Leervoorkeuren - Opzettelijk en toevallig leren

18 belangrijke vragen over Leervoorkeuren - Opzettelijk en toevallig leren

Kees (negen jaar)
Kees is negen jaar oud en gaat naar de basisschool en de bso bij IKC de Zuidhoek. Kees speelt het liefst alleen. Hij zoekt vaak een rustig plekje op. Kees heeft een enorme voorliefde voor dinosaurussen. Hij speelt graag met de plastic dino's bij de bso en hij kan heel gedetailleerd een dino tekenen. Hij kan er ook veel over vertellen en raakt er dan niet over uitgesproken. Als de beroepsopvoeders hem aanspreken, dan praat hij terug zonder hen aan te kijken. Als Kees een situatie spannend vindt, kan hij gaan 'fladderen' met zijn handen/armen.

Bij Kees ziet u kenmerken van ASS. Hij speelt graag alleen. Hij kijkt anderen niet aan. Hij heeft een grote interesse in één onderwerp: in dit geval dinosaurussen. Ook laat hij stereotiep gedrag zien: het fladderen met zijn handen/armen.

Sjors is af en toe een beetje chagrijnig. Dan heeft hij nergens zin in en als u hem even laat gaan, dan doet hij daarna weer lekker vrolijk mee. Leg uit of wel of geen sprake is van een ontwikkelingsachterstand en/of -stoornis. Licht uw antwoord toe.

Er is geen sprake van een ontwikkelingsstoornis of ontwikkelingsachterstand. Er is geen sprake van ernstige problematiek die voor een langere tijd en vaak tot uiting komt. Vanuit het voorbeeld van Sjors komt niet naar voren dat hij en de omgeving er veel last van hebben. Het komt niet naar voren dat de ontwikkeling van Sjors in gevaar is.

Derk heeft ADHD. Dit heeft invloed op zijn ontwikkeling. Leg uit hoe het komt dat Derk een leerachterstand op kan lopen. Licht uw antwoord toe.

Derk heeft moeite met zich concentreren. Dit betekent dat hij soms moeilijk informatie en uitleg op school meekrijgt. Hij vindt het ook moeilijk om zijn werk af te maken, te plannen, zijn werk te organiseren en structureren. Dit alles kan ervoor zorgen dat hij een leerachterstand oploopt en/of dit zijn motivatie om te leren aantast.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij het signaleren en bespreken van gedragsproblemen kunt u als beroepsopvoeder invloed uitoefenen op de aanpak ervan. Op welke drie vlakken kunt invloed uitoefenen?

  • In de organisatie van de groep of leer- en speelomgeving.
  • In de instructies en opdrachten aan het kind.
  • In het bevorderen van sociaal gewenst gedrag en de afname van ongewenst gedrag (gedragsmanagement).



Thomas (acht jaar) heeft ADHD. Hij probeert goed te luisteren naar instructies en taken en activiteiten goed te organiseren, maar het lukt hem gewoonweg niet. Hij raakt steeds afgeleid. Actief is Thomas zeker. Regelmatig mag Thomas stoom afblazen: als het mooi weer is buiten en anders mag hij even de gang op en neer. Hoe kunt u Thomas begeleiden als het gaat om het behouden van zijn concentratie om taken en opdrachten af te kunnen maken? Licht uw antwoord toe.

U zou visuele ondersteuning kunnen gebruiken om de stappen van de opdracht inzichtelijk te maken. U zou uw instructies kort kunnen houden en in kleinere stappen kunnen indelen. Vraag één ding tegelijk van Thomas. Geef hem meer tijd en zorg voor een duidelijke structuur in de dag. Geef hem de ruimte om zijn energie kwijt te kunnen tussendoor. Dit wordt al gedaan, maar het is van belang om te weten dat dit bijdraagt aan betere schoolprestaties.

Stan (tien jaar) heeft ODD. U begeleidt hem. De regels zijn vooraf opgesteld. Iedereen blijft van elkaar af. Stan is vaak driftig en verzet zich tegen alle regels, zo ook vandaag. Stan is boos op Ella. Hij geeft haar een fikse duw. U wilt dat Stan met u meekomt naar een rustige ruimte. Hoe kunt u dit het beste doen? Noem drie dingen in de communicatie die u kunt doen om Stan met u mee te krijgen.

  • Wees kort, duidelijk en bondig met de opdracht.
  • Pas de vooraf opgestelde regels consequent toe en geef een korte zakelijke uitleg om Stan te begeleiden naar een rustige plek.
  • Geef eerst aan waarom hij moet meegaan naar een rustige ruimte.
  • Geef uw behoefte aan: 'Ik wil dat je nu meegaat naar de andere ruimte (i.p.v. vraagvorm).'
  • Gebruik het woord 'nu' als het ook nu moet gebeuren.

Nicky (zeven jaar) heeft een autismespectrumstoornis. Nicky vindt het moeilijk als er dingen veranderen in de ruimte en in de dag. Bij onverwachte gebeurtenissen raakt zij in de war. Dit kan zelfs zijn als een ander kindje haar haar altijd los heeft en nu ineens vlechten heeft. Zij maakt moeilijk sociaal contact. In het samenspelen is zij oppervlakkig. Nicky kan zich niet altijd inleven in de ander en heeft ook weinig interesse in wat de ander wil doen. Nicky heeft baat bij ondersteuning. Beschrijf op vijf manieren hoe u Nicky kunt ondersteunen.

  • (Leer)omgeving: zorg dat de groep en ruimte er veilig, overzichtelijk, duidelijk uitziet voor een kind.

  • Structuur: alles is ordelijk georganiseerd. De ruimte is overzichtelijk, de materialen hebben altijd hun eigen plek, de tijd en de activiteiten verlopen volgens een duidelijk rooster dat bij iedereen bekend is.


  • Maak duidelijke regels en afspraken. Zorg voor een heldere communicatie daarover (geen misverstanden, alles ligt vast).


  • Keuze van thema's en onderwerpen. Haak in op interesses en geef extra aandacht aan sociale vaardigheden. Dit helpt een kind te motiveren.


  • Speciale aandacht voor ontwikkelen van autonomie (initiatieven nemen, keuzes maken, onafhankelijk worden).

Het is belangrijk voor kinderen dat zij een hechtingsrelatie opbouwen met de ouder/verzorger. Therese (zes jaar) is een meisje dat moeite heeft met het aangaan van contacten. Ze heeft moeite met vertrouwensrelaties en vertoont een te grote mate van afhankelijkheid. Bij haar is er sprake van hechtingsproblematiek. U gaat haar begeleiden. Waar bestaat de basis van uw begeleiding uit?

De basis begint bij het bieden van veiligheid met een veilige sfeer van vertrouwen. Daarna zorgt u ervoor dat u consequent en voorspelbaar bent in uw gedrag en positief bent in uw aanmoedigingen en feedback. U geeft persoonlijke aandacht, bevestigt het kind, spreekt uw vertrouwen uit en u beloont positief gedrag.

Welke stoornissen, waar u kennis mee hebt gemaakt in de LOI-leerstof, hebben impulsiviteit als kenmerk? Noem er twee.

ADHD
reactieve hechtingsstoornis

Veel mensen zijn nog gewend om autisme te classificeren in de benamingen van vroeger. Welke naam is er nu aan autisme gegeven en welke andere benamingen werden in de LOI-leerstof genoemd als belangrijkste gangbare benamingen?

Het wordt nu ASS ofwel autismespectrumstoornis genoemd. Vroeger werden de kinderen geclassificeerd in klassiek autisme, stoornis van Asperger en PDD-NOS. Dit zijn de belangrijkste benamingen.

Jort is erg in zichzelf gekeerd en maakt weinig oogcontact. Ook vindt hij het moeilijk om zich in de kinderen in zijn groep in te leven. Welke stoornis zou hierbij kunnen passen?

De kenmerken zijn passend voor ASS. Hij heeft moeite met de sociale interactie en theory of mind.

Dion is vijftien jaar. Hij spijbelt van school en is al drie keer van huis weggelopen. Hij heeft laatst ingebroken. De politie stond ineens voor de deur om Dion op te halen. Welke stoornis past het beste bij zijn gedrag?

Conduct disorder. Dion laat onbetrouwbaar gedrag zien en overtreedt de regels.

Sep is heel erg bang voor van alles. Hij maakt zich de hele dag zorgen over school, over zijn ouders en over de rest van de familie. Sep is bang dat hij gepest wordt, dat iemand iets van hem vindt of dat hij ziek wordt of een ongeluk krijgt. Regelmatig schiet Sep in de paniek. Hij kan er zelfs 's nachts niet van slapen. Van welke angststoornis is hier sprake?

Gegeneraliseerde angststoornis. Sep heeft een overdreven angst en bezorgdheid over meerdere dingen, die hem belemmeren in zijn ontwikkeling.

Joyce van vier jaar wordt op het kinderdagverblijf het stille kind genoemd, omdat zij niet spreekt op school. Ze heeft moeite om contacten te leggen. Joyce is vaak beverig en ze maakt zich kleiner dan zij is. Wat is er mogelijk met Joyce aan de hand?

Joyce zou last kunnen hebben van selectief mutisme. Het stille kind verwijst naar het niet praten.



Noem een voorbeeld van een motorische beperking, een zintuiglijke beperking en een voorbeeld van een fysieke beperking.

  • Motorische beperking: spasticiteit.
  • Zintuiglijke beperking: blindheid.
  • Fysieke beperking: geamputeerd been.

Jerryl is drie jaar. Hij is blind. Van welke factoren hangt het af welke invloed zijn beperking heeft op zijn ontwikkeling? Noem er twee.

Het hangt af van de karaktereigenschappen van Jerryl en van de mate van ondersteuning die hij krijgt van zijn directe omgeving.

Siem van zes jaar zit in een rolstoel. Wat kunt u als beroepsopvoeder aan maatregelen nemen om hem een veilige omgeving te bieden?

Aanpassingen maken in de ruimte, met het meubilair en het verminderen van obstakels om het rolstoelvriendelijk te maken. De beroepsopvoeder dient te begeleiden met oog op zelfredzaamheid. Dit betekent dat Siem zich veilig in de ruimte dient te kunnen bewegen zonder ergens tegenop te hoeven botsen.



Peter (twaalf jaar) is een jongen die niet goed in zijn vel zit. Beroepsopvoeder Rihanna kan dat goed merken. Peter luistert de laatste tijd niet goed. Hij komt soms scheldend en vloekend binnen. Laatst vertelde zijn moeder dat zij geld kwijt was en dat bleek dat Peter geld uit haar portemonnee had genomen om snoep van te kopen.
  1. Wat kan Rihanna het beste achterhalen om Peter te kunnen helpen?
  2. Welke vaardigheden komen goed van pas bij de omgang met ongewenst gedrag?

  1. Het is belangrijk om niet alleen naar het gedrag te krijgen, maar ook naar wat er achter dit gedrag schuilgaat. Het gaat dan ook om de achterliggende reden of redenen waarom Peter dit gedrag laat zien. Het is dus belangrijk om ook de ouder hierin te betrekken en Peter zelf.

  2. De interactievaardigheden komen goed van pas: sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en leidinggeven, praten en uitleggen, ontwikkeling stimuleren en het begeleiden van onderlinge interacties.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo