DSM & diermodellen

12 belangrijke vragen over DSM & diermodellen

Leg drie gebruikte termen binnen ziektebegrip uit, en hoe ze van elkaar verschillen.

  • Disease (ziek zijn): objectief. Medisch begrip, pathofysiologisch substraat
  • Illness (ziek voelen): subjectief. Ziektebeleving bij patiënt, hulpvraag
  • Sickness (ziek melden): gedrag. Patiënt valt uit zijn sociale rol.

Leg de begrippen etiologie en pathogenese uit.

  • Etiologie: oorzaak/oorzaken die tot aandoening leiden
  • Pathogenese: wijze waarop de etiologische factoren tot een stoornis leiden

Hoe worden aandoeningen in de DSM ingedeeld?

Niet naar etiologie, pathogenose of beloop, op basis van hulponderzoek:
Wel op basis van syndromen (prototypisch) en aan de hand van specifieke criteria


• WHO onderzoek: gemeenschappelijke kenmerken die over culturele grenzen heengaan
• Lijkt te wijzen op specifieke ziekte
• Erfelijkheidsstudies en tweelingstudies tonen erfelijke component
• Suggereert gemeenschappelijk onderliggend mechanisme 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe verschilt DSM5 t.o.v. DSMIV aangaande diagnostische assen?

As IV en V vervangen door WHODAS2.

Noem 3 niveaus waarop onderzoek gedaan wordt naar hersenziekten.

  • Genetische invloeden (antropogenetica, populatiegenetica, epidemologie, tweelingenonderzoek)
  • dierexperimentele benadering (volgen ontstaansgeschiedenis, moleculaire/cellulaire processen, nieuwe behandelingen
  • verbeteren diagnostiek en behandleing in patiënten (psychologie, psychiatrie/neurologie, orthopedagogiek)

Waarom weten we nog zo weinig van hersenziektes? Noem 4 redenen.

  • Hersenen zeer complex, heterogeen en moeilijk toegankelijk
  • Hersenen zijn vaak multifactorieel en polygeen
  • Veel hersenziekten komen sporadisch voor
  • Oorzaken nog nauwelijks bekend

Geef de drie vormen van validiteit van Wilner (1984).

  • Face validity: symptomen komen overeen met gedrag patiënten. Wordt meestal wel aan voldaan.

  • Predicitve validity: het diermodel voorspelt welke geneesmiddelen (breder: therapie) werkzaam zijn in patiënten. Gevaar: veel ontwikkelde geneesmiddelen die in werking nauwelijks van elkaar verschillen
  • Construct validity: de symptomen in het diermodel hebben een vergelijkbare (neurobiologische achtergrond) als de symptomen bij de patiënten (bijv huntingtin gen): wordt vaak niet aan voldoen: achterliggende oorzaak dan niet bekend!

Geef het voor-en nadeel van selectie voor diermodellen.


  • Voordeel: Zonder uitgebreide technologie. Selecteert meteen op fenotype waarin je geinteresseerd bent.

  • Nadeel: Niet alleen het gen(en) dat verantwoordelijk is voor het gedrag wordt geselecteerd maar ook veel genen die er vlak bij liggen. Is dus niet erg zuiver.
  • Nadeel: Heel veel werk

voorbeeld is selectie op angst: elevated plus maze

Geef een voorbeeld van een diermodel op basis van een spontane mutatie.

  • Voorbeeld: Reeler muis, vernoemd naar ‘reeling’ vorm van voortbewegen (dronkeman).
  • Autosomaal (d.w.z. niet sex-chromosoom gebonden) recessieve muis mutant.
  • Muizen missen reelin, een extracellulair matrix glycoproteine dat tijdens corticogenese wordt afgegeven door Cajal-Retzius cellen. Daardoor is de aanleg van de cortex verstoord. Ook hypoplasie van cerebellum. --> Model voor autisme?

Noem 5 technieken voor het maken van een diermodel middels genetische modificatie.

  • Transgenese (extra kopie van gen inbrengen)
  • Knockout: Gen wordt uitgeschakeld.
    • null-mutant
    • induceerbaar
    • regio-specifiek
  • Knockout / knockin: Natieve gen wordt uitgeschakeld, ander genwordt ervoor in de plaats ingebracht.
  • siRNA: schakelt bepaald mRNA uit --> betreffende eiwit wordt verminderd gesynthetiseerd.
  • CRISPR-Cas: methode waarmee DNA gemodificeerd kan worden met ongekende precisie. Revolutionair, relatief simpel, zeer efficiënt, in vivo

Hoe werkt transgenese? Wat zijn nadelen?

  • Extra kopie van gen wordt ingebracht in embryonale stamcellen
  • die ES cellen injecteren in blastocysts --> chimere muis --> nakomelingen na mating met gezond model: gezond en met targeted gene
  • meestal worden meerdere kopieën in het chromosoom opgenomen
  • Nadelen:
    • aantal kopieën dat wordt opgenomen kan verschillen tussen de lijnen
    • plaats waar kopie wordt ingebouwd kan van invloed zijn op expressie
    • er moeten dus altijd minimaal twee lijnen worden getest

Hoe werken modellen middels siRNA?


  • Maakt gebruik van lichaamseigen methode om afwijkend RNA af te breken.
  • Hiermee kun je snel RNA van bepaald gen uitschakelen (maar daarmee is het eiwit nog niet meteen verdwenen).
  • Locale toediening via plasmiden of virale vectoren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo