Voeding voor ouderen in NL (DBR 47)
12 belangrijke vragen over Voeding voor ouderen in NL (DBR 47)
Wat is kenmerkend voor het ziektebeeld bij veroudering?
Wat zijn de Geriatric Giants ofwel 5 " I's' ?
Intellectuele achteruitgang,
Incontinentie,
Instabiliteit,
Immobiliteit en
Intoxicatie
Wat zijn vaak de oorzaken van gezondheidsproblemen bij ouderen?
.– Fysieke factoren zijn een verminderde smaak, reuk, eetlust, mobiliteit, een ontregeling van het honger- en verzadigingsgevoel, kauw- en slikproblemen, verstoorde vertering, pijn en vermoeidheid.
– Medische factoren zijn de ziektetoestand (inflammatie in verschillende gradaties), dementie, bijwerkingen van medicatie en verslavingsproblematiek.
– Psychische factoren zijn angst, depressie, eenzaamheid, verdriet.
– Sociale factoren zijn verminderde of geen mogelijkheid om boodschappen te (laten) doen en eten te bereiden, rouw en soms armoede.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke ouderen hebben een groter risicoprofiel op het ontwikkelen van vroegtijdige gezondheidsproblemen?
• levensgeschiedenis;
•ingrijpende levensgebeurtenis, zoals het verlies van een partner;
•niet-westerse afkomst en daardoor een andere levensstijl;
•psychisch of sociaal minder weerbaar zijn.
De meest onderscheiden risicogroepen zijn:
•ouderen met een lage sociaaleconomische status (SES);
•oudere migranten;
•oudere mantelzorgers, die lang en intensief zorgen voor (vaak een dementerende) partner;
•oudere alleenstaanden, alleenwonend.
Welke aandoeningen komen veel voor bij ouderen?
• coronaire hartziekten;
• nek- en rugklachten;
• COPD;
• artrose;
• diabetes mellitus;
• slechthorendheid;
• decubitus;
• gastro-intestinale problemen;
• CVA;
• kanker;
• hypertensie.
Op welke wijze voer je een voedingsanamnese uit?
Geriatrie: MNA (mini nutritional assessment)
Welke metingen voer je uit bij ondergewicht?
Welke bijzonderheden vraag je na in de voedingsanamnese?
· Beoordeling aan de hand van Richtlijnen Goede Voeding, Voedsel Consumptie Peiling en NEVO.
· Bijzonderheden om na te vragen zijn:
o dagelijkse voedingsgewoonten;
o voedingsgewoonten in het weekend en bij bijzondere gelegenheden;
o verlies zelfredzaamheid, niet meer zelf kunnen koken, moeite hebben met innemen van voedsel;
o externe factoren (mantelzorg, sociale factoren);
o emotionele beleving van het eten;
o eventuele smaak- en geurwaarneming;
o kauw- en slikproblemen;
o medicijngebruik;
o motivatie cliënt/patiënt;
o overige.
Welke metingen voer je uit bij overgewicht?
– BMI < 20 kg/m2 = ondervoeding;
– BMI 20 – 22 = risico op ondervoeding;
– BMI 22 – 28 = gezond gewicht;
– BMI > 28 = overgewicht.
Welk eiwit is belangrijk bij ondervoeding en decubitus?
Zit met name in rundvlees, kip, zalm, sojabonen, kikkererwten, amandelen, pinda's en eieren.
Waarom moeten ouderen meer drinken?
Wanneer krijgen ouderen het advies om af te vallen?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden