Pathologieën van de dunne darm - Gluten/tarwe geassocieerde aandoeningen - Coeliakie
13 belangrijke vragen over Pathologieën van de dunne darm - Gluten/tarwe geassocieerde aandoeningen - Coeliakie
Er is vaak een onderdiagnose van coeliakie, hoe komt dit?
- Veel symptoomloze patiënten
- Milde symptomen: identieke symptomen als IBS
- Atypische symptomen:
- 5% van patiënten met ferriprieve anemie hebbencoeliakie
- 3% van patiënten met vermoeidheidsklachten hebbencoeliakie
- Te lang beschouwd als pediatrische aandoening
Coeliakie is het resultaat van 3 processen, welke?
- Genetische voorbeschiktheid
- omgevingsfactoren
- immunologisch proces --> ontsteking
Welke invloed heeft genetica op coeliakie?
- Verhoogde kans bij
- eerste graadsfamilieleden (±10%)
- 2-eiïge tweelingen 30%
- 1-eiïge tweelingen 70-75%
- Associatie tussen coeliakie en ‘human leukocyte antigen class II genes’ HLA-DQ2 ofHLA-DQ8 op chromosoom 6p21
→ aanwezigheid is noodzakelijk, maar niet voldoende om de ziekte te ontwikkelen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke invloed hebben omgevingsfactoren op coeliakie?
- Gliadinemoleculen zijn resistenter tegen degradatie door proteases in de dunne darm --> verhoogde zonuline activiteit
- daarna treedt deaminatie van gliadine door tissue transflutaminase op
- binding van gedeamineerde gliadine aan antigen-presenterende cellen met HLA-DQ2 en HLA-DQ8
- presentatie aan T-helper cellen
- Th1 respons: productie cytokines (IFN-y) -> inflammatie
- Th2 respons: productie antilichamen tegen transglutaminase en gliadine --> auto-immuunreactie
Wat is het gevolg van een verhoogde zonuline activiteit?
- Schade aan 'tight junctions'
- verhoogde intestinale permeabiliteit
- passage gliadine peptiden door epitheliale barrière
Wat is een mucosale immuunreactie?
- Infiltratie van inflammatoire cellen in het epithelium
- atrofie van de villi
Welke aandoeningen trede vaak in combinatie met coeliakie op?
- Lactose intolerantie (bij 7-13%)
- auto-immuunaandoeningen
- dermatitis herpetiformis
- reumatoide artritis
- DM 1
- schildklierproblemen
- afneuzen stomatitis
- tumoren
- slokdarm- en keel
- dunne darm lymfomen
- adenocarcinoma van dunne darm en van colon
Wat zijn hoog risico populaties?
--> soms bij microscopie te zien dat er iets raars aan de hand is aan de darm, als dat zo is kan er verder onderzoek gedaan worden
Wat zijn tekenen dat de darm abnormaal is en dus mogelijk coeliakie aanwezig is?
- Minder of geen mucosaplooien
- oedeem
Bekijk afbeeldingen in dias
Welke types van coeliakie kunnen we onderscheiden?
- Type 1: duidelijk lymfocyten aanwezig: moet > 20 lymfocyten/ 100 epitheelcellen bevatten ipv 3-5
- type 2: diepe crypten, duidelijke ontstekingsreactie
- type 3: duidelijke afvlakking en onstekingsreacties
- A
- B
- C
- type 4: villi totaal weg --> totale afvlakking en enorme ontsteking: voedingsmiddelen niet meer opnemen (hypoplasie van de dunne darmarchitectuur)
=> spreken van coeliakie vanaf Marsh 3
Hoe stelt men een diagnose op basis van de Marsh?
- Marsh 3 --> coeliakie
- normale mucosa: coeliakie onwaarschijnlijk
- milde atrofie: diagnose niet duidelijk
Hoe wordt coeliakie behandelt?
- Glutenvrij dieet
- verlichten van symptomen
- voorkomen van verwikkelingen
- voorkomen van andere auto-immuunaandoeningen
- meeste patiënten zijn geholpen met een low-gluten-dieet
- dommige patiënten hebben een no-gluten-dieet nodig
Wat moet er bijkomend worden gedaan als de klachten aanhouden ondanks een glutenvrij dieet?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden