Samenvatting: Pathologie En Diëtetiek

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Pathologie en diëtetiek

• 1 Week 1

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil tussen vet vrije massa, vet massa en lean body mass?

  • Vetvrije massa verwijst naar alles in je lichaam behalve vetweefsel, zoals spieren, botten en organen.
  • Vetmassa is het totale gewicht van vet in je lichaam.
  • Lean body mass zijn je spieren. Het is een groot component in je rust metabolisme

• Hoe is vetweefsel opgebouwd (viseraal vet, wit vetweefsel en bruin vetweefsel)?

  1. Vetweefsel bestaat uit verschillende soorten weefsels, zoals visceraal vet, wit vetweefsel en bruin vetweefsel. 
  2. Viseraal vet is het vetweefsel dat zich rondom de organen in de buikholte bevindt.
  3. Wit vetweefsel is het meest voorkomende vetweefsel, wordt gebruikt voor energieopslag als kussen van organen en isolatie om warmte vast te houden.
  4. Bruin vetweefsel is gespecialiseerd in het genereren van warmte en komt vooral voor bij baby's en een deel van de volwassenen. Het bevat ijzer en mitochondria. Bij baby verzorgt het de lichaamstemperatuur. Bij volwassenen helpt het lichaamswarmte te reguleren. 
  5. Vetweefsel bestaat naast vet uit een klein beetje eiwit en water. 

• Wat zijn lipoproteine lipase?

  lipoproteïnelipase (LPL) vervoerd lipide uit het bloed naar vetweefsel door triglyceride te hydrolyseren in vrije vetzuren en glycerol. Glycerol gaat naar de lever. De vrije vetzuren gaan de adipocyten in waar ze weer omgezet worden naar triglyceride. 
  
  Wanneer het vet weer nodig is wordt de triglyceride weer gehydrolyseerd door hormoongevoelige lipase (HSL) en vrijgegeven aan het bloed. 
  
  Hormonen hebben effect op LPL activiteit op verschillende locaties. Oestrogeen bevordert bijvoorbeeld de vetopslag  rond de gluteofemoraal (heupen billen en bovenbenen). Een verlaging van sex steroides hormonen in de menopauze kan zorgen voor centrale obesitas.

• Welke genen worden gelinkt aan obesitas?

  O.a.:
  - OB gen: dit gen produceert leptine
  - adipinectine gen (ADIPOQ)
  Afwijkingen in deze kunnen metabole syndroom veroorzaken.
  
  - beta3-adrenoreceptor gen: zit in vetweefsel en reguleeert het rust metabolisme en vetoxidatie
  - FTO (fatt mass and obisity associated gene). FTO maak mensen vatbaar voor diabetes door zijn effect op de lichaamssamenstelling
  Door levensstijl aanpassingen kunnen deze genen geactiveerd of gedeactiveerd worden. Het is mogelijk dat de ene persoon beter een bepaald dieet kan doen dan de andere op basis van genen.

• Wat is de linkt tussen ontstekingen en obestitas?

  Vetweefsel scheidt actief ontstekende en ontstekingsremmende cytokines uit. Effecten hiervan kunnen insuline ongevoeligheid, hyperlipidemie (hoog cholesterol), spiereiwit verlies en oxidatieve stress zijn. 
  
  Er zijn directe linken gevonden tussen obesitas en ontstekingsziekten zoals cardiovasculaire ziekten, bepaalde soorten kanker en diabetes type 2.

• Welke effecten hebben slaap en stress?

  Gebrek aan slaap veranderd de endocriene regulatie van honger en trek. Hormonen die effect hebben op trek nemen het over en dat kan zorgen voor meer energie inname. 
  
  Onder stress wordt het cortisol hormoon losgelaten. Cortisol zorgt ervoor dat insuline wordt vrijgemaakt voor de fight or flight reactie. Hierdoor wordt uiteindelijk de trek verhoogd omdat de bloedsuiker daalt onder invloed van de insuline.

• Wanneer heb je metabool syndroom (MetS)?

  Als drie van de onderstaande criteria hebt:
  - Een buik omtrent ban meet dan 102 cm (man) 88 cm (vrouw)
  - Triglyciride van minimaal 150 mg/dl
  - HDL van minder dan 40 mg/dl (man) en 50 mg/dl (vrouw)
  - Bloeddruk van 135/85 of hoger
  -  Nuchtere bloedsuiker van 100 mg/dl of hoger

• 3 Allergieën en intoleranties

  Dit is een preview. Er zijn 36 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn antigenen en wat zijn allergenen?

  Een antigeen is een lichaamsvreemde stof of lichaamsvreemde cel die in staat is een reactie van het afweersysteem op te wekken, waarbij antistoffen worden aangemaakt.
  
  Een allergeen is een bestanddeel van een natuurlijke of kunstmatige stof die allergische reacties kan veroorzaken.

• Wat valt er onder de vlag van allergie?

  - Reacties die de aanmaak van specifieke IgE veroorzaken
  - Reacties die resulteren in het vrijkomen van ontstekingsmediatoren in reactie op de aanmaak van IgE in reactie op nonfood materialen zoals bijv pollen
  - Reacties die resulteren in het vrijkomen van ontstekingsmediatoren uit wittebloedcellen (granulocytes) 
  - Darmziekten door dieet eiwit in melk of soja
  - Voedsel geaccioceerde ziekten zoals gluten intolerantie (celiac disease)

• Wat zijn de drie fase van abnormale lichaamsverandering (pathofysiologie) bij allergie.

  Afbraak van Orale tolerantie
  Door deze afbraak ziet get lichaam voedsel of moleculen als vijandig 
  
  Allergeen sensibilisering 
  Immuun cellen komen in aanraking met het voedsel of molecuul. 
  
  Reactiviteit op allergenen die leiden tot allergische symptomen 
  Wanneer de stof het lichaam weer in komt reageerd het lichaam door ontstekingsmediatoren en defensieve chemicaliën die leiden tot allergische symptomen.