Samenvatting: Pathologie 4.1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van pathologie 4.1
-
hc 1:Metabool syndroom
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is metaboolsyndroom (MS)?
MS heeft veel verschillendedefinities . De term ‘metabool syndroom’ benadrukt de diversestoornissen die tezamen het risico op hart- envaatziekten aanzienlijk doen toenemen. -
Als je een nuchtere glucosewaarde van > 6,1 mmol hebt, heb je dan diabetes?
Nee tussen de 6 en 7 is de voorfase van diabetes. -
Hoeveel mensen gaan dood aan MetS?
Zie afbeelding -
Wat metabole afwijkingen zijn er bij MS?
Er is veel visceraal vet. Dit vet zit opgeslagen rondom de organen -
Wat zijn de gevolgen van veel visceraal vet?
Visceraal vet zorgt ervoor dat de organen elkaar niet raken. Een teveel aan visceraal vet kan tot ontsteking en hoge bloeddruk leiden, waardoor de kans op gezondheidsproblemen toeneemt. Een ander probleem bij visceraal vet is het effect ervan op adiponectine of het 'vethormoon'. Adiponectine reguleert uw lichaamsvet. Visceraal vet werkt adiponectine tegen. Daardoor produceert uw lichaam meer vet dan dat u feitelijk nodig hebt. Een hoog niveau aan visceraal vet is ook van invloed op uw gevoeligheid voor insuline. Dit betekent dat het op latere leeftijd kan leiden tot diabetes type 2. -
Wat is de relatie tussen adiponectine en MS?
Adiponectine wordt geproduceerd door gezonde vetcellen.
Adiponectine:- reguleert lipide en glucosemetabolisme
- verhoogt insuline gevoeligheid
- reguleert mede voedsel intake en gewicht
- Beschermt tegen ontsteking
Echter is bij MS adiponectine verlaagt waardoor je een groter risico hebt op ontstekingen en insulineresistentie. -
Wat is de relatie tussen leptine en MetS?
In normale toestand remtleptine de eetlust. Echter is het vaak zo dat bijobesitas mensenleptine resistent zijn, waardoor een een hoogleptine gehalte in het lichaam blijft.Die hoge hoeveelheidleptine kan ervoor zorgen dat via de hypothalamus eensympatische prikkel wordt gestuurd naar de nieren met als gevolg dat de bloeddruk stijgt. -
hc 2: Patienten met DM2 en basisfamacologie
Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
Op wat voor manieren kun je medicijnen in je lichaam krijgen?
- Oraal (via de mond) -> komt het vaakst voor
- Inhalatie
- Sublinguaal (onder de tong) -> komt direct in het bloed en wordt niet door de lever afgebroken
- Rectaal -> komt direct in het bloed en wordt niet door de lever afgebroken
- Intraveneus (injectie)
- Intramusculair (bv adrenalinespuit)
- Subcutaan (bv. insulinespuit)
- Transdermaal (bv nicotinepleisters)
- Oraal (via de mond) -> komt het vaakst voor
-
Wat voor stappen doorstaat een geneesmiddel zodat die tot werking komt tot de plek waar er pijn is?
- Komt in het maag darm stelsel
- maag-darm stelsel
- poort ader
- lever
- leverader
- circulatie systeem
- leverslagader
-
Wat is een groot risicofactor van diabetes?
De kans op HVZ
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden