Samenvatting: Pathologie/fysiologie - Endocrinologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Pathologie/fysiologie - Endocrinologie

• 1 Hormonaalstelsel

  Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is van toepassing op het hormonale stelsel en de functie daarvan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.1 Hormoonafgifte door hormoonklieren gebeurt door middel van externe secretie.2 Het hormonale stelsel reguleert de werking van alle orgaanstelsels in het lichaam. 3 Hormoonklieren zijn endocriene klieren. 4 In totaal komen in het menselijk lichaam zo'n vijftig verschillende hormonen voor.5 Het hormonale stelsel werkt samen met het zenuwstelsel.6 De meeste hormoonklieren worden in hun werking beïnvloed volgens het mechanisme van de positieve terugkoppeling.

  2 Het hormonale stelsel reguleert de werking van alle orgaanstelsels in het lichaam. 
  3 Hormoonklieren zijn endocriene klieren. 
  4 In totaal komen in het menselijk lichaam zo'n vijftig verschillende hormonen voor.
  
  5 Het hormonale stelsel werkt samen met het zenuwstelsel. 
  
  
  Toelichting op de andere antwoorden: 
  
  1 en 6 Hormonen worden aan het bloed afgegeven, dit is interne secretie. De meeste hormoonklieren worden negatief teruggekoppeld. 

• Wat zijn neurosecretoire cellen?a) Dat zijn gespecialiseerde endocriene cellen die alleen invloed hebben op het zenuwstelsel.b)Dat zijn hersencellen die gevoelig zijn voor hormonen uit de hypofyse.c) Dat zijn zenuwcellen die als doelwitcellen voor bepaalde hormonen dienen.d) Dat zijn gespecialiseerde zenuwcellen met een endocriene functie.

  d) Neurosecretoire cellen zijn gespecialiseerde zenuwcellen met een endocriene functie. Ze zijn in staat hormonen aan het bloed af te geven.

• Vul In: peptide of steroïd....hormonen zijn vetachtige stoffen. Geslachtshormonen zijn voorbeelden van ...hormonen. ...hormonen bestaan uit eiwitten. De chemische structuur van ...hormonen is verwant aan cholesterol. ...hormonen binden aan membraanreceptoren van de doelwitcellen. ...hormonen vormen in het cytoplasma hormoon-receptorcomplexen. Voorbeelden van ...hormonen zijn insuline en het groeihormoon.Voorbeelden van steroïdhormonen zijn...? Zoek op in boek 

  Steroïdhormonen zijn vetachtige stoffen. 
  Geslachtshormonen zijn voorbeelden van steroïdhormonen. 
  Peptidehormonen bestaan uit eiwitten. 
  De chemische structuur van steroïdhormonen is verwant aan cholesterol. 
  Peptidehormonen binden aan membraanreceptoren van de doelwitcellen. 
  Steroïdhormonen vormen in het cytoplasma hormoon-receptorcomplexen. 
  Voorbeelden van peptidehormonen zijn insuline en het groeihormoon.
  
  Voorbeelden van steroïdhormonen zijn...? Zoek op in boek 

• Door welk proces wordt het concentratieniveau van de meeste hormonen in het bloed gehandhaafd?a) door de stofwisseling in de doelwitcellenb) door de afbraak van hormonen in de leverc) door positieve terugkoppelingd) door negatieve terugkoppeling

  d) door negatieve terugkoppeling

• Wat is de rol van de hypothalamus bij de afgifte van ADH?a) De hypothalamus remt of stimuleert de neurohypofyse in de afgifte van ADH.b) De hypothalamus geeft releasing hormonen af, waarna de neurohypofyse ADH afgeeft.c) De hypothalamus geeft releasing hormonen af, waarna de adenohypofyse ADH afgeeft.d) De hypothalamus remt of stimuleert de adenohypofyse in de afgifte van ADH.

  a) De hypothalamus remt of stimuleert de neurohypofyse in de afgifte van ADH.

• Kies het juiste antwoord.a) Insuline is een glandotroop hormoon/effecthormoonb) Het ICSH is een glandotroop hormoon/effecthormoonc) Het ACTH is een glandotroop hormoon/effecthormoond) Prolactine is een glandotroop hormoon/effecthormoone) Het groeihormoon is een glandotroop hormoon/effecthormoonf) Het FSH is een glandotroop hormoon/effecthormoong) Het TSH is een glandotroop hormoon/effecthormoon

  
  
  a) Insuline is een effecthormoon
  b) Het ICSH is een glandotroop hormoon
  c) Het ACTH is een glandotroop hormoon
  d) Prolactine is een effecthormoon
  e) Het groeihormoon is een effecthormoon
  f) Het FSH is een glandotroop hormoon
  g) Het TSH is een glandotroop hormoon

• Wat zijn gonadotrope hormonen?a) Dat zijn hormonen die invloed hebben op de afgifte van FSH, LH en ICSH.b) Dat zijn hormonen die door gonaden worden geproduceerd.c) Dat zijn hormonen die een stimulerende werking hebben op de werking van gonaden.d) Dat zijn hormonen die een remmende invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken.

  c) Dat zijn hormonen die een stimulerende werking hebben op de werking van gonaden.

• Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?a) Na het eten van veel zout reageert de adenohypofyse door meer ADH af te geven.b) Na het eten van veel zout reageert de neurohypofyse door meer ADH af te geven.c) Oxytocine stimuleert de contractie van gladde spieren in de melkklieren in de borsten.d) Als je lange tijd niet gedronken hebt wordt stimuleert de hypothalamus de neurohypofyse tot de afgifte van minder ADH.e) Oxytocine wordt via de hypothalamus door de adenohypofyse afgegeven.

  
  Onjuist a) Na het eten van veel zout reageert de adenohypofyse door meer ADH af te geven.
  
  Juist b) Na het eten van veel zout reageert de neurohypofyse door meer ADH af te geven.
  
  Juist c) Oxytocine stimuleert de contractie van gladde spieren in de melkklieren in de borsten.
  
  Onjuist d) Als je lange tijd niet gedronken hebt wordt stimuleert de hypothalamus de neurohypofyse tot de afgifte van minder ADH.
  
  Onjuiste) Oxytocine wordt via de hypothalamus door de adenohypofyse afgegeven. 

• Hoe heten de neurosecretoire cellen van de epifyse cerebri en welk hormoon maken ze? a) Deze cellen heten pinealocyten; ze produceren releasing en inhibiting hormonen.b) Deze cellen heten melanocyten; ze produceren releasing en inhibiting hormonen.c) Deze cellen heten melanocyten; ze produceren melatonine.d) Deze cellen heten pinealocyten; ze produceren melatonine.

  d) De neurosecretoire cellen heten pinealocyten en ze produceren melatonine.

• Wat is van toepassing op melatonine? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. 1) Melatonine wordt door de neurohypofyse geproduceerd.2) Melatonine wordt door de epifyse cerebri geproduceerd.3) Melatonine wordt vooral overdag geproduceerd.4) Melatonineproductie neemt toe onder invloed van daglicht.5) Melatonine maakt slaperig.6) Licht remt de aanmaak van melatonine.7) Gedurende de nacht is de concentratie melatonine het hoogst.8) Overdag kan de melatonineproductie 10 tot 15 keer hoger zijn dan 's nachts.

  2) Melatonine wordt door de epifyse cerebri geproduceerd.
  5) Melatonine maakt slaperig.
  6) Licht remt de aanmaak van melatonine.
  7) Gedurende de nacht is de concentratie melatonine het hoogst.