  5. interradiculaire vezels
  6. Oblique vezels

Waar strekken de transseptale vezels zich uit en wat is hun functie?

- Transseptale vezels strekken zich interproximaal uit over de alveolaire botkam en zijn ingebed in het cementum van aangrenzende tanden.
- Ze verhinderen het verlies van aanhechting en voorkomen excessieve bewegingen van de tanden.

Beschrijf de alveolaire kamvezels en welk probleem ze kunnen helpen voorkomen.

- Alveolaire kamvezels hechten zich van het cementum net onder het junctie-epitheel naar de alveolaire kam.
- Deze vezels helpen het verlies van het parodontium te voorkomen dat het alveolaire bot bedekt en weerstaan laterale tandbewegingen.

Wat is de oriëntatie van de horizontale vezels van de parodontale ligamenten?

- Horizontale vezels lopen loodrecht op de lange as van de tand van het cementum naar het alveolaire bot.

Waaruit bestaat het apicale vezelnetwerk en wat is de locatie ervan vergeleken met het cementum?

- Het apicale vezelnetwerk bestaat uit vezels die van het cementum naar het bot in de apicale regio lopen en zich naar het bot uitstrekken.

Welke functie vervullen de interradiculaire vezels?

- Interradiculaire vezels waaiervormig uit van het cementum naar de furcatiegebieden van tanden met meerdere wortels.

Welke cellulaire elementen bevinden zich in het parodontale ligament?

- Het parodontale ligament bevat verschillende cellulaire elementen:
- Immuuncellen zoals neutrofielen, cellen van het immuunsysteem
- Epitheliale cellen die betrokken zijn bij de afweer
- Bindweefselcellen onder andere fibroblasten, cementoblasten en osteoblasten.
- Fibroblasten zijn de meest voorkomende cellen in het parodontale ligament; ze zijn de voornaamste cellen verantwoordelijk voor de vorming van bindweefselmatrix.
- Andere cellulaire elementen zoals osteoblasten en odontoblasten worden aangetrokken en afgestoten door de fibreuze componenten in het parodontale ligament.

Wat zijn de functies van het parodontale ligament?

1. Fysieke
2. Remodellerende
4. Nutritionele
5. Sensomotorische

Wat zijn de fysieke functies van het parodontale ligament?

  1. Zorgen voor een "omhulsel" van zacht weefsel om de vaten en zenuwen te beschermen tegen letsel door mechanische krachten
  2. Overdracht van occlusale krachten op het bot
  3. Aanhechting van de tanden aan het bot
  4. Behoud van het tandvleesweefsel in de juiste relatie tot de tanden
  5. Weerstand tegen de impact van occlusale krachten (d.w.z. schokabsorptie)

Hoe beschermt het parodontale ligament de tand tegen de impact van occlusale krachten?

Er bestaan 2 theorieën
  1. Spanningstheorie= Kracht op de kroon uitoefenen-> kracht geven ze door aan alveolair bot-> alvolair bot grens bereikt? -> kracht door naar het basale bot.
  2. Visco-elastische systeemtheorie= verplaatsing van de tand grotendeels wordt geregeld door vloeistofbewegingen, waarbij vezels slechts een secundaire rol spelen. Wanneer er krachten worden uitgeoefend op de tand, stroomt de extracellulaire vloeistof van het parodontale ligament naar de mergruimtes van het bot via de foramina in de cribriformale plaat

Wat zijn de twee voornaamste bronnen van collageenvezels in cementum?

De voornaamste bronnen van collageenvezels in cementum zijn Sharpey-vezels en vezels uit de cementummatrix.
- Sharpey-vezels (extrinsiek) komen van het parodontale ligament en die worden gevormd door de fibroblasten.
- Vezels die tot de cementummatrix behoren (intrinsiek) worden geproduceerd door de cementoblasten.

Wat zijn de kenmerken van acellulair cementum?

- Acellulair cementum is de eerste laag van cement en bedekt ongeveer het cervicale derde of de helft van de wortel.
- Bevat geen cellen.
- Wordt gevormd voordat de tand het occlusale vlak bereikt.
- Sharpey-vezels vormen een groot deel van deze structuur. Belangrijke rol bij ondersteuning van de tand.

Wat zijn de eigenschappen van cellulair cementum?

- Cellulair cementum wordt gevormd na het bereiken van het occlusale vlak.
-  Is onregelmatiger en bevat cellen (cementocyten) in afzonderlijke ruimtes (lacunae) die met elkaar communiceren via een systeem van anastomoserende canaliculi
- Minder verkalkt dan acellulair cementum.
-  Sharpey-vezels nemen een kleiner deel van het cellulaire cementum in beslag en worden gescheiden door andere vezels die parallel aan het worteloppervlak of willekeurig gerangschikt zijn.

Hoeveel is de anorganische gehalte (hydroxyapatiet) van cementum, bot, glazuur en dentine?

  1. Cementum= 45-50%
  2. Bot= 65%
  3. Glazuur= 97%
  4. Dentine= 70%

Wat is cementumafzetting en cementumvorming?

  1. Cementumafzetting is een continu proces dat gedurende het hele leven in verschillende snelheden verloopt.
  2. Cementumvorming vindt het snelst plaats in de apicale regio's, waar het de eruptie van de tand compenseert, die op zijn beurt het uitslijten van de tand compenseert.

Is de stelling juist of onjuist en leg uit.
Regeneratie van cementum is alleen mogelijk bij een vitaal(levend) element?

Onjuist, cementumherstel kan zowel bij gedevitaliseerde als vitale tanden voorkomen.

Wat betekent ankylose en hoe is de percussiegeluid (tikken op de tand met een instrument)?

=Fusie van het cementum en het alveolaire bot met obliteratie van het parodontale ligament. Ankylose tanden hebben niet de fysiologische beweeglijkheid van normale tanden, wat een diagnostisch teken is voor ankylose resorptie, en hebben een speciaal metaalachtig percussiegeluid.

Fusie=samensmelten of samengroeien van twee afzonderlijke structuren tot één geheel.

Obliteratie=dat het parodontale ligament gedeeltelijk of volledig verdwijnt of wordt afgesloten.

Waar komt ankylose voor en hoe kan het ontstaan?

  • Komt voor in tanden met cementale resorptie
  • Ontstaan na chronische periapicale ontsteking, tandvervanging, occlusaal trauma en rond gere-implanteerde tanden en resulteert in resorptie van de wortel en geleidelijke vervanging door botweefsel (=vervangingsresorptie).

Wat is een functionele ankylose/ Osseo-integratie?

Vorm van ankylose dat wanneer titanium implantaten in de kaak worden geplaatst, resulteert genezing in bot dat wordt gevormd in directe aanhechting aan het implantaat zonder tussenliggend bindweefsel.

Wat is het processus alveolaris en waar bestaat het uit?

  • Het deel van de boven- en onderkaak dat de tandholtes (alveoli) vormt en ondersteunt.
Bestaat uit:
  1. Wand van dun, compact bot, het eigenlijke alveolaire bot, wordt op röntgenfoto's gezien als de lamina dura.
  2. Cancellaire trabeculae tussen deze twee compacte lagen fungeren als ondersteunend alveolair bot (ze dienen om de tanden te ondersteunen en te verankeren in de kaak). Dit is veel minder dens (Dicht, compact, meer cellen en bindweefsel) en bevat ook talrijke bloedvaten

Wanneer wordt het Processus alveolaris gevormd en wanneer verdwijnt het?

  • Gevormd= wanneer de tand doorbreekt en zorgt voor de botaanhechting aan het zich vormende parodontale ligament.
  • Verdwijnt= geleidelijk nadat de tand verloren is gegaan.

Wat moet er bij de nummers staan?
Botafzetting door ......1..... wordt in evenwicht gehouden door resorptie door .....2...... tijdens weefselopbouw en -vernieuwing. Het is bekend dat het aantal ........3....... afneemt met het ouder worden; er is echter nog nooit een opmerkelijke verandering in het aantal osteoclasten gerapporteerd.

  1. Osteoblasten
  2. Osteoclasten
  3. Osteoblasten

Wat moet er bij "1" en ''2'' staan?
- Bot bevat 99% van de ....1.... in het lichaam en is daarom de belangrijkste bron voor het vrijkomen van ....2....wanneer het calciumgehalte in het bloed daalt; dit wordt gecontroleerd door ....3....

  1. Calciumionen
  2. Calcium
  3. De bijschildklier

Wat moet erbij de nummers staan?
Osteoclasten ontstaan uit ...1.. weefsel en scheiden ..2.. enzymen af. Deze enzymen verteren het ..3.. en ..4.. deel van het bot.

  1. hematopoëtisch
  2. hydrolytische
  3. organische
  4. anorganische

Wat moet er bij ''1'' staan?
De ...1... bestaat uit dicht, gelamelleerd bot en bundelbone. Bundelbone is de term voor bot dat grenst aan het parodontale ligament en dat een groot aantal Sharpey-vezels bevat.

  1. lamina dura

Wat moet er bij de nummers staan?
Het spongieuze deel van het alveolaire bot bestaat uit ...1.. die onregelmatig gevormde mergruimtes omsluiten, bekleed met een laag dunne, afgeplatte ..2.. cellen. Er is een grote variatie in het ..3.. patroon van het spongieuze bot, dat wordt beïnvloed door ..4.. krachten.

  1. trabeculae
  2. endostale
  3. trabeculaire
  4. occlusale

Wat is een haver systeem/kanaal?

kanaal binnen het bot waaromheen in concentrische lagen de botcellen gelegen zijn

Wat doet de bundels periostale collageenvezels?

Dringen het bot binnen en binden zo het periost aan het bot.

Waar is het bloedtoevoer naar de ondersteunende structuren van de tand afkomstig van?

De inferieure en superieure alveolaire slagaders van de onderkaak en bovenkaak.

Welke drie bronnen ontvangt het parodontaal ligament bloedtoevoer?

Apicale vaten, penetrerende vaten vanuit het alveolaire bot en anastomoserende vaten vanuit de gingiva

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo