Samenvatting: Pdf Economie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van pdf economie

• 2 1.1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat illustreert de economische kringloop?

  - De economische kringloop toont de stromen van goederen, diensten, en productiefactoren tussen ondernemingen en gezinnen.
  - Ondernemingen leveren goederen en diensten in ruil voor inkomsten.
  - Gezinnen verschaffen arbeid, land, en kapitaal in ruil voor inkomen.
  - De markt voor goederen en diensten en de markt voor productiefactoren zijn essentieel in deze kringloop.

• Welke twee types economische agenten spelen een rol in de economische kringloop?

  a. Ondernemingen: produceren g&d met inputs of productiefactoren. b. Gezinnen: zijn eigenaar van de productiefactoren en consumeren g&d van ondernemingen.

• Wat zijn de twee markten waarop interactie plaatsvindt in de economische kringloop?

  • Factormarkten: waar productiefactoren worden verhandeld. • Goederenmarkt: waar goederen en diensten worden verhandeld.

• Wat beschrijft de economische kringloop als we het bekijken vanuit het oogpunt van keuzes maken?

  Het beschrijft de verschillende economische besluitvormers en de inkomen en uitgaven-stroom die voortvloeien uit hun beslissingen.

• 5 1.3.3 Voorbeeld

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat illustreert de getoonde grafiek?

  - De grafiek toont een productiemogelijkheidscurve.
  - Op de verticale as staat het aantal computers.
  - Op de horizontale as staat het aantal wagens.
  - Punten op de curve (zoals punt A en C) representeren efficiënte productieniveaus.
  - Punten binnen de curve (zoals punt B) duiden op inefficiënte productie.
  - Punt D ligt buiten de curve en is onbereikbaar met de huidige middelen.

• Wat illustreert de productiemogelijkheidscurve?

  - Geeft weer welke outputcombinaties mogelijk zijn binnen een economie.
  - De uitersten van de curve duiden op extreme situaties in productieopties.
  - Elk punt op de curve staat voor een efficiënt productieniveau.
  - Punt D symboliseert een onbereikbare situatie in de huidige omstandigheden.
  - Het principe van trade-off en opportuniteitskosten van de samenleving wordt weerspiegeld.
  - De curve is uitwaarts gebogen:
  - Verklaring: wet van het afnemend marginaal product

• Waarom is de productiemogelijkheidscurve uitwaart gebogen?

  De productiemogelijkheidscurve is uitwaarts gebogen omdat het aangeeft dat er een trade-off bestaat tussen de productie van twee goederen. Wanneer een economie meer van het ene goed produceert, moet er minder van het andere goed worden geproduceerd. Hierdoor buigt de curve naar buiten toe, aangezien de productie van het ene goed ten koste gaat van de productie van het andere goed. En de kost om een extra goed te maken, waarin je minder sterk bent dan het ander, wordt groter naarmate je meer kiest te produceren van het ander goed (waarin je slechter bent).

• 20 3.2.1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 20
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de kenmerken van concurrerende markten?

  - Markt met kopers en aanbieders
  - Verschillende gradaties van organisatie: goed georganiseerd en niet/nauwelijks georganiseerd
  - Hoge graad van concurrentie
  - Verkoper kan niet zomaar zijn prijs veranderen
  - Individuele kopers kunnen de prijs niet beïnvloeden

• Wat zijn de kenmerken van een markt in perfecte concurrentie?

  - Producten zijn gelijkaardig en homogeen.
  - Bedrijven zijn price takers.
  - Er zijn geen toetredingsbarrières.
  - Er is transparantie door perfecte informatie.

• Wat zijn de determinanten van de vraag in een markt?

  - De prijs van het product heeft een negatief verband met de gevraagde hoeveelheid.
  - Het inkomen beïnvloedt de vraag naar normale goederen positief en inferieure goederen negatief.
  - De prijs van substituten en complementen heeft invloed op de vraag.
  - Voorkeuren en verwachtingen betreffende de toekomst spelen een rol.
  - Er is een functioneel verband tussen de vraag en deze determinanten.