Samenvatting: Pedagogiek Voor De Onderwijsassistent | 9789085242055
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Pedagogiek voor de onderwijsassistent | 9789085242055
-
12 Socialisatie: Milieus
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12
Laat hier meer flashcards zien -
12.2 Socialisatie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.2
Laat hier meer flashcards zien -
noem enkele andere factoren die invloed hebben op de socialisatie
- milieuspecifieke socialisatie
- geslachtsspecifieke socialisatie
- invloed van computer en massamedia.
Deze invloeden treden samen op en ze kunnen met elkaar conflicteren. -
12.6 Milieuspecifieke Socialisatie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12.6
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de milieukenmerken (hoger en lager)die van invloed zijn op de socialisatie
Lagere opleiding/inkomens:
- Opgevoed vanuit gehoorzaamheid en aanpassing: leren al vroeg, soms met dreiging of straf, welke rol ze in de maatschappij moeten vervullen
- Sterke nadruk op man-vrouw patroon: Meisjes moeten zich terughoudend opstellen naar jongens. Jongens leren dat zijn rol als man actief en agressief is.
- Studie minder belangrijk: Nadruk ligt dat je voor een inkomen kunt zorgen.
Hogere opleiding/inkomens
- Nadruk op individuele ontplooiing: minder straf, meer discussie, persoonlijkheid vh kind is uitgangspunt
- Minder nadruk op man-vrouw patronen: jongens aandacht meer naar carrière
- Studie belangrijker: leren langer door dus vaak beter betaald werk. -
13 Hechting
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 13
Laat hier meer flashcards zien -
13.5 Gezonde Hechting versus Ongezonde Hechting
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 13.5
Laat hier meer flashcards zien -
Noem omstandigheden waardoor een kind niet tot veilige hechting komt
- moeder vroeg overleden
- ouders kunnen zelf niet hechten
- er is ziekte
- samenloop van omstandigheden: bvb jonge moeder heeft huilbaby en weet uit onhandigheid niet goed op het kind te reageren. Het hieruit ontstane patroon blijft later doorgaan -
14 Vertrouwensrelatie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14
Laat hier meer flashcards zien -
14.3 Gelijkwaardig in Vertrouwen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14.3
Laat hier meer flashcards zien -
Noem kenmerken van vertrouwen beantwoorden
- Transparantie; je laat jezelf zien zoals je bent: Je bent duidelijk in wat je afkeurt, het is alleen zaak dat je uitlegt waarom. of bvb toegeven dat je je dag niet hebt.
- Betrouwbaarheid; je doet wat je zegt en iets in vertrouwen verteld blijft onder elkaar. Je kunt er wel over praten of hulp aanbieden
- Belangstelling; de ll ervaart dat hij er toe doet. Een vrolijk goedemorgen betekent wat voor je, je merkt hem op. Je stelt vragen over wat is gebeurt en informeert naar het nwe broertje. -
14.4 Ongelijkwaardig in Afhankelijkheid
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14.4
Laat hier meer flashcards zien -
Waaraan zie je de ongelijkwaardigheid in afhankelijkheid?
- ll is afhankelijk van jou en niet andersom
- ll is afhankelijk van jou eerlijkheid en trouw. Andersom is dat minder. Als een ll onbetrouwbaar is tegen jou, heeft dat geen invloed op je leven.
- het feit dat jij vaardiger bent in het vorm geven van de vertrouwensrelatie. -
14.5 Het Belang van Vertouwensrelaties
-
wat is het belang van een vertrouwensrelatie
- Behoort bij de basisbehoeften (Overleving, Zekerheid, Waardering, Erkenning en Zelfontplooiing) van ieder mens. De vertrouwensrelatie hoort bij elk onderdeel.
- Leert je zien wat goed voor je is en wat niet. wanneer ben je bij wie veilig? wie neem je in vertrouwen?
- Leert je verantwoordelijk te zijn voor je eigen leven. Wie in vertrouwensrelaties heeft geleerd te onderscheiden wat goed voor hem is en wat niet, kan de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven gaan dragen. -
15 Leerstijlen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15
Laat hier meer flashcards zien -
15.2 Manieren van Leren
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15.2
Laat hier meer flashcards zien -
Niet iedereen leert op dezelfde manier wat zijn de accentverschillen van leren?
- Visueel ingesteld zijn
- Auditief ..
- Tactiel .. (wil met de handen iets doen, anders onthoud hij het niet)
Het is dus belangrijk zo veel mogelijk al deze voorkeursmanieren van leren aan bod te laten komen. -
15.4 Leerstijlen van Kolb
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15.4
Laat hier meer flashcards zien -
Kolbe stelt dat je stijl van leren een percentage is op een glijdende schaal: niemand heeft voor 100% één type leerstijl. Noem de 4 leerstijlen volgens Kolbe
- de doener, doen en voelen
- observeerder, kijken en voelen
- de theoreticus, kijken en denken
- de pragmaticus, doen en denken -
17 Motiveren
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17
Laat hier meer flashcards zien -
17.3 Motiverende Methodieken
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17.3
Laat hier meer flashcards zien -
welke aspecten spelen een rol bij motiveren
- Zelfstandigheid stimuleren
- Positief leerklimaat
- Afstand nemen vh probleem
- Een notatievorm gebruiken uit een eerdere leerfase
- Hulpsommen gebruiken -
Bij motiveren speelt het stimuleren van zelfstandigheid een rol. Op welke aspecten moet je zicht hebben om die zelfstandigheid te stimuleren?
- Het ontwikkelingsniveau (binnen een groep ll bestaan versch. ontw.niv.)
- De leefwereld (het ontw.niv. hangt samen met de leefwereld, de gezinscultuur
- De mate van betrokkenheid (de aard vd opdr is hiervoor bepalend. Je kunt deze vergroten door een ingreep/aanpassing)
- De juiste vragen (wat heeft hij al gedaan, tot waar ging het goed?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden