Samenvatting: Percent Economie 2E Fase 2010 Havo Theoriebk Dl1 | 9789042538757 | H Duijm, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Percent Economie 2e fase 2010 havo theoriebk dl1 | 9789042538757 | H. Duijm, G.F. Gorter
-
1 Kiezen en ruilen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1.1 Behoeften
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor behoeften zijn er? Hoe verandert dit?
Primaire behoeften, zoals eten.
Luxe behoeften, zoals vakantie en sportschoolabbo.
Behoeften veranderen:
Vakantie Veluwe -> vliegvakantie.
Auto: eerst luxe-product, nu primair. -
Waar begin je mee bij het voorzien in behoeften?
Bij het voorzien in behoeften zul je beginnen met de meest dringende behoeften. Je zet je wensen in volgorde van dringendheid. -
Wat zijn twee soorten behoeften die mensen kunnen hebben?
1. Primaire behoeften: dit zijn eerste levensbehoeften, zoals voedsel en onderdak.
2. Behoefte aan luxegoederen; zoals een vakantie en een mp4-speler. -
1.1.2 Goederen
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee soorten goederen kunnen worden onderscheiden?
1. Tastbare producten; zoals auto's en meubelen.
2. Diensten; zoals die van de kapper, de leraar en het winkelpersoneel. -
Waarom is schaars niet hetzelfde als zeldzaam?
Er zijn producten die niet zeldzaam zijn, maar wel schaars omdat er veel voor opgeofferd moet worden. Zoals de akkers van aardappels hadden ook voor andere doeleinden gebruikt kunnen worden. -
Veel goederen zijn alternatief aanwendbaar. Wat betekent dat?
Als goederen alternatief aanwendbaar zijn, betekent dit dat ze op verschillende manieren kunnen worden gebruikt. Steeds betekent de keus voor de ene manier dat je iets anders opgeeft. Bijvoorbeeld: op een stuk grond kun je bouwen, maar je kunt het ook gebruiken als sportveld. -
De tijd die je ter beschikking staat is alternatief aanwendbaar. Wat betekent dat?
Dat je de tijd op verschillende manieren kan gebruiken. Steeds betekent de keus voor het één dat je iets anders opgeeft. Bijvoorbeeld: Je kunt de zaterdag gebruiken om te werken, maar bij mooi weer ga je misschien liever naar het strand. -
Hoe kan het verband tussen behoeften, middelen en schaarste in een schema worden weergegeven?
Het verband tussen behoefte, middelen en schaarste kan worden afgebeeld in een schema zoals dat op figuur 1.1. Schaarste wordt daarbij afgebeeld als spanning tussen behoeften en middelen. -
Schaarste moet niet worden verward met zeldzaamheid. Wat is het verschil?
Zeldzaamheid betekent dat een product maar weinig voorkomt. Schaarste betekent dat we meer willen dan we ons kunnen veroorloven: de middelen die we tot onze beschikking hebben kunnen niet oneindig aan onze behoeften voldoen. Bijvoorbeeld: aardappels zijn niet zeldzaam in Nederland, maar zijn in economische zin wel schaars: de akkers die gebruikt worden voor de verbouw van aardappels hadden ook voor andere doelen gebruikt kunnen worden. -
1.1.3 Welvaart
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer neemt het gevoel van welvaart toe?
Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen: hoe meer in je behoeften is voorzien, hoe welvarender je je voelt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Percent Economie 2E Fase 2010 Havo Theoriebk Dl1
-
Kiezen en ruilen
-
Geld - Verzekeringen - Intrinsiek en nominaal
-
Geld - Verzekeringen - Chartaal en giraal geld
-
Geld - Verzekeringsdraagvlak - Een bankbalans
-
Geld - Verzekeringsdraagvlak - Chartale opname
-
Geld - Verzekeringsdraagvlak - Overschrijving
-
Geld - Verzekeringsdraagvlak - Geldschepping
-
De consument - Het consumentensurplus
-
De consument - Eigen vermogen, leiding en aansprakelijkheid
-
De consument - Kosten en opbrengsten
-
De consument - Berekening van de winst
-
De consument - Het producentensurplus
-
De consument - De aanbodcurve nader bekeken - Luxegoederen
-
De producent - Een eenvoudige kringloop - Kosten
-
Niet-Perfect werkende markten - Een kringloop met huishoudens en ondernemingen - Eigenschappen van perfect werkende markten
-
Niet-Perfect werkende markten - Marginale kosten en marginale opbrengsten
-
Niet-Perfect werkende markten - Het buitenland in de kringloop - Minimumprijzen, het voorbeeld van de Europese landbouw
-
Niet-Perfect werkende markten - Het buitenland in de kringloop - Het minimumloon
-
Niet-Perfect werkende markten - Het buitenland in de kringloop - Maximumprijzen, het voorbeeld van de huren
-
Samenwerken - Externe effecten - Waarom bestaan er monopolies?
-
Samenwerken - Maatschappelijk verantwoord ondernemen
-
Samenwerken - Individuele en collectieve goederen
-
Samenwerken - Niet-perfecte markten overheid
-
Risico en ondernemen - Eigenvermogen, leiding en aansprakelijkheid
-
Risico en ondernemen - De prijs van geld - Wat bepaalt de hoogte van 'de rente'?
-
Risico en ondernemen - De prijs van geld - Profijt van inflatie?
-
Het bruto binnenlands product - BBP als welvaartsmaatstaf
-
Nationale rekeningen - Het macro-economische aanbod
-
Nationale rekeningen - Het buitenland in de kringloop - Uitsluitbaarheid en rivaliteit
-
Economische groei - Wat is economische groei?
-
Economische groei - Categoriale inkomensdeling - Zelfbinding
-
Enkele onderhandelingen - Schommelingen in de productie - Een cao
-
Enkele onderhandelingen - Schommelingen in de productie - Een gevangenendilemma?
-
Enkele onderhandelingen - Inflatie - Consumenten- en producentensurplus
-
Enkele onderhandelingen - Conjunctuurindicatoren