Diabetes 1&2 bij volwassenen (DBR 5)
22 belangrijke vragen over Diabetes 1&2 bij volwassenen (DBR 5)
Wat is het kenmerk van diabetes type 1?
Oorzaak is niet bekend maar lijkt een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren. Omgevingsfactoren die geassocieerd zijn met juist een verlaagd risico op diabetes type 1 zijn borstvoeding, glutenvrij dieet in de eerste drie maanden na de geboorte en vitamine D-supplement in de eerste twee levensjaren.
Wat is het kenmerk van diabetes type 2?
Insulineresistentie en bètaceldisfunctie (disfunctionerende bètacellen en verminderd aantal bètacellen), waardoor er hyperglykemie optreedt, de ziekte kan lange tijd ongemerkt verlopen, aangezien mild verhoogde bloedglucosewaarden in het algemeen geen klachten veroorzaken.
Oorzaak ligt in een combinatie van genetische en leefstijlfactoren. Insulinegevoeligheid hangt sterk samen met het gewicht, waarbij de vetverdeling (buikomvang) bepalend is. Ook speelt laaggradige ontsteking, geassocieerd met een te hoog gewicht, een rol bij de mate van insulinegevoeligheid
Met welke labwaarden spreek je over diabetes?
Diagnose wordt vastgesteld door bepaling van bloedglucosewaarden en het HbA1c.
o bloedglucose ≥ 7,0 mmol/l in nuchtere toestand of;
o bloedglucose ≥ 11,1 mmol/l in niet-nuchtere toestand of;
o bloedglucose ≥ 11,1 mmol/l twee uur na een 75 grams orale glucosetolerantietest; of
o Hba1c ≥ 48 mmol/mol.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de streefwaarden voor de behandeling van DMT1?
o Nuchter bepaald bloedglucosegehalte 3,9 – 7,2 mmol/l;
o Bloedglucosegehalte 2 uur postprandiaal: < 10 mmol/l;
o HbA1c ≤ 53 mmol/mol;
o LDL-waarden plasma < 2,6 mmol/l, triglyceridenwaarden plasma <1,7 mmol/l;
o Systolische bloeddruk ≤ 140 mmHg.
Wat zijn de streefwaarden voor de behandeling van DMT 2?
o Nuchter bepaald bloedglucosegehalte 4,5 – 8 mmol/l;
o Bloedglucose 2 uur postprandiaal: < 9 mmol/l;
o HbA1c: ≤ 53 mmol/mol (tot 70 jaar)*;
o Totaal cholesterolgehalte ≤ 4,5 mmol/l en LDL ≤ 2,5 mmol/l;
o Systolische bloeddruk ≤ 140 mmHg, leeftijd > 80 jaar ≤ 160 mmHg.
Waarom zijn de streefwaarden voor de behandeling van DMT 1 en 2 niet hetzelfde?
Bij DMT1 moet je direct op de scherpste waarden gaan staan om risicofactoren die de ziekte met zich mee brengt direct te stoppen. Je weet dat de ziekte niet beter kan worden door een andere leefstijl en dus moet je direct de risicofactoren verminderen voor hart- en vaatziekten. Dit geldt ook voor zwangerschapsdiabetes.
Wat is het metabole effect van insuline?
- stimuleert glycogeenopbouw
- remt gluconeogenese
- Stimuleert opname glucose in spier- en vetweefsel
- Verlaagt glucose concentratie in het bloed
Vetten:
- Vorming triglyceriden
- Remt lipolyse en ketogenese
Eiwitten:
- Verhoogt eiwitsynthese
Wat zijn symptomen van DMT 1?
Veel plassen
Gewichtsverlies
Verstoring in de elektrolyten
Welke complicaties treden op tgv DMT 1?
Macro vasculaire aandoeningen
o Coronaire hartaandoening
o Perifeer vaatlijden
o Cerebrovasculaire aandoeningen
Micro vasculaire aandoeningen
o Retinopathie (ogen)
o Nefropathie (nieren)
Neuropathie (zenuwen)
Wat zijn de klinische bevindingen bij DMT 2?
- Abnormale patronen van insuline afscheiding en werking
- Verminderde opname van glucose door de cellen en verhoogde postprandiale glucose
- Verhoogde afgifte van glucose door de lever (gluconeogenese) wat resulteert in nuchtere hyperglycemie
- Centrale obesitas
- Hypertensie
- Dyslipidemie
Wat is hier aan de hand? Hyperventilatie, misselijkheid, braken, naast de symptomen zoals vermoeidheid, dorst, polyurie.
o Diabetische ketoacidose treedt voornamelijk op bij mensen met diabetes mellitus type 1 en is het gevolg van een ernstig insulinetekort.
o Door dit tekort wordt de lipolyse sterk gestimuleerd. Hierdoor ontstaat er een verhoogde concentratie van ketonen, bèta-OH-boterzuur, acetylazijnzuur en aceton in het bloed.
o Ketonen zijn sterke zuren, die gebufferd moeten worden door bicarbonaat. Als deze buffercapaciteit overschreden wordt ontstaat er een metabole acidose.
Waar let je op bij de voedingsanalyse bij diabetes?
o Een beoordeling van de koolhydraatinname is belangrijk met het oog op de bloedglucoseregulatie.
o Een analyse van de hoeveelheid energie is van belang bij mensen met een te hoog gewicht.
o Voor de macronutriënten gelden de aanbevelingen uit de NDF Voedingsrichtlijn (NDF 2015). Voor de overige voedingsstoffen zijn de Nederlandse Voedingsnormen het uitgangspunt.
Wat neem je mee in de dietistische diagnose bij diabetes?
o Medische factoren: type diabetes mellitus, medicatie, risicoprofiel, complicaties;
o Persoonlijke factoren & activiteiten: hulpvraag, voedingsgewoonten, roken, alcoholgebruik, beweeggewoonten, dieetgeschiedenis, beroep, emotionele situatie, kennis, zelfcontrole/zelfmanagement, motivatie/stadium van gedragsverandering;
Wat is het doel van de dieetbehandeling bij diabetes?
· Uitstellen of voorkomen van diabetes mellitus type 2;
· Beperken van acute klachten van hypo- en hyperglykemie;
Uitstellen of voorkomen van aan diabetes gerelateerde complicaties
Wat is de behandeling bij hypoglykemie?
Wat kenmerkt de behandeling van een te hoog gewicht bij diabetes mellitus?
· Diverse voedingspatronen mogelijk, het mediterrane voedingspatroon of een matige koolhydraatbeperking komen het meest in aanmerking;
· Een koolhydraatbeperking heeft de voorkeur boven een vetbeperking;
· Verhogen van lichamelijke activiteit;
· Intensief leefstijlprogramma (voedingstherapie, lichaamsbeweging en gedragsverandering).
Wat kenmerkt de behandeling van diabetische gastroparese?
· Frequente kleine maaltijden;
· Eventueel met een zachte consistentie of in vloeibare vorm;
· Vermindering van de hoeveelheid vet en/of voedingsvezels kan nodig zijn.
Welke rol heeft de diëtist bij diabeteseducatie?
· Advisering met betrekking tot zelfregulatie, dat wil zeggen het interpreteren van (aan voeding gerelateerde) bloedglucosewaarden en -fluctuaties.
· Het afstemmen van de (ultra)kortwerkende insulinemedicatie op koolhydraatinname en/of lichaamsbeweging.
· Het geven van leefstijladviezen met betrekking tot het risicoprofiel voor hart- en vaatziekten.
Welke signalen bij diabetes kunnen wijzen op een eetstoornis?
o Een verhoogd HbA1c;
o Het regelmatig optreden van een ketoacidose;
o Zeer moeilijk te reguleren bloedglucosewaarden;
o Veelvuldig ernstige hypoglykemie, als gevolg van niet eten;
o Algehele therapieontrouw;
o Angst om of weigeren gewogen te worden;
Het hebben van eetbuien
Wat kunnen voordelen zijn van bariatrische chirurgie voor mensen met DMT2 en obesitas (BMI>35)?
Welk effect heeft koolhydraatbeperking bij DMT?
Wat is de voornaamste doodsoorzaak bij patienten met diabetes?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden