Visuele beperkingen
29 belangrijke vragen over Visuele beperkingen
Wanneer spreken we van een Cerebrale Visuele Impairment
- Als de ogen niet beschadigd zijn maar:
- de visuele verwerking in de hersenen gaat mis
Hoe werkt de revalidatie van een visuele beperking
- We hebben altijd te maken met een object en hoe je dit ziet en waarneemt
- we werken aan het brein bij een CVI
ICF model van de WHO draait om
- Wat gaan we behandelen
- lichaam (beperking) of activiteit (limitatie) of participatie (restrictie)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Criteria voor toegang tot visuele revalidatie
- Gezichtsscherpte, leesvisus en gezichtsveld aangetast
- duidelijke hulpvraag, ernstige lichthinder, NAH, progressieve aandoening, vroege begeleiding van jonge kinderen
Wat is CVI voor een onderzoeksveld?
Wat zijn signalen van een CVI
- onjuiste interpretatie
- verkorting van de kijk afstand
Waar hebben kinderen met CVI moeite mee
- Vinden van personen/objecten in een drukke omgeving
- overzicht van visuele omgevingen
- inschatten snelheid/diepte/afstand/beweging
- het combineren van kijken met andere activiteit
- het aanleren van een nieuwe route
- herkennen van voorwerpen, afbeeldingen en symbolen
- snelle en nauwkeurige, doelgerichte bewegingen
Wat is de definitie van een CVI?
Relatie CVI met blindheid/slechtziendheid
- 1/3 is blind
- 1/3 is slechtziend
- 1/3 hogere orde stoornis
Visuele systeem is heel complex, dus bij CVI
Kenmerken van CVI bij ernstig vroeggeboren kinderen
Premature kinderen en CVI
- Retinopathy: netvlies aandoening, lastig te behandelen. (bij ademhalingstherapie)
- diffuse witte stof ziekte/PVL
Wat zie je bij CVI op visueel sensorisch gebied?
- Refractieve fouten
- contrast sensitiviteit
- verkeerde uitlijning van het oog
- stereovisie
Wat zie je bij CVI op visueel perceptueel gebied?
- Visuele-spatiële perceptie
- visuele-motor integratie (geassocieerd met IQ)
Resulaten van groep vroeggeboren en controle groep (CVI)
- Verschil in gezichtsscherpte
- verschil in het onderste visuele gezichtsveld (ventrikelsysteem)
- afwezige diepte zien
- lagere coherentie en positie in ruimte
CVI: sensorische en perceptie dysfuncties
Conclusies CVI onderzoek: premature vs term
- Sensorische en perceptie functies zijn zwakker
- sensorische (oogheelkunde) en perceptie (CVI) functies zijn weinig met elkaar verbonden
- Perceptie stoornissen (CVI) worden grotendeels gemist bij onderzoek naar sensorische functies (oogheelkundig)
- CVI vaak geassocieerd met PIQ en niet met VIQ
Onderzoek: alle kinderen met geen oogheelkundige afwijking maar wel visuele stoornis. -->
werden gediagnosticeerd met CVI als de premature een zwakker IQ hadden de zwakste 5% op IQ van de controlegroep
geen verschillen in: ga, SES, leeftijd, geslacht
PIQ < VIQ bij premature
Premature kinderen die waren gediagnosticeerd (onderzoek) met CVI hadden ook
- problemen met Visuele veld/aandacht/zoeken kijken en grijpen, aandacht, omgaan met een drukke omgeving en navigatie (CVI Inventory)
- SDQ en CBCL: kinderen met CVI lieten ook problemen zien op deze schalen
Samenvatting en discussie onderzoek van die jongen
- Visuele functioneren is zwakker dan bij term geboren kinderen
- sensorische en perceptuele dysfuncties zijn onafhankelijk van elkaar
- maar: visuele beperking (CVI) lijkt geassocieerd met een bredere range van gedragsproblemen, maar dus niet met een speciale behoefte/behandeling
Moet bij diagnostiek naar CVI kinderen altijd door een oogarts gezien worden?
Stroomschama richtlijnen CVI
- Arts: gestructureerde anamnese
- oogarts
- expertise centrum voor visuele revalidatie
Neuropsychologisch onderzoek bij CVI (screenend vd diagnostisch), hoe ziet het screenend onderzoek eruit
- Screenend: MVPT en de WISC bijvoorbeeld. Het kan dat je ondanks goeie test nog steeds CVI verdenkt
Neuropsychologisch onderzoek bij CVI (screenend vd diagnostisch), hoe ziet het diagnostisch onderzoek eruit:
- Visuele perceptie (DVTP)
- NPO: stoornissen in visuele herkenning, etc
- onderzoek visuele aandacht, selectieve aandacht, visueel-ruimtelijk, etc.
- kijk naar: discrepantie binnen het neurocognitieve profiel ten nadele van visuele verwerkingsfuncties zoals aandacht.
- testprestaties vergelijken met ontwikkelingsniveau
Diagnostiek bij CVI (ICF model WHO). Bij een diagnose CVI gaan we uit van 3 factoren:
- Aandoeningen hersenen
- stoornis(sen) in visuele functies
- (uitingen in beperkingen in het dagelijks leven)
Het beloop van een diagnose CVI
- Vroeg ontstaan, blijvend
- voorbijgaande aard
- vertraagde visuele ontwikkeling
- 'restverschijnsel': leerproblemen
- later in de kinderleeftijd ontstaan
- als gevolg van tumor of NAH bijvoorbeeld
- let op: enkelvoudige CVI lijkt relatief zeldzaam: vaak 'marker' of onderdeel van andere problematiek
Diagnose CVI en de leeftijd van de kinderen:
- Onder de 5 jaar: observatie
- schoolgaande kinderen: formeel onderzoek
- herindicatie onderzoek: cluster 1
- NP: toename mogelijkheden vanaf ongeveer 5 jaar
Wat zijn de beperkingen in onderzoek naar CVI?
- Testmateriaal niet altijd valide
- hoge frequentie, lage ernst
- relatie functiestoornissen en beperkingen in activiteiten
- differentiaal diagnostiek (ADH, ASS, DCD)
- behandeling
Behandelingen en revalidatie bij CVI
- ICT oplossingen (licht, vergroting, interspacing)
- oplossingen meetal compenserend van aard
- traininsstrategie toepassing
- psycho-educatie
- cluster 1 onderwijs/AOB
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden