Themalijn - De cognitieve ontwikkeling van het jonge kind

10 belangrijke vragen over Themalijn - De cognitieve ontwikkeling van het jonge kind

  1. Hoe leren kleuters?
  2. Welk stadium van Piaget?
  3. Hoe leren kleuters volgens Vygotsky?
  4. Hoe denken kleuters?

  1. Leren:
    • Kleuters leren actief via concreet materiaal.
    • Van de leeromgeving: incidenteel + perspectief (egocentrisch)
  2. Pre-operationele stadium.
  3. Interactie + spel.
  4. Kleuters denken magisch = logisch.

Volgens twee ontwikkelingspsychologen zijn er twee visies op de denkontwikkeling (cognitieve ontwikkeling).

Wie zijn die twee ontwikkelingspsychologen? 

Piaget en Vygotsky

Noem de betekenissen van de drie belangrijke termen waar Piaget de denkontwikkeling (cognitieve ontwikkeling) mee verwoordt:
  • Assimilatie:
  • Accommodatie:
  • Equilibrilatie:

  • Assimilatie: een nieuwe ervaring vanuit de omgeving (verbreden denkschema's).
  • Accommodatie: er wordt een nieuw denkschema toegevoegd.
  • Equilibrilatie: evenwicht tussen jezelf en de omgeving.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Cognitieve ontwikkeling:
Twee visies op denkontwikkeling (cognitieve ontwikkeling)

Benoem die van Piaget. 

  • 4-7 pre-operationele fase.
  • Denkstructuren, schema's.
  • Conservatiebegrip.
    • Conservatiebegrip is begrijpen dat een hoeveelheid niet afhangt van de schikking en de plaats die het inneemt in de ruimte.
  • Egocentrisch denken
    • Moeite om in iemand anders te verplaatsen of in zijn standpunten of gevoel.
  • Nadruk op biologische rijping.
  • Van concreet handelen naar steeds logischer redeneren.

Vygotsky hogere en lagere mentale functies.

Wat houden die in? 

  • Hogere mentale functies: het bewust richten van aandacht, zelf het geheugen aansturen, logisch denken, planmatig werken en systematisch onderzoeken. Volgens Vygotsky is de hulp van een bemiddelde volwassene nodig om dergelijke middelen aan te reiken.
  • Lagere mentale functies: elementaire functies. Biologisch bepaald (cultuuronafhankelijk). Kinderen ontwikkelen hun zintuigen, motoriek en het spontane of associatieve geheugen los van een culturele context.

Wat betekent 'Learning cannot be separated from its social context' (Vygotsky)?

Vygotsky betoogde dat ''het kind deel uitmaakt van de sociale situatie en dat de relatie van het kind tot de omgeving en de omgeving tot het kind plaatsvindt door de ervaring en activiteit van het kind zelf; de krachten van de omgeving krijgen een controlerende betekenis omdat het kind ze ervaart''.

Cognitieve ontwikkeling:
Twee visies op denkontwikkeling (cognitieve ontwikkeling)

Benoem die van Vygotsky. 

  • Sociale interactie.
  • Ontwikkelingsmogelijkheden binnen de cultuur.
  • Lagere en hogere mentale (=denk) functies.
  • Van zone van actuele ontwikkeling naar zone van naaste ontwikkeling.
  • Taal staat centraal.
  • Actief leren binnen sociaal-culturele omgeving.

In de fysieke ontwikkeling maken we onderscheid tussen vier elementen:
  • Zichtbare fysieke ontwikkeling:
  • Hersenontwikkeling:
  • Ontwikkeling van de zintuigen:
  • Ontwikkeling van de motoriek:

  • Zichtbare fysieke ontwikkeling:
    • Kleuters worden langer en smaller, het 'mollige' verdwijnt langzaam.
  • Hersenontwikkeling:
    • Rijping: verbindingen tussen zenuwcellen moeten nog gemyeliniseerd (proces waardoor witte stof wordt gevormd), waardoor er een betere en snellere prikkeloverdracht plaats kan vinden. Sommige verbindingen zijn nog niet klaar.
  • Ontwikkeling van de zintuigen:
    • Steeds meer details en nuances gaan waarnemen.
  • Ontwikkeling van de motoriek:
    • Onderscheid grote/grove motoriek en fijne motoriek.

Motorische ontwikkeling

  • Wat bevordert de grove/grote motoriek?
  • Wat bevordert de fijne motoriek?

  • Grove/grote motoriek: rennen, evenwicht bewaren, dragen van zware voorwerpen, klimmen, glijden, hinkelen, huppelen en verspringen.
  • Fijne motoriek:
    • Oog-handcoördinatie
    • Schrijfbeweging
    • Hanteren (schrijf) gereedschap
    • Toenemende controle over de spieren zorgt voor fijner motorisch handelen
    • Mijlpaal in fijne motoriek is opponeren van duim en wijsvinger (potloodgreep, pengreep en strikken).
    • Ontwikkeling van een lichaamsschema: idee over eigen lichaam.
    • Verschillen op basis van omgeving, aanleg, en sociaal wenselijkheid.


Zintuigelijke ontwikkeling
  1. Via wat loopt 80% van de waarnemingen?
  2. Voor wat is auditieve waarneming (informatie ontvangen via oren) van belang?

  1. Via visuele waarneming.
  2. Voor sociale contacten en herkennen van klanken (nodig voor leren lezen, spreken en schrijven).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo